Diverse Onderwerpen – Lessen uit drie opstandingen – Mattheüs 11

23 juli, 2023

Rubrieken: Diverse Onderwerpen

Bijbelboeken: Matteüs

Diverse Onderwerpen

Lessen uit drie opstandingen

Inleiding

‘…doden worden opgewekt en armen ontvangen het evangelie’ (Mat.11:5).

Zonder twijfel heeft de Heer Jezus meerdere doden opgewekt dan de evangeliën vermelden maar we tellen er maar drie: de opwekking van het dochtertje van Jaïrus, de zoon van de weduwe van Naïn en een speciale vriend van de Heer Jezus, Lazarus. Wanneer we deze drie opstandingen nader bekijken kunnen we enkele basis waarheden ontdekken in verband met het geestelijk leven dat ontstaat wanneer je de Heer Jezus leert kennen en een nieuw leven in Hem ontvangt. Het dochtertje van Jaïrus was slechts twaalf jaar oud toen ze stierf. De zoon van de weduwe was een jonge man, misschien in zijn late tienerjaren, maar ook hij stierf. We krijgen de indruk dat Lazarus al een wat oudere man was, maar ook Hij stierf. Wat we van deze drie personen kunnen leren is dat de dood geen rekening houd met leeftijd. ‘En hij stierf’ is het terugkerend refrein in Genesis 5. Jonge mensen kunnen sterven, oude mensen moeten sterven. De dood is het gevolg van de zonde en betreft het hele menselijke ras. ‘Daarom, gelijk door één mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben’ (Rom.5:12).

Het dochtertje van Jaïrus (Luk.8:40-42; 49-56)

‘Zij stond dadelijk op en Hij beval, dat men haar te eten zou geven’ (Lk8:55).

Toen de Heer Jezus aankwam bij het huis van Jaïrus was het meisje juist gestorven. De ontbinding van het lichaam was nog niet begonnen waardoor het leek alsof ze sliep. Daarom lachtten de mensen Jezus uit omdat zij wisten dat zij gestorven was. Het was voor iedereen duidelijk dat het dochtertje dood was en haar opstanding was dan ook een groot wonder. Het vond plaats voor de ogen van haar ouders die versteld stonden over het gebeurde. De Heer Jezus vatte de hand van het kind en zei: Kind, sta op! en de geest van het meisje keerde terug (vgl. Pred.12:7) en zij stond dadelijk op. Doden opwekken is niet gegeven aan mensen, alleen God kan dat. ‘Want gelijk de Vader de doden opwekt en doet leven, zo doet ook de Zoon leven, wie Hij wil’ (Joh.5:21). Als de opstanding van de doden een beeld is van de geestelijke opwekking van een dode zondaar, dan zouden allen die hun vertrouwen op Christus hebben gesteld als bewijs daarvan een wandel in nieuwheid van leven moeten hebben. ‘Opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen’ (Rom.6:4). ‘Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods. Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn’ (Kol.3:1-2). Door het ontvangen van een nieuwe natuur ontstaat er ook een verlangen naar de dingen van God. Zoals kleine kinderen verlangen naar voedsel, zo zou er bij ons een verlangen moeten zijn naar Gods Woord (1 Petr.2:2-3) daarom beval Jezus dat men haar te eten zou geven. We herkennen de stem van de Goede Herder, de stem die ons uit de doden riep, en zullen geen bedriegers volgen (Joh.10:4-5; 27-30). Alleen de Goede Herder kan ons weiden in grazige weiden en ons verzadigen met zijn Woord. Zo vaak uw woorden gevonden werden, at ik ze op, uw woord was mij tot vreugde en blijdschap mijns harten; want uw naam is over mij uitgeroepen, HERE, God der heerscharen (Jer.15:16). Dat is de les die we kunnen leren uit de opstanding van het dochtertje van Jaïrus een wandel in nieuwheid van het leven en een oprecht verlangen naar de dingen van boven.

De zoon van de weduwe van Naïn (Luk.7:11-17).

‘De dode richtte zich op en begon te spreken’ (Lk7:15).

Was het toevallig dat Jezus juist die dag naar Naïn reisde en deze begrafenisstoet ontmoette? Naar joods gebruik werd de doden dezelfde dag nog begraven dus de zoon van de weduwe was nog niet lang geleden gestorven (Deut.21:23; Hand.5:5-10). Het sterven van haar zoon moet een grote teleurstelling voor de moeder geweest zijn omdat ze ook haar man al eerder ten grave had moeten dragen. De Man van Smarten kon volledig met haar meevoelen want Hij werd met ontferming over haar bewogen toen Hij haar zag. Die ontferming en medeleven die de Heer Jezus hier openbaarde mag ons vrijmoedigheid geven om te naderen tot de troon van genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd (Hebr.4:16). Medeleven is wel eens gedefinieerd als: ‘jouw pijn in mijn hart!’. Hier geen aanraking van de Heer Jezus met de dode maar met de baar, maar wel sprak hij tot de jongeling: ‘Jongeling, Ik zeg u, sta op!’ Ook hier was iedereen overtuigd dat de jongeling dood was en vrees beving allen toen de dode overeind ging zitten en begon te spreken. Wat de jongeling gezegd heeft zouden we natuurlijk graag willen weten maar we vernemen er niets over. Misschien had hij evenals Paulus ook onuitsprekelijke woorden gehoord en was het hem niet geoorloofd om te spreken (2 Kor.12:4). In elk geval als er nieuw leven in ons hart is ontstaan dan zal dan zichtbaar worden in wat we zeggen. Als mijn hart veranderd door het geloof in Christus, dan zal mijn spreken ook veranderd moeten zijn want ‘uit de overvloed des harten spreekt de mond’ (Mat.12:34). Het is verbazend hoeveel nadruk Gods Woord legt op ons spreken. ‘Legt daarom de leugen af en spreekt waarheid, ieder met zijn naaste, omdat wij leden zijn van elkander’ (Ef.4:25). Dat is de positieve benadering; de negatieve is Kolosse 3:9 ‘Liegt niet meer tegen elkander, daar gij de oude mens met zijn praktijken afgelegd’. Onze woorden dienen in overeenstemming te zijn met onze positie in Christus dus ‘moet ook gij dit alles wegdoen: toorn, heftigheid, kwaadaardigheid, laster en vuile taal uit uw mond’ (Kol.3:8). ‘Uw spreken zij te allen tijde aangenaam, niet zouteloos; gij moet weten, hoe gij aan ieder het juiste antwoord moet geven.’ (Kol.4:6). ‘Alle bitterheid, gramschap, toorn, getier en gevloek worde uit uw midden gebannen, evenals alle kwaadaardigheid.’ (Ef.4:31). Geen verbaal geweld! Ons spreken zal God dienen te verheerlijken. Zou de indruk juist zijn dat de jongeling nooit is opgehouden te spreken over Jezus en wat Deze voor hem gedaan had? ‘Komt, hoort, en ik wil vertellen, gij allen die God vreest, wat Hij gedaan heeft aan mijn ziel’ (Ps.66:16). ’Want wij kunnen niet nalaten te spreken van wat wij gezien en gehoord hebben’ (Hand.4:20). Van de Heer Jezus staat geschreven dat ‘woorden van genade, van zijn lippen kwamen’ (Luk.4:22), is dat bij ons ook het geval? De les die we uit de opstanding van de zoon van de weduwe kunnen leren is ons afte vragen wat en hoe wij spreken.

Jezus’ vriend Lazarus (Joh.11:32-44)

‘Jezus zei tegen de omstanders: ‘Maak de doeken los, en laat hem gaan’ (Jh11:44).

Lazarus’ lichaam was al in staat van ontbinding want het was al de vierde dag en je kon de lijklucht al ruiken! (Joh.11:39). Mocht er aan de andere twee opstandingen nog twijfel bestaan of ze werkelijk gestorven waren, hier was het meer dan duidelijk. Lazarus bewees dat hij leefde door uit het graf te komen ook al was hij nog gebonden met grafdoeken, wat op zich al een wonder was. De ervaring die Lazarus meemaakte is een mooie illustratie wat er gebeurt met een zondaar wanneer hij tot geloof komt. Lazarus was dood, zoals alle zondaars dood zijn. Lazarus stond uit de dood op door de kracht van God, en iedere zondaar die in Jezus gelooft en nieuw leven heeft ontvangen gaat van de dood over naar het leven. Lazarus werd bevrijd van zijn grafkleren en ontving nieuwe. Waarom zou een levende persoon gekleed gaan als een dode en ruiken naar de dood? Wellicht heeft de apostel Paulus gedacht aan Lazarus toe hij aan de gelovigen in Efeze schreef: ‘Dat gij, wat uw vroegere wandel betreft, de oude mens aflegt, die ten verderve gaat, naar zijn misleidende begeerten, dat gij verjongd wordt door de geest van uw denken, en de nieuwe mens aandoet, die naar (de wil van) God geschapen is in waarachtige gerechtigheid en heiligheid’ (Ef.4:22-24). Mensen die tot geloof in de Heer Jezus zijn gekomen hebben behoefte om hun grafkleren uit te doen om de nieuwe kleren aan te trekken. ‘Liegt niet meer tegen elkander, daar gij de oude mens met zijn praktijken afgelegd, en de nieuwe aangedaan hebt, die vernieuwd wordt tot volle kennis naar het beeld van zijn Schepper. Doet dan aan, als door God uitverkoren heiligen en geliefden, innerlijke ontferming, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld’ (Kol.3:9-10, 12). Die tot leven zijn gekomen door het geloof in Christus zullen daarvan getuigenis geven door in ‘nieuwheid van dit leven te wandelen (Rom.6:4).

We vinden Lazarus later zitten aan de tafel met Jezus (Joh.12:2), zoals alle gelovigen met Christus gezeten zijn in de hemelse gewesten (Ef.2:6) en genieten van het geestelijk voedsel en de gemeenschap met Christus. Vanwege de grote verandering van Lazarus, die dood geweest was en weer leefde, wilde iedereen hem zien. En deze ‘levende getuige’ werd door God gebruikt om mensen tot geloof te brengen (Joh.12:9-11). Er zijn geen woorden die Lazarus gesproken zou hebben vermeld in het evangelie, maar zijn dagelijkse wandel was genoeg om mensen te overtuigen. Vanwege zijn sterk getuigenis werd Lazarus vervolgd door de religieuze leiders die hem wilden doden om het bewijs van zijn opstanding te doen verdwijnen.

Tenslotte

Jezus Christus heeft niet alleen maar het leven en geeft het leven; Hij is het leven. Hij heeft gezegd dat een ander nooit kan zeggen: ‘Ik ben de opstanding en het leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, en een ieder, die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven’ (Joh.11:25-26). De apostel Johannes schreef: ‘Het leven toch is geopenbaard en wij hebben gezien en getuigen en verkondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons geopenbaard is’ (1 Joh.1:2). ‘In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen’ (Joh.1:4). Daarom is het van groot belang dat zondaars in de Heer Jezus gaan geloven omdat zij op alleen op die manier eeuwig leven kunnen ontvangen ‘En dit is het getuigenis: God heeft ons eeuwig leven gegeven en dit leven is in zijn Zoon. Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet.’ (1 Joh.5:11-12). Wat een paradox: Hij stierf opdat wij zouden leven! Wat een tragedie: dit leven is beschikbaar voor iedereen die in Jezus gaan geloven, en toch zijn er zo weinig die zich bekeren en geloven. Als het maar niet is omdat wij verzuimd hebben om hun het Goede Nieuws te vertellen!

_________________________________________________________________________________________________________________________________________