Nieuwe Testament – 1 Thessalonicenzen – Inleiding – Hoofdstuk 1

8 augustus, 2023

Bijbelboeken: 1 Tessalonicenzen

Nieuw Testament – Thessalonicenzen

De eerste brief aan de Thessalonicenzen

Hoofdstuk 1 – Inleiding

Inleiding

Het ontstaan van de gemeente te Thessalonika vinden we beschreven in het boek Handelingen vanaf hoofdstuk 16. Nadat de deuren in west-Anatolië, het huidige Turkije, gesloten werden kreeg de apostel Paulus de oproep: ‘Kom over naar Macedonië en help ons’ (Hand.16:9). De deur naar Europa ging open en dat was niet de enige maar meerdere ‘deuren’ gingen open. De eerste deur was dat de Heer het hart opende van Lydia, de purperverkoopster en op haar beurt opende zij de deur van haar huis. (16:14,15) Maar er was niet alleen voorspoed er kwam ook tegenstand en de deur van de gevangenis opende zich voor Paulus en Silas (16:23). Enige tijd later ging die deur weer open nu om ze vrij te laten waarna ze richting Thessalonika gingen (16:37).

Handelingen 17:1-15 verhaalt de stichting van de gemeente in Thessalonika. Paulus heeft daar korte tijd gediend, mogelijk slechts een maand, maar de Heer deed er een groot werk en het getuigenis van de gemeente was wijd en zijd bekend. Door tegenstand van de Joden moest Paulus de stad verlaten en toen hij via Berea in Athene kwam zond hij Timotheüs terug naar Thessalonika om te zien hoe de zaken er bij stonden (Hand.17:15). Paulus zelf reisde door naar de stad Korinthe vanwaar hij, nadat Timotheüs was teruggekeerd om verslag uit te brengen (3:6), de eerste brief aan de Thessalonikers schreef.

De eerste brief aan de Thessalonicenzen is geschreven omstreeks het jaar 50 n.Chr. De tweede brief enige maanden later. De eerste brief handelt onder meer over de opname, de komst van de Heer Jezus voor de Gemeente in de lucht, terwijl de tweede brief de zichtbare komst van Christus op aarde behandeld, om zijn vijanden te onderwerpen en het koninkrijk op te richten. ‘De Dag van de Heer’ vermeld in 2 Thessalonicenzen is die periode van verdrukking die over het aardrijk zal komen nadat de gemeente is weggenomen. De eerste brief aan de Thessalonicenzen onderwijst ons duidelijk dat de Gemeente niet door die grote verdrukking zal heengaan (1:10, 5:9).

Het zal je maar gebeuren dat een apostel zo’n prachtige en bemoedigende brief aan jouw gemeente zou schrijven. Het kan natuurlijk niet, maar mocht het kunnen dan zou je geneigd zijn om vol trots naast je schoenen te gaan lopen! Maar wat ook een bemoediging voor de apostel Paulus om zulke goede berichten te ontvangen via Timotheüs die daar op bezoek was geweest (3:6). ‘Goede tijding uit verre lande is koel water voor een dorstige ziel’ (Spr.25:25). In het boek Nehemia lezen we dat tijdens Nehemia’s afwezigheid in Jeruzalem: ‘het huis Gods aan zijn lot was overgelaten’ (Neh.13:6-14). Maar in Thessalonika was dat niet het geval! Deze gemeente in mag dan ook zeker model staan voor de gemeente waar u en ik aan verbonden zijn! Van de gelovigen in Thessalonika kon de apostel Paulus zeggen dat ze…

…uitverkoren mensen waren (1:4)

 ‘Wij weten immers, geliefde broeders, van uw verkiezing door God’ schrijft Paulus. Verkiezing tot het heil begint bij God. ‘Niet u hebt Mij uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren’ (Joh.15:16). ‘Hij heeft ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren’ (Ef.1:4). Hoe wist Paulus dat de gelovigen van de gemeente in Thessalonika uitverkoren waren? Paulus noemt daarvoor drie redenen: het werk van hun geloof, de inspanning van hun liefde en de volharding van hun hoop op onze Here Jezus Christus. Geloof, hoop en liefde zijn de drie voornaamste kenmerken van het christelijke leven, en de drie grootste bewijzen van de uitverkiezing. Geloof, hoop en liefde zijn kenmerken van echt geloof (Kol.1:4-5; Rom.5:1-4).

Het negende en tiende  vers van hoofdstuk 1 loopt parallel met de drie genoemde kenmerken: het werk van geloof: (hoe u zich van de afgoden tot God bekeerd hebt); de arbeid van de liefde (om de levende en waarachtige God te dienen); volharding van de hoop (en Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten);

Werk van het geloof – hoe u zich van de afgoden tot God bekeerd hebt

De boodschap van de apostel Paulus was dat alle mensen ‘met berouw zich zouden bekeren tot God en werken doen, met hun berouw in overeenstemming’ (Hand.26:19-20; 17:30). Dit geloof vond Paulus bij de Thessalonicensen. Want, schrijft hij: ‘toen u van ons het gepredikte Woord van God hebt ontvangen, hebt u het ook aangenomen, niet als een mensenwoord, maar zoals het werkelijk is als Gods Woord, dat ook werkzaam is in u die gelooft’ (1 Thes.2:13). Echt geloof moet resulteren in een veranderd leven (Jak.2:14-26). We worden niet behouden door geloof en werken, maar door een geloof dat werkt!

Arbeid van de liefde – om de levende en waarachtige God te dienen

Ongelovigen leven voor zichzelf (Ef.2:1-3) maar gelovigen leven voor de ander! ‘Want dit is de boodschap die u vanaf het begin gehoord hebt, dat wij elkaar moeten liefhebben’ en ‘Hieraan leerden wij de liefde kennen, dat Hij voor ons Zijn leven heeft gegeven. Ook wij moeten voor de broeders het leven geven’ (1 Joh.3:11,16). De gelovige heeft een nieuw motief in zijn leven: ‘hij heeft Christus lief en de ander.

Volharding van de hoop – en Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten

De ongelovigen hebben geen hoop. Gelovigen houden vol ook in tijden van moeiten omdat zij geloven dat de Heer Jezus eens zal komen om een einde te maken aan het lijden wat het leven in deze wereld met zich mee brengt (1 Petr.1:1-9; 4:12-16). De komst van de Heer is het steeds terugkerend onderwerp in de twee brieven van Paulus gericht aan de Thessalonicenzen. In de eerste brief gaat het over de komst van de Heer Jezus voor de Gemeente, een verborgen komst die elk moment kan gebeuren. In de tweede brief gaat het over de komst van Christus op aarde nadat er meerdere gebeurtenissen hebben plaatsgevonden die aan zijn komst voorafgaan.

…een voorbeeldige gemeente vormden (1:7)

‘Zo zegt de Here der heerscharen: In die dagen zullen tien mannen uit volken van allerlei taal vastgrijpen, ja vastgrijpen de slip van een Judese man, en zeggen: wij willen met u gaan, want wij hebben gehoord, dat God met u is’ (Zach.8:23).

Van ‘navolgers waren ze ‘voorbeelden’ geworden. Paulus was dankbaar voor hun geloof, hoop en liefde, en voor het feit dat deze christelijke eigenschappen zich openbaarden in hun werk, door volharding en geduld. Kunnen andere gelovigen aan ons zien dat we God toebehoren? Van de eerste gelovigen lezen we dat ze: ‘dagelijks eensgezind in de tempel bijeenkwamen, en terwijl zij van huis tot huis brood braken, namen zij gezamenlijk voedsel tot zich, met vreugde en in eenvoud van hart; en zij loofden God en vonden genade bij heel het volk’ (Hand.2:46-47). Zijn wij c.q. onze gemeente een voorbeeld voor anderen? Het getuigenis van de gemeente te Thessalonika strekte zich uit tot alle gelovigen in Macedonië en Achaje. Ze waren navolgers van Paulus geworden zoals hij het was van Christus (1 Kor.11:1).

…ze enthousiaste gelovigen waren (1:8)

Is Gods kracht zichtbaar in mijn leven? Dat zal het geval zijn als u het Woord van God door het geloof aanneemt en de Geest van God laat werken in uw hart. Ze hadden het Woord ‘aangenomen niet als een woord van mensen, maar wat het inderdaad is, als een woord van God, dat ook werkzaam is in u, die gelooft’ (1 Thes.2:13). De gelovigen in Berea staat vermeld dat ze zich: ‘gunstig onderscheidden ten opzicht van die te Thessalonika, daar zij het woord met alle bereidwilligheid aannamen en dagelijks de Schriften nagingen, of deze dingen zo waren’ (Hand.17:11). Het onderzoeken en lezen van de Bijbel moet er toe dienen dat u een groot hart krijgt, geen groot hoofd! ‘Was ons hart niet brandend in ons, toen Hij onderweg tot ons sprak, toen Hij ons de Schriften opende?’ (Luk.24:32). ‘De bijbel is ons niet alleen gegeven om ons te informeren, maar om ons te transformeren’ Deze gelovigen waren nog maar een korte tijd christen en toch gaven ze een geweldig getuigenis door het woord te verkondigen (1:8). Ze hoefden de apostel daar niet eens over in te lichten want die andere gelovigen vertelden zelf welk een ingang Paulus en zijn medewerkers bij hen hadden gehad.

…ze een verwachtingsvolle gemeente waren (1:9)

De komst van Christus hield de gelovigen in Thessalonika nogal bezig, dat blijkt wel als we de inhoud van de twee brieven aan hen gericht bestuderen. Hun houding was als van waakzame slaven die hun lendenen omgord en hun lampen brandende hadden. Ze waren gelijk aan mensen die op hun heer wachten (Luk.12:35-36). Als de wederkomst van de Heer Jezus hen zo bezig hield hoeveel te meer zou het bij ons moeten zijn, wij die zoveel dichter bij de komst van de Heer Jezus staan? ‘Want de behoudenis is ons nu nader dan toen wij tot geloof kwamen’ (Rom.13:11)? Een levend geloof in de komst van de Heer Jezus brengt altijd praktische consequenties met zich mee. ‘En eenieder, die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, gelijk Hij rein is’ (1 Joh.3:3). En op de laatste bladzijde van de Bijbel lezen we: ‘De tijd is nabij. Wie onrecht doet, hij doet nog meer onrecht; wie vuil is, hij worde nog vuiler; wie rechtvaardig is, hij bewijze nog meer rechtvaardigheid; wie heilig is, hij worde nog meer geheiligd’ (Op.22:11). ‘De waarde van profetie is niet speculatie maar motivatie.’

Enkele belangrijke bijbelteksten i.v.m. uitverkiezing zijn:

Romeinen 8:28 – 11:36; Efeze 1:3-11; 1 Thessalonicenzen 1:4; 2 Thessalonicenzen 2:13; 1 Petrus 5:13;  2 Petrus 1:10.

De stelling van Arminius (de ‘rekkelijken’)

Door een eeuwig, onveranderlijk raadsbesluit in Christus vóór de grondlegging der wereld, besloot God uit het gevallen en zondige mensengeslacht diegenen te bestemmen tot eeuwig leven, die door zijn genade in Jezus Christus geloven, en volharden in geloof en gehoorzaamheid.

Christus de Heiland der wereld stierf voor ieder mens, zodat hij door zijn dood aan het kruis verzoening en vergeving verwierf voor allen, op zodanige wijze echter dat alleen de gelovigen dit voorrecht werkelijk genieten.

De stelling van Gomarus (de ‘preciezen’)

Gomarus volgt de visie van Calvijn en diens leerling opvolger Beza in de predestinatieleer zoals vermeld in de Institutie van Calvijn als ‘de eeuwige raad van God, waardoor Hij bepaalde wat Hij met ieder mens van plan was. Want Hij schept niet ieder in dezelfde staat, maar stelt voor sommigen eeuwig heil vast, voor anderen eeuwige verwerping.’

De vijf belangrijkste punten van het Calvinisme zijn: (1) de totale verdorvenheid van de mens, (2) onvoorwaardelijke uitverkiezing, of een mens is uitverkoren heeft niets te maken met verdienste, kwaliteit of prestatie, (3) Christus is alleen voor uitverkorenen gestorven, (4) onweerstaanbare genade roept en verlost feilloos alle uitverkorenen, en (5) de volharding van de heiligen houdt in dat allen die werkelijk door God zijn uitverkoren niet verloren zullen gaan, maar zeker tot hun dood in het geloof zullen volharden.

______________________________________________________________________________________________________________________________