Vragen Eschatologie – Nummer 5 – Als Ik wil dat hij blijft

8 augustus, 2023

Rubrieken: Vragen Eschatologie

Vragen Eschatologie

Nummer 5

Als Ik wil dat hij blijft!

Vraag: Kun je op grond van Johannes 21:21-23 waar staat: ‘Als Ik wil dat hij blijft totdat Ik kom, wat gaat het jou aan?’ stellen dat Johannes zou blijven leven totdat de Heer Jezus zou terugkomen en dat Jezus dus tot zolang niet kon komen?

Antwoord: De Heer Jezus zei niet dat Johannes zou blijven leven totdat Hij zou terugkomen en ook niet dat hij zou sterven voordat Hij zou terugkomen. Jezus doet hier een veronderstelling géén belofte! We hebben hier te maken met een hyperbool. De hyperbool is de stijlfiguur van overdrijving. Het tegenovergestelde is een parabool. Een reden om een hyperbool te gebruiken kan zijn om bijvoorbeeld een emotie of een mening extra nadruk te geven. Jezus zegt alleen: Als Ik wil…! ‘Want Jezus had niet tot hem gezegd dat hij niet zou sterven, maar: Als Ik wil dat hij blijft totdat Ik kom wat gaat het jou aan?’ (vs.23). Zoals toen lezen ook nu velen deze tekst verkeerd en leren dat deze discipel niet zou sterven. Jezus zei dit om aan te geven dat Hij uitmaakte wat met Johannes zou gebeuren en Petrus moest zich daar geen zorgen om maken maar Jezus volgen!

Maar het houdt niet alleen een vermaning aan het adres van Petrus in, maar heel de passage (vs.20-23) moet een veel diepere zin hebben. Zoals Christus in vs.15-19 de dienst van Petrus had omschreven (weid mijn lammeren – Hoed/weidt mijn schapen), zo duidt Hij in vs.20-23 het karakter van de dienst van Johannes aan: deze zou ‘blijven’ tot de wederkomst van Christus. Vers 23 maakt duidelijk dat dit niet letterlijk betekend dat Johannes niet zou sterven; dus blijft er maar één mogelijkheid over: zijn dienst zou blijven tot de wederkomst van Christus. Dit ‘blijven’ betekent niet alleen maar, dat de dienst van Johannes betrekking zou hebben op de wederkomst als zodanig; dat is ook wel juist, want niemand beschrijft – afgezien van Christus Zelf (Mat.24-25) – de wederkomst van Christus in het NT zo uitvoerig als Johannes, in het boek Openbaring. Maar het ‘blijven’ van Johannes’ dienst heeft betrekking op heel de periode van de christelijke geschiedenis tot op de wederkomst.

Daar komt bij dat de apostelen en gelovigen in de begintijd van het christendom leefden in de onmiddellijke verwachting van de komst van Christus: Jak.5:7-10: ‘de komst van de Heer is nabij’ en ‘Zie, de Rechter staat voor de deur’, 1Petr.4:7, 5:4: ‘Het einde van alles is nabij’, Heb.10:24-25, 37 ‘Want nog een zeer korte tijd en Hij die komt, zal komen en niet uitblijven’, 1Joh.2:18,28; 3:2 ‘Het is het laatste uur’ 1Thes.4:15,17 ‘wij, levenden die overblijven tot de komst van de Heer’, Tit.2:13 ‘In de verwachting van de verschijning van Jezus Christus’ De gelovigen worden in het NT voortdurend aangemaand om te leven in de verwachting van de onmiddellijke terugkeer van de Heer! (Joh.14:2-3; Hand.1:11; 1Kor.15:51-52; Fil.3:20; Kol.3:4; 1Thes.1:10; 1Tim.6:14; Jak.5:8; 1Petr.3:3-4). Daarom verwacht een gelovige de Heer altijd, en ook al is hij nog niet gekomen, wie onder ons kan zeggen dat hij of zij morgen nog leeft? Lees: Lukas 12:35-36.

______________________________________________________________________________________________________________________