Nieuw Testament – 1 Timotheüs
De eerste brief aan Timotheüs
Inleiding
De achtergond
Het boek Handeling wordt afgesloten met de apostel Paulus als gevangene in Rome (Hand.28:30-31). Het Nieuwe Testament geeft ons verder geen beschrijving van Paulus’ latere jaren. De nu volgende chronologie wordt door de meeste onderzoekers gevolgd: Paulus werd door Ceasar vrijgelaten en aangemaand Rome te verlaten na de twee jaar van gevangenschap. Het zou in de lente van het jaar 62 zijn geweest dat Paulus met Lukas en Timotheüs Efeze bezochten, waar hij tot de ontdekking kwam dat zijn profetie over de ‘wolven’ (Hand.20:29-30) was uitgekomen, was de kerk was geïnfiltreerd door valse leraars. De waarschuwingen in 1 Timotheüs geven de indruk dat de valse leer hetzelfde was als het gnosticisme dat ingang had gevonden in de gemeente te Kolosse. Paulus diende een tijdlang in Efeze, en ging daarna naar Filippi. Hij liet Timotheüs als zijn plaatsvervanger achter in Efeze om de valse leraars te verwijderen. Hun vertrek was bedroevend, volgens 2Timotheüs 1:4.
De brief
Het lijkt alsof Paulus in Kolosse was, om zijn belofte om Filemon te bezoeken, toen hij de eerste brief aan de jonge Timotheüs schreef (Fil.22). Paulus was van plan om op korte termijn terug te keren naar Efeze (1Tim.3:14) maar de gang van zaken in Efeze waren zo dringend dat hij zijn advies aan Timotheüs hoe te handelen, niet durfde uitstellen. De brief zit vol met bemoediging voor de jonge Christelijk dienstknecht die veel moeilijkheden in de gemeente in de ‘grote stad’ het hoofd moest bieden. We noteren de volgende moeilijkheden:
(1) Timotheüs was een jonge man de oudere gelovigen wilde begeleiden (4:12, 5:1-2), maar dat was niet zo gemakkelijk.
(2) Timotheüs mistte Paulus en wilde stoppen (1:3; 2Tim.1:4).
(3) Timotheüs was geneigd om zijn herderlijke taken en zijn persoonlijk geestelijk leven als leider van de gemeente te verwaarlozen (4:11-16).
(4) Timotheüs had enige haastige gemaakt, speciaal in verband met taken in de gemeente, wat moeilijkheden had veroorzaakt.
(5) Timotheüs had een neiging zich bezig te houden met ascetisme en lichamelijke oefeningen dat hem eigenlijk geestelijk niet goed deed.
(6) Timotheüs had Paulus toegegeven dat ‘de begeerten van de jeugd’ (2Tim.2:22) hem parten speelden; niet verwonderlijk in een zondige stad als Efeze!
(7) Er waren valse leraars die het zwijgen moesten worden opgelegd (1:3vv.).
(8) Timotheüs had advies nodig om de moeilijkheden in de gemeente aan te pakken, specials met de leidinggevenden en weduwen (3:1vv.).
Een van de sleutelwoorden in 1 Timotheüs is ‘bevelen’ of ‘bevel’ (1:3,5,18; 4:11; 5:7; 6:13,17). Dat was een militaire term die gebruikt werd om de grenzen aan te geven van wat toelaatbaar was. God had het evangelie toevertrouwd aan Paulus (1:11), die het op zijn beurt had toevertrouwd aan Timotheüs (1:18-19; 6:20). Timotheüs was opgedragen deze schat te bewaren (2Tim.1:13-14) en het toe te vertrouwen aan betrouwbare mensen die op hun beurt het mochten toevertrouwen aan anderen (2Tim.2:2). Militair woordgebruik vinden we doorheen beide brieven aan Timotheüs (1:18; 5:14; 2Tim.2:3; 3:6). Het thema van de eerste brief aan Timotheüs is samengevat In 3:15 – ‘Hoe men zich als leden van de lokale gemeente dient te gedragen in het huis van God’. Het is een ‘handboek’ voor jonge voorgangers en de leden van de gemeente. De lokale gemeente is ‘de grondslag en het fundament van de waarheid’, toch wordt door mensen genegeerd en misbruiken het door het Woord niet te gehoorzamen. Wanneer we 1 Timotheüs bestuderen mag het ons ertoe aanzetten om betere Christenen en leden van de lokale gemeente te worden.
____________________________________________________________________________________________________