Biografieën – Jozef in zijn Vernedering – Oud Testament

16 augustus, 2023

Rubrieken: Biografieën

Biografieën

Jozef in zijn vernedering

(Genesis 37 – 41)

 

‘Moest de Christus dit niet lijden, en zo zijn heerlijkheid binnengaan? (Lukas 24:26)

Woord vooraf

Voor hen die niet op de hoogte zijn van de typologie in de Bijbel geld dit ‘woord vooraf’. De leer van de typen kan worden omschreven als: voorafschaduwingen van latere geestelijke werkelijkheden. Voor hen die met de Bijbel op de hoogte zijn is het overbodig te zeggen dat we in het Oude Testament in de persoon van Jozef het meest volmaakte beeld hebben van de Heer Jezus. We noemen dat dan ook een ‘type’. Door onjuist gebruik van de typologische uitleg van de Bijbel in het verleden is de typologie bij veel gelovigen in een kwaad daglicht komen te staan, dat is onterecht. Het Nieuwe Testament legitimeert een dergelijke toepassing van de Schrift juist. We kunnen twee soorten typen onderscheiden: persoonlijke en niet-persoonlijke oudtestamentische typen. Jozef is een type van de Christus die zou komen maar word als zodanig niet in het Nieuwe Testament vermeld maar veel andere oudtestamentische personen wel. We denken maar aan Adam (Rom.5:12-21; 1Kor.15:45-49), Abel (Hebr.12:24), Melchisedek (Hebr.7:1-4), Isaäk (Hebr.11:17-19), Jakob (Joh.1:51), Mozes (1Kor.10:1-4), Aäron (Hebr.5:6,10; 6:20; 7:11,17), David (in veel Psalmen), Salomo (Mat.12:42) en Jona (Mat.12:19). Niet-persoonlijke typen zijn: de ark van Noach (1Petr.3:20), het Lam van God (Joh.1:29,36), de leeuw van Juda (Openb.5:5), het manna (Joh.6:32-58), de steenrots (1Kor.10:4), de wet 2Kor.3:3), de koperen slang (1Joh.3:14), de tabernakel/tempel (Joh.2:19-21). Heel duidelijk is het gedeelte in de brief aan de Galaten: ‘Zegt mij, gij, die onder de wet wilt staan, luistert gij niet naar de wet? Er staat immers geschreven, dat Abraham twee zonen had, één bij de slavin en één bij de vrije. Maar die van de slavin was naar het vlees verwekt, doch die van de vrije door de belofte. Dit is iets, waarin een diepere zin ligt. (Anderen vertalen: Deze dingen hebben een zinnebeeldige betekenis) Want dit zijn twee bedelingen: de ene van de berg Sinaï, die slaven baart, dit is Hagar. Het (woord) Hagar betekent de berg Sinaï in Arabië. Het staat op één lijn met het tegenwoordige Jeruzalem, want dat is met zijn kinderen in slavernij. Maar het hemelse Jeruzalem is vrij; en dat is onze moeder’ (Gal.4:21-26). Hopelijk is hiermee voldoende aangetoond dat meerdere personen en zaken of gebeurtenissen een diepere betekenis hebben en dat dit in het Nieuwe Testament wordt gezien.

Inleiding

In twee artikelen willen we proberen in Jozef een type te zien van de Heer Jezus die kwam voor het volk Israël als de beloofde Messias. In het eerste deel behandelen we het leven van Jozef gedurende zijn vernedering, en in het tweede Jozefs leven tijdens zijn verhoging. Dat lijden voorafgaat aan heerlijkheid zien we al bij Paulus wanneer hij schrijft: ‘Dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de toekomstige heerlijkheid’ (Rom.8:18). Ook de apostel Petrus onderwijst ons dat lijden aan heerlijkheid voorafgaat: ‘De Geest van Christus in hen doelde, toen Hij vooraf getuigenis gaf van al het lijden, dat over Christus zou komen, en van al de heerlijkheid daarna’ (1Petr.1:11). Deze gedachte vinden we terug zowel in het leven van Jozef als de Heer Jezus. Beiden werden toen ze de eerste keer ‘optraden’ verworpen en bij hun tweede verschijning geaccepteerd. Dit is in overeenstemming wat Lukas in zijn evangelie vermeld: ‘Moest de Christus dit niet lijden om in zijn heerlijkheid in te gaan?’ (Luk.24:26, 44). Op vele manieren is Jozef een beeld van de Heer Jezus. Jozef was de geliefde zoon die gehaat en verworpen werd door zijn eigen broers. Zij verkochten hem als een slaaf en ontmoetten hem later als hun koning. Jozef moest lijden voordat hij zijn plaats van heerlijkheid mocht innemen. Hij overwon de verzoeking maar werd toch gearresteerd en onrechtvaardig behandeld. Jozef was een trouwe dienstknecht die anderen diende. Uiteindelijk werd hij verhoogd tot de troon en werd verantwoordelijk voor de redding van de volkeren. Zijn broers herkenden hem de eerste keer niet, maar hij openbaarde zelf wie hij was toen ze voor de tweede keer naar Egypte kwamen. Zo zal het Israël vergaan: ze begrepen niet wie de Heer Jezus was toen Hij voor de eerste keer kwam en zeiden: ’Wij hebben geen koning, alleen de keizer’ (Joh.19:15). Bij zijn tweede komst zullen ze Hem (h-)erkennen en voor Hem buigen.

Jozef: de geliefde zoon (Genesis 37:1-10)

Zoals Jakob Jozef liefhad boven zijn andere zonen (37:3), zo had de Vader zijn Zoon lief boven alles. ‘Deze is mijn geliefde Zoon, in Wie Ik welbehagen gevonden heb’ (Mat.3:17). Jozef was ‘de uitverkorene onder zijn broeders’ evenals de Heer Jezus zoals Jesaja van Hem geprofeteerd heeft: ‘Zie, mijn knecht, die Ik ondersteun; mijn uitverkorene, in wie Ik een welbehagen heb’ (Gen.49:26; Jes.42:1). Dat Jozef kwaad gerucht van zijn broers aan zijn vader overbracht was de oorzaak van hun haat. Psalm 69:5 zegt profetisch met betrekking tot de Heer Jezus: ‘zij die mij zonder oorzaak haten.’ Jozef was zeventien jaar oud toen zijn vader hem vroeg om zijn broeders te gaan zoeken, de Heer Jezus was omtrent dertig jaar oud (Luk.3:23). Jozef zocht zijn broeders (Gen.37:16) zoals ook de Heer Jezus; Hij kwam tot de zijnen (Joh.1:11; Hand.3:26vv.). Jozefs broers beraamden een aanslag op zijn leven (Gen.37:18-20). De Joden deden hetzelfde met de Heer Jezus (Mat.21:37-39). Juda verkocht Jozef voor geld (Gen.37:28). Judas verraadde Jezus voor 30 zilverstukken (Mat.26:15).

Jozef: de dromer (Gen.37:5-11)

Jozefs dromen kwamen van God dat was toen op dat moment niet voor iedereen zo duidelijk, maar geleidelijk aan werden ze vervuld. Deze dromen moeten voor Jozef een grote stimulans geweest zijn, iets waar hij zich naar uit kon strekken. Trouwens het waren niet de enige dromen waarmee Jozef in aanraking kwam, denk maar aan de dromen van de schenker en de bakker en wat later de dromen van de farao (40-41). Jozefs eerste droom situeerde zich op de aarde, de tweede op de hemel. Dat verwijst m.i. al naar Abrahams aardse nakomelingen, het volk Israël en het hemels nageslacht, de Gemeente. Die dromen werden al vervuld toen zijn broers zich voor Jozef neerbogen (42:6; 43:26 en 44:14), maar de uiteindelijke vervulling zal in de toekomst plaatsvinden wanneer alle knie zich zal buigen voor Jezus Christus (Mat.24:30; Zach.14:16; Fil.2:9-11).

Jozef: de verworpene

Ik verwijs nog maar eens naar de, niet te negeren, gelijkenis van Jozef met de Heer Jezus, die gezonden door de Vader, ook naar zijn broeders (Israël) gekomen was om te zien hoe het met hun ging en verworpen werd (Joh.1:11). We weten niet wie op de idee gekomen was om Jozef te doden. Sommigen geven de voorkeur aan Simeon, die nogal gewelddadig en wreed van aard was (Gen.34) en daarom denken ze dat dat de reden was dat Jozef Simeon liet binden (42:24). Jozef vond zijn broers in de buurt van Sichem waar ze eerder met zoveel problemen waren geconfronteerd (Gen.34). Ze zagen hem van verre en zeiden: ‘Nu dan, komt, laten we hem doden’ (37:20).  Maar het liep anders dan gepland want Ruben wilde hem redden zodat hij naar zijn vader kon terugkeren (37:22). Uiteindelijk werd Jozef verkocht aan de Ismaëlieten, handelaren die op weg waren naar Egypte, die hem doorverkochten aan Potifar, een hoveling van Farao, de overste van de lijfwacht (37:28,36).

Jozef: de trouwe dienaar (Genesis 38-39)

Voorbereiding is ook dienst aan God! We zien dat in het leven van Mozes, veertig jaar aan het hof van Farao, veertig jaar achter de schapen om daarna veertig jaar het volk te leiden. Jakob, Jozefs vader, had hem willen beschermen voor zware arbeid, maar God wist dat Jozef nooit een heerser kon worden voor hij zelf had gediend (Mat.25:21). Drie middelen kwamen in aanmerking om Jozef voor te bereiden op zijn taak als de latere onderkoning van Egypte:

1e. Voorbereiding voor te dienen (Genesis 39:1-6)

Jozef kwam in het huis van Potifar en diende hem. We lezen dat God met hem was 39:2,21,23) en hij werd voorspoedig. Iets voor ons om over na te denken! Jozef verwisselde zijn veelkleurig kleed voor werkmanskleding. ‘Wie zichzelf zal vernederen, zal verhoogd worden!’ (Mat.23:12). Een houding en gezindheid die we op volmaakte wijze kunnen zien bij de Heer Jezus: ‘Want laat die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was, die in de gestalte van God zijnde het geen roof geacht heeft God gelijk te zijn, maar Zichzelf ontledigd heeft, de gestalte van een slaaf aannemend, de mensen gelijk wordend. En uiterlijk als mens bevonden heeft Hij Zichzelf vernederd, gehoorzaam worden tot de dood, ja, tot de kruisdood. Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam geschonken die boven alle naam is’ (Fil.2:5-9). Op deze wijze ervoer hij nederigheid (1Petr.5:5-6) en de waarde van te kunnen gehoorzamen (vgl. Luk.7:6-8). Omdat Jozef trouw was in kleine dingen, vertrouwde God hem grotere zaken toe (Spr.22:29; 12:24).

2e. Voorbereiding en zelfdiscipline (39:7-23)

Wat een verschil in karakter tussen Juda (38) en Jozef! Juda die toegaf aan vleselijke lusten en Jozef die zich rein hield in die verzoeking. Want wat gebeurde er? De vrouw van Potifar probeerde Jozef te verleiden om met haar het bed te delen! Ja, de duivel zit niet stil, toen niet en nu nog minder want hij weet dat zijn dagen geteld zijn! Hoe was Jozefs houding en wat is de onze, want de seksuele verleiding in onze wereld wordt met de dag erger! Jozef hield stand want, zei hij: ‘Hoe zou ik dan dit grote kwaad doen en zondigen tegen God? (39:9). Mensen in hoge posities zouden een voorbeeld moeten zijn op moreel terrein, maar helaas zien we het tegenovergesteld, maar niet bij Jozef!

3e. Voorbereiding door te lijden (40)

Wij zouden hebben verwacht hebben dat God de trouw van Jozef zou belonen. Het werd ook ‘beloond’ maar op een andere manier dat wij zouden hebben gedaan, want Gods wegen zijn anders dan de onze (Rom.11:33; Jes.55:8-9). Jozef werd vals beschuldigd en werd in de gevangenis geworpen (vgl. Mat.26:59-65; Mark.15:27-28). Hij verdedigde zich echter niet tegen die beschuldigingen en leed liever onrecht (1Kor.6:7). Daarin was Jozef een voorbeeld van de Heer Jezus die eeuwen later in eenzelfde situatie terechtkwam en ook zweeg: ‘En toen Hij door de overpriesters en oudsten werd beschuldigd, antwoordde Hij niets. Toen zei Pilatus tot Hem: Hoort U niet hoeveel zij tegen U getuigen? En Hij antwoorde hem op geen enkel woord’ (Mat.27-12-13).

Jozef: de vergeten dienaar (Genesis 40-41)

Jozef was zeventien jaar toen hij verkocht werd naar Egypte (Gen.37:2) en dertig jaar toen hij voor Farao, de koning van Egypte stond (Gen.41:46). Dertien jaar was een lange tijd voordat zijn dromen werkelijkheid zouden worden, dromen die Jozef echter niet vergeten was (Gen.42:9). We lopen echter vooruit op de gebeurtenissen en keren terug naar de tijd dat Jozef in de gevangenis met de bakker en de schenker. Ook hier diende Jozef en dit keer de schenker en de bakker van de Farao en daarin is hij een voorloper van de Heer Jezus waarvan we in Markus 10:45 lezen dat Hij, de Zoon des mensen, niet was gekomen om te heersen maar om te dienen. Hier een tweede reeks dromen, die aanleiding worden voor Jozefs vrijlating en verhoging. Het samenkomen van de bakker, de schenker en Jozef is geen toeval, maar een door God gearrangeerde ontmoeting. De dromen die beiden hebben gehad worden door Jozef uitgelegd, hoewel, Jozef geeft de eer aan God: Zijn de uitleggingen niet Gods zaak? (40:8; 41:16; Dan.2:28). De uitleg van de dromen komen precies uit: de overste van de schenkers bleef leven, maar de overste van de bakkers werd opgehangen, zoals Jozef hun had uitgelegd (40:23).

Was het een zwakheid van Jozef toen hij de schenker vroeg om zijn hulp te zoeken bij de overste van de schenkers wanneer hij deze vraagt: ‘Maar blijf aan mij denken, wanneer het u goed zal gaan; toon mij toch uw dankbaarheid door van mij gewag te maken bij Farao, en breng mij uit dit huis’ (40:14). Hoe we het ook mogen interpreteren, de komende twee jaar (41:1) gebeurt er niets want de schenker vergat Jozef (40:23).

Maar nu krijgt Farao twee dromen waarvan niemand aan het hof een uitleg kon geven. Voor de schenker waren deze dromen aanleiding zodat hij terugdacht aan zijn eigen hechtenis en droom en Jozef, die daarvan de juiste uitleg had gegeven. Toen Farao daarvan op de hoogte werd gebracht ontbood Farao Jozef, en zij haalden hem ijlings uit de kerker. Wanneer Farao zijn dromen aan Jozef voorlegt geeft deze hem niet alleen de uitleg maar ook advies over de te regelen maatregelen (41:33-36). ‘Toen Hij hongersnood opriep over het land en alle staf des broods verbrak, zond Hij een man voor hen uit Jozef werd als slaaf verkocht; men knelde zijn voeten in boeien, hij kwam in de ijzers tot de tijd, dat zijn woord uitkwam, de uitspraak des Heren hem in het gelijk stelde. De koning zond heen en liet hem los, de heerser der volken maakte hem vrij; hij stelde hem tot heer over zijn huis, tot heerser over al zijn bezit, om zijn vorsten te binden naar zijn goeddunken, en zijn oudsten leerde hij wijsheid’ (Ps.105:16-21).

Hiermee wordt een periode in Jozefs leven afgesloten, waaraan hij misschien minder goede herinnering zal hebben overgehouden, maar uit het vervolg van Jozefs geschiedenis weten we dat hij ontdekt heeft dat daarin Gods weg en handelen herkend heeft (45:5-7; 50:20).

_______________________________________________________________________________