Biografieën – Jozef in zijn Verhoging – Oude Testament

16 augustus, 2023

Rubrieken: Biografieën

Bijbelboeken: Genesis

Biografieën

Jozef in zijn verhoging

(Genesis 41 – 50)

‘Moest de Christus dit niet lijden, en zo zijn heerlijkheid binnengaan? (Lukas 24:26)

Inleiding

Naast de vele praktische lessen die het leven van Jozef bevatten, komt de typologische uitleg toch wel op de eerste plaats. Het boek Genesis is een boek waarin we geconfronteerd worden met een aantal ‘broeders’ waartussen strijd en verwijdering ontstond. We denken maar aan Kaïn en Abel, Isaäk en Ismaël, Jakob en Esau en, daar sluit het boek Genesis mee af, Jozef en zijn broers. In de ontstane strijd en verwijdering tussen Jozef en zijn broers ligt de schuld geheel bij de broers; Jozef is degene die het ondergaat. Op dezelfde manier is de verhouding tussen Israël en de Heer Jezus ontstaan. Wat toen de broers Jozef hebben aangedaan is een voorafschaduwing van wat het volk Israël de Heer Jezus hebben aangedaan. Zowel de broers als het volk hebben hun ‘broer’ overgeleverd in de handen van de heidenen (Hand.2:23). Veel dingen die ondanks de verwerping van Jozef en de Heer Jezus ontstonden situaties waarvan, noch Jozefs broers, noch het volk Israël, weet van hadden. Jozef werd verhoogd en onderkoning in Egypte, de Heer Jezus werd verhoogd en zette zich aan Gods rechterhand. Zoals Jozef aan zijn broers werd bekendgemaakt, zo zal de Heer Jezus, bij zijn wederkomst op de Olijfberg door het volk worden herkend en voor hen zorgen, zoals Jozef dat met zijn broers heeft gedaan (Gen.50:19). Voor veel gelovigen in deze dieperliggende boodschap niet gekend en op die manier doen ze zichzelf tekort, of erger, worden ze door een verkeerde visie met betrekking tot het volk Israël op het verkeerde been gezet. Ik doel hierbij op de vervangingsleer, die in grote delen van het christendom onderwezen wordt, en die aan het volk Israël geen toekomst toekent.

Jozefs verhoging (Genesis 41)

We zijn deel 1 van deze studie geëindigd met de verklaring van Farao’s dromen door Jozef. Hij kreeg de naam Safenath-Paneach dat is ‘openbaarmaker van geheimenissen’, en Jozef mocht nog meer geheimen openbaren dan alleen die van de Farao. Er kwam een einde aan die periode in zijn leven die gekenmerkt werd door verwerping, leed en onrecht. Er kwam een keer in zijn leven, want ‘God was met hem en verloste hem uit al zijn verdrukkingen, en Hij gaf hem genade en wijsheid tegenover de farao, de koning van Egypte; en die stelde hem aan als bestuurder over Egypte en over heel zijn huis’ (Hand.7:9-10). Het boek Handelingen legt de nadruk op Gods handelen in Jozefs leven. Een geweldige toekomst ligt nu voor hem, hij beland van de een op de andere dag, geheel onverwacht, uit de gevangenis en komt aan het hof van Farao. Aan die mogelijkheid zouden zijn broers nooit hebben gedacht, net zomin als het volk Israël dat vandaag de dag kan bevroeden dat de Messias die zij, zo lange tijd geleden verworpen hebben, de plaats aan God rechterhand heeft ingenomen.

Jozef had de leeftijd van dertig jaar toen hij aan het hof van Farao kwam, die hem aanstelde over het hele land Egypte. Een grote taak lag op Jozef te wachten, een taak die hij zelf had voorzegt in de uitlegging van Farao’s dromen, namelijk voorbereidingen treffen voor de komende hongersnood, waardoor het een heel volk in leven zou houden! In die periode werden Jozef twee zonen geboren, die Asnat de dochter van Potifera, de priester van On, hem baarde: Manasse (God heeft mij de moeite doen vergeten) en Efraïm (God heeft mij vruchtbaar gemaakt). Toen het volk honger begon te lijden stuurde Farao de mensen naar Jozef: ‘Gaat tot Jozef; doet wat hij u zegt’ (41:55). En zo gebeurde het dat ‘de gehele wereld naar Egypte kwam om bij Jozef brood te kopen’ (41:57). Ook hierin is Jozef een prachtig type van de Heer Jezus, het Brood van het leven, die kon tot de hele wereld zeggen: Kom tot Mij en Ik zal u rust geven! Tot op vandaag mogen wij het evangelie bekendmaken aan hen die hongerig en dorstig zijn en hen wijzen op Jezus, de Heiland der wereld.

Jozef en zijn broeders

Het volgende geheim dat Jozef mocht bekendmaken was die tussen hemzelf en zijn broers. Die hongersnood die voorzegt was en kwam, werd aanleiding voor Jozefs familie waardoor ze, misschien tegen wil en dank, gedwongen werden om naar Egypte te komen. ‘Er kwam echter een hongersnood over heel het land Egypte en Kanaän en grote benauwdheid; en onze vaderen vonden geen voedsel. Maar toen Jakob hoorde dat er in Egypte koren was, stuurde hij onze vaderen er de eerste keer op uit’ (Hand.7:11-12). Alle broers, behalve Benjamin, gingen om weg naar Egypte, een reis die het begin werd van een totale nieuwe toekomstige situatie. Toen ze aankwamen, en zich voor Jozef neerbogen, herkende hij zijn broers, maar zij herkenden hem niet en Jozef herinnerde zich zijn dromen. Maar er waren er maar tien zich neerbogen en geen elf (37:9) zoals de droom vermelde. Vandaar dat Jozef, na hen van voedsel te hebben voorzien, hen de opdracht gaf de ontbrekende broeders mee te nemen. Dit bracht een reactie bij de broers teweeg, een ontwaken van het geweten van een gebeurtenis zoveel jaren geleden: ‘Voorwaar, nu boeten wij voor wat wij onze broeder aangedaan hebben: wij zagen zijn zielsbenauwdheid, toen hij ons om erbarming smeekte, maar wij hoorden niet; daarom is deze benauwdheid over ons gekomen. Toen antwoordde Ruben hun: Heb ik u niet gezegd: bezondigt u niet aan de knaap! Maar gij hebt niet geluisterd. Nu wordt zijn bloed van ons geëist’ (Gen.42:21). Deze uitspraak, die door Jozef werd verstaan, bracht hem tot ontroering: Hij weende! (42:24; 43:30; 45,14,15; 46:29; 50:17).

‘En bij de tweede keer werd Jozef door zijn broers herkend; en de afkomst van Jozef werd bij de Farao bekend’ (Hand.7:13). Juda neemt het woord en doet verslag van de situatie van de familie, dat veroorzaakt grote ontroering bij Jozef teweeg en hij maakt zich dan ook bekend aan zijn broers en onthuld ook het geheim van Gods met zijn leven (Gen.45:1, 4-15; Zach.12:10). Tegen zijn broers zegt hij om hen gerust te stellen: ‘Maar weest nu niet verdrietig en ziet er niet zo ontsteld uit, omdat gij mij hierheen verkocht hebt, want om u in het leven te behouden heeft God mij voor u uit gezonden’ en ‘Daarom heeft God mij voor u uit gezonden om u een voortbestaan te verzekeren op aarde, en om voor u een groot aantal geredden in het leven te behouden. Dus zijt gij het niet, die mij hierheen gezonden hebt, maar God’ (Gen.45:5,7-8). De broers worden dan teruggestuurd en lichten hun vader in: Jozef leeft!

Jozef en zijn vader

Nog maar eens mocht Jozef een geheim bekendmaken namelijk de boodschap aan zijn vader dat hij nog in leven was! ‘En Jozef stuurde hen terug en liet zijn vader Jakob halen en heel zijn familie, die uit vijfenzeventig zielen bestond. En Jakob kwam in Egypte en hij stierf, hijzelf en onze vaderen’ (Hand.7:14-15). Wat Jakob al die jaren dat Jozef er niet meer was bezighield kan worden samengevat in een uitspraak van hem: ‘Dit alles is tegen mij’ (Gen.42:36). Dit ‘alles’ wil zeggen de hongersnood in het land, Jakob ging er vanuit dat Jozef dood was, en zijn zoon Simeon zou als gijzelaar in Egypte verblijven en de Farao zou hem niet eerder vrijgeven totdat Benjamin met de broer zou meegaan de volgende reis. Zowel Jozef als Benjamin waren de twee zonen van Rachel had verwekt; Rachel zijn favoriete vrouw! Jakob zag alleen maar de problemen waarmee hij geconfronteerd werd. War was God? De belofte die Jakob ontvangen had was door alles op de achtergrond geraakt: ’En zie, Ik ben met u en Ik zal u behoeden overal waar gij gaat’ (Gen.28:15). En toen Jakob van Laban wegging ‘Toen zeide de Here tot Jakob: Keer terug naar het land uwer vaderen en naar uw maagschap, en Ik zal met u zijn’ (Gen.31:3). Maar laten we hem, om zijn negatieve houding, maar te hard oordelen, want ook wij hebben beloften en hoe vaak zijn wij die vergeten en vervallen in negativisme? (Mat.28:20). Nee, Jakob moest leren dat niet alles tegen hem was want ‘als God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn? (Rom.8:31). Natuurlijk kende Jakob de afloop niet, zoals ook wij dat wat ons leven betreft niet kennen, de toekomst was voor hem nog verborgen. Hij en wij wandelen door geloof niet door aanschouwen in het vertrouwen dat God voor ons zorgt en bezig is waarin we Hem misschien niet kunnen volgen maar: ‘Maar wij weten dat hun die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, hun die naar zijn voornemen zijn geroepenen’ (Rom.8:28). Na terugkeer van hun tweede reis naar Egypte kwamen de broers dan terug met de blijde boodschap voor hun vader dat Jozef nog leefde. Aanvankelijk bleef Jakobs hart er koud onder (45:26), maar toen ze elkaar weer zagen na vele jaren vielen ze elkaar wenend om de hals. Jakob zou nog zeventien jaar van Jozef mogen genieten voordat hij stierf. Eind goed al goed!

Jozef en Gods raad

Als er één persoon in de Bijbel vermeld is, met uitzondering van de Heer Jezus uiteraard, waarmee wij ons mee kunnen identificeren in tijden van nood dat is dat wel Jozef! We lezen zeven keer dat hij geweend heeft. Hij weende en smeekte toen hij door zijn broers in de put gegooid werd (Gen.42:21-22). Hij weende toen zijn broers elkaar hun zonde beleden (Gen.42:24) en toen hij zijn broeder Benjamin zag (Gen.43:30). Hij weende luid toen hij met zijn broers verzoend werd (Gen.45:2, 14-15) en toen hij zijn vader weer zag na meer dan twintig jaar (Gen.46:29). En zoals elke zoon zou doen, hij weende toen zijn vader stierf (Gen.50:1). En toen zijn broers, nadat hun vader was gestorven, en ze ervan uitgingen dat Jozef zich op hen zou gaan wreken voor het hem aangedane kwaad, weende Jozef daarover (Gen.50:17). Jozef had de pijnlijke verwerping door zijn broers ervaren, de vernedering om als slaaf verkocht te worden, en daardoor gescheiden te zijn van zijn ouderlijk huis. Hij bleef staande tijdens de harde tijd in Egypte, in het huis van Potifar, hij onderging de valse beschuldiging van Potifars vrouw en het verblijf in de gevangenis. Maar Jozef bleef staande in al die omstandigheden! Hoe dat mogelijk was? We lezen op zijn minst vijf keer in de Bijbel dat ‘God met hem was’ (Gen.39:2,3,21,23; Hand.7:9). Dat betekende dat God alles onder controle had en dat al die dingen die Jozef overkwamen een doel hadden (Rom.8:28). En dan waren er nog de dromen die Jozef gehad had en die hij al die tijd in zijn hart had meegedragen (Gen.42:9) en waaraan hij zich als het ware aan had op getrokken. Eenmaal zouden ze uitkomen dat was voor hem duidelijk geweest, en nu aan het einde van het boek Genesis getuigd Jozef daarvan dan ook door het getuigenis naar zijn broers: ‘Maar Jozef zeide tot hen: Vreest niet, want ben ik in Gods plaats? Gij hebt wel kwaad tegen mij gedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, ten einde te doen, zoals heden het geval is: een groot volk in het leven te behouden. Vreest dus niet, ik zal u onderhouden en ook uw kinderen. Zo troostte hij hen en sprak tot hun hart’ (Gen.50:20-21).

Jozef en Jezus

De paralellen tussen Jozef en de Heer Jezus zijn opvallend. Zoals de Heer Jezus was Jozef de geliefde zoon van de vader (37:3 vs. Joh.3:16) maar werd door zijn broeders gehaat (37:4 vs. Ps.69:5; Luk.19:14). Hij verkondigde dromen zoals de Heer Jezus ook ‘dingen uitsprak die van de grondlegging der wereld verborgen waren’ (Mat.13:35). Hij werd verkocht, vals beschuldigd, veroordeeld en gevangengenomen. De Heer Jezus werd vals beschuldigd (Mat.26:50, 60) Jozef ging van de gevangenis tot de troon, van lijden tot heerlijkheid, en hij verstrekte brood aan de hele wereld. De Heer Jezus ging van de kribbe en kruis om daarna zijn heerlijkheid in te gaan. De Heer Jezus verstrekte geen brood, Hij is het Brood des levens (Joh.6:35). Jozef hield de mensen in leven, de Heer Jezus gaf de mensen nieuw leven. Jozef vergaf zijn broeders en zorgde voor hen en gaf hen een onderkomen. Zoals Jozef de tweede keer door zijn broeders werd aanvaar, zo zal ook de Heer Jezus bij zijn tweede komst door het volk Israël worden aanvaard (Mat.24:30; Zach.12:10).

______________________________________________________________________________________________________________________________