Geestelijk Leven – Lessen voor Leiders – Mozes – Numeri 11

21 juli, 2023

Rubrieken: Geestelijk Leven

Bijbelboeken: Numeri

Geestelijk Leven

Lessen voor leiders

Mozes

Numeri 11:10-15

‘Ja Heer, U weet, dat ik van U houd. Hij zei tot hem: Weid mijn lammeren. Hij zei opnieuw tot hem, voor de tweede keer: Simon, zoon van Johannes, hebt je Mij lief? Hij zei tot Hem: Ja Heer, U weet dat ik U houd. Hij zei tot hem: Hoed mijn schapen.’ (Joh.21:15-16)

Inleiding

Leiderschap vergt voorbereiding. Tot leiderschap word je geroepen, je zoekt het zelf niet. Het leiden van Gods volk is niet te vergelijken met het runnen van een bedrijf. Vaak gebeurt het dat jonge gelovigen, vaak pas van de bijbelschool, voorganger worden van een hele gemeente of een andere leidinggevende functie gaan uitoefenen. Maar leiderschap vergt ervaring; een leerling staat toch ook niet voor de klas! (Mat.25:23). Het gebeurt dan ook regelmatig dat het fout gaat met iemand die een leidinggevende positie heeft omdat men de taak onderschat. Mozes heeft dat ook moeten ervaren en stond op het punt om op te geven toen het volk weer begon te klagen. Mozes reactie daarop was nogal heftig zoals we dat in de volgende verzen kunnen lezen: ‘Mozes zeide tot de Here: Waarom hebt Gij uw knecht slecht behandelden waarom heb ik geen genade gevonden in uw ogen, dat Gij de last van dit gehele volk op mij legt? Heb ik dit gehele volk ontvangen of heb ik het gebaard, dat Gij tot mij zoudt kunnen zeggen: Draag het in uw schoot, zoals een voedstervader een zuigeling draagt, naar het land dat Gij aan zijn vaderen onder ede beloofd hebt? Vanwaar zou ik het vlees halen om aan dit gehele volk te geven? Want zij jammeren tegen mij: Geef ons vlees te eten! Ik alleen kan de zorg voor dit gehele volk niet dragen: dat is mij te zwaar. Wilt Gij zó met mij handelen, dood mij dan’ (Num.11:11-15).

Nogmaals: Leiderschap zoekt je niet, je moet ervoor geroepen zijn. Met de woorden: ‘Nu dan, ga, Ik zend u tot Farao, om mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte te leiden’ (Ex.3:10) werd Mozes geroepen. In tegenstelling tot zijn eerdere poging van Mozes om het volk te hulp te komen (Ex.2:11-16) stond Mozes nu niet te trappelen van ongeduld om die taak op zich te nemen en herhaaldelijk geeft hij daarvan blijk. Kwam dat misschien omdat hij veertig jaar in het Midjan de schapen had gehoed, en toen had ervaren hoe moeilijk het is om een kudde te leiden, te verzorgen en bij elkaar te houden? In elk geval weigerde hij door zichzelf in vraag te stellen: ‘Wie ben ik?’ (Ex.3:11). Maar daarmee stopte het niet. De volgende weigering was: ‘Als het volk mij vraagt, wat moet ik dan antwoorden?’ (Ex.3:13). En zo ging het maar door: ‘Als ze mij niet geloven?’ (Ex.4:1) en ‘Och Here, ik ben geen man van het woord’ (Ex.4:10) en tenslotte: ‘Och Here, zend toch iemand anders (Ex.4:13). We kunnen daaruit de conclusie trekken dat Mozes zijn opdracht zeker niet onderschatte en hij heeft ervaren dat…

… mensen onveranderlijk zijn.

Houdt er rekening mee dat mensen nu eenmaal mensen zijn en mensen zijn geneigd om altijd te klagen! Je kan de problemen van mensen ontwijken door mensen te ontwijken, maar wordt dan je geen leider, neem de plaats in van iemand die dienstbaar wil zijn. Ga niet in een hoekje zitten en leef je eigen leven. Maar wil je toch een leider zijn vergeet dan nooit dan mensen altijd mensen blijven! Ze blijven altijd klagen. In plaats van dankbaar te zijn voor de ontvangen zegeningen en de dienst te waarderen die een leider voor het volk doet, denken ze aan de dingen die ze niet hebben. Het is ergens anders altijd beter. Het is schokkend wanneer je in Numeri 11:5 leest: ‘Wij denken terug aan de vis, die wij in Egypte aten om niet, aan de komkommers en de meloenen, het look, de uien en het knoflook’. Hoe hebben ze dat kunnen zeggen? Het kostte hun nogal wat om vis, komkommers, uien en knoflook te kunnen eten! Het kostte hun hun vrijheid. Ze waren slaven in Egypte! Ze vergaten wat God en Mozes voor hen hadden gedaan. Hoe God hen had bevrijd, geleid en voor hen had gezorgd. Mensen blijven altijd mensen, altijd klaar om te klagen. Veel mensen gaan er vaak vanuit dat het verleden altijd beter was. ‘Veel priesters, Levieten en familiehoofden, de ouderen die de eerste tempel nog hadden gezien, huilden luid toen voor hun ogen de fundamenten van de tempel werden gelegd’ (Ezra 3:12; Hag.2:4). Mensen vergeten de zegeningen van nu en hen die altijd spreken van ‘die goede oude tijd’ hebben of een slecht geheugen, of een grote fantasie! Ze willen de grote dagen van het verleden herhalen want voor hen is het verleden altijd beter. Omdat mensen altijd mensen blijven vergeten ze snel hun zegeningen maar niet hun problemen. Mensen hebben de neiging hun geestelijke hoogtepunten en overwinning te vergeten. De moeilijke reis door een droog landschap maakte het volk wellicht moedeloos. Iedere dag hetzelfde eten was ook al niet zo bemoedigend. Jammer om te zeggen, maar ze raakten te snel gewend aan hun zegeningen. Mensen beïnvloeden elkaar. Het samenraapsel – het ongelovige deel van het Egyptische volk – droeg daaraan bij. In elke kerk zal je mensen ontmoeten die door hun negatieve houding anderen beïnvloeden. Wanneer je als leider daardoor ontmoedigd en teleurgesteld wordt, en misschien wel op het punt staat om op te geven, denk dan aan deze les: Mensen blijven altijd mensen (Jer.13:23). Heb grote idealen voor Gods volk, maar blijf realistisch!

‘Mensen schrijven hun zegeningen in het zand en hun klachten in marmer’ (Spurgeon)

… alles lijkt erger dan het is.

De volgende les kmt ook vaak voor. Alles lijkt altijd erger dan het werkelijk is. ‘Een mens lijdt dikwijls het meest door het lijden dat hij vreest doch dat nooit op zal dagen’ zegt een oud vers. ‘En in die woestijn morde de gehele vergadering der Israëlieten tegen Mozes en Aäron; en de Israëlieten zeiden tot hen: ‘Och, dat wij door de hand des HEREN in het land Egypte gestorven waren, toen wij bij de vleespotten zaten en volop brood aten; want gij hebt ons in deze woestijn geleid om deze gehele gemeente van honger te doen omkomen. Toen zeide de HERE tot Mozes: Zie, Ik zal voor u brood uit de hemel laten regenen’ (Ex.16:2-4). Het volk vreesde om om te komen in de woestijn en vroeg om voedsel. God gaf het volk vlees, brood en water. Hij redde hen van het leger van Farao en opende de zee op het moment dat het volk wilde terugkeren naar Egypte. ‘De Egyptenaren nu, al de paarden en wagens van Farao, zijn ruiters en zijn legermacht, achtervolgden hen en haalden hen in, terwijl zij gelegerd waren aan de zee, bij Pi-Hachirot, tegenover Baäl-Sefon. Toen Farao naderbij gekomen was, sloegen de Israëlieten hun ogen op, en zie, de Egyptenaren rukten achter hen aan. Toen werden de Israëlieten zeer bevreesd en schreeuwden tot de HERE, en zij zeiden tot Mozes: Waren er soms geen graven in Egypte, dat gij ons hebt meegenomen om te sterven in de woestijn? Wat hebt gij ons aangedaan door ons uit Egypte te leiden? Hebben wij u dit al niet gezegd in Egypte: laat ons met rust, en laten wij de Egyptenaren dienen. Want wij kunnen beter de Egyptenaren dienen dan in de woestijn sterven. Maar Mozes zeide tot het volk: Vreest niet, houdt stand, dan zult gij de verlossing des HEREN zien, die Hij u heden bereiden zal; want de Egyptenaren, die gij heden gezien hebt, zult gij nimmermeer zien. De HERE zal voor u strijden, en gij zult stil zijn’ (Ex.14:9-14). Deze voorbeelden, en er zijn meer te vermelden, willen ons duidelijk maken dat God groter is dan al onze problemen.

Dus vestig je oog op Hem en niet op de problemen en omstandigheden!

… jij bent niet belangrijk!

De derde les die een leider moet kennen is dat hij of zij niet belangrijk is. Het is verleidelijk om je eigen belangrijkheid te benadrukken. ‘Mozes zeide tot de HERE: Waarom hebt Gij uw knecht slecht behandeld en waarom heb ik geen genade gevonden in uw ogen, dat Gij de last van dit gehele volk op mij legt?’ (Num.11:11). Mozes maakt hier een aantal vergissingen. Ten eerste God had hem niet slecht behandeld en hij had wel genade gevonden is Gods ogen (Ex.33:17). Mozes vond dat hij voor voedsel voor het volk moest zorgen. Alleen hij kon daar niet in voorzien! Mozes kon de problemen niet oplossen. Het was goed dat hij aan die machteloosheid uiting gaf door zijn gevoelens naar God toe te verwoorden. Hoe vaak vinden we niet in de Bijbel dat gelovigen het handelen van God in vraag stellen. David zei op een gegeven moment: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten’ (Ps.22:2). Leiders in dienst van God zijn niet verantwoordelijk voor de geestelijke volwassenheid of onvolwassenheid van hen die aan hen door God zijn toevertrouwd, als ze maar getrouw zijn in het geven van het juiste ‘voedsel’ aan de mensen. Een trouwer dienstknecht dan Mozes is moeilijk te vinden in de Bijbel. Mozes was getouw in geheel Gods huis. (Hebr.3:2, 5). Mozes was getrouw in hetgeen God hem te doen had gegeven maar het volk bleef onvolwassen in het geloof. Leiders moeten niet denken dat zij elk probleem, elk wonder kunnen oplossen, of tegemoet moeten komen aan elke nood. God is Degene die alles onder controle heeft. Het is gemakkelijk om je eigen belangrijk te benadrukken. Het is opvallend hoe vaak Mozes persoonlijke voornaamwoorden vermeld in zijn gebed (Num.11:11-15). Mozes zag op zichzelf en stelde zijn geloof niet altijd op God die wonderen kan doen.

‘Denk niet dat jij elk probleem moet oplossen, of wonderen kunt doen, of in elke nood moet voorzien’

… leiderschap een voorrecht is.

We vergeten wel eens dat het dienen van God een voorrecht is. Mensen zijn altijd geneigd om de negatieve punten meer te belichten dan de positieve. Dat komt misschien omdat wij onze taak als een last zien en dat is niet zo. God verwacht van ons niet dat wij de lasten zouden dragen. Tegen elke toegewijde leider zegt God: ‘Ik help jou de last te dragen. Je doet het niet alleen!’ Heeft de Heer Jezus het niet beloofd dat zijn juk zacht en zijn last licht is? (Mat.11:28). Het is waar dat er lasten zijn, maar heeft iemand heeft eens gezegd: ‘De lasten zijn een tegengewicht voor de zegeningen’ en zo blijf je in balans! Het was een juiste conclusie van Mozes toen hij tegen de Here zei: ‘Ik alleen kan de zorg van dit gehele volk niet dragen: dat is mij te zwaar’ (Num.11:14). Maar was het ook niet een geweldig voorrecht in dienst te staan van God en het volk uit Egypte te mogen leiden op weg naar het beloofde land? En is dat ook voor ons niet het geval dat wij ‘verlost uit de hand van onze vijand Hem mogen dienen in heiligheid en gerechtigheid voor zijn aangezicht, al onze dagen? (Luk.1:74v.). Leiderschap is een voorrecht, geen last.

Er worden offers gevraagd van een leider, maar die wegen niet op tegen de voorrechten en zegen wanneer we aan God de leiding over laten.

… dat alleen God de problemen kan oplossen.

God kan alle problemen oplossen, wat wij dienen te doen is wat Mozes deed. Ten eerste dienen leiders te spreken met God! (Gebed) Maak in gebed God bekend waar je mee zit. Vertel Hem wat jij gelooft wat de oplossing is of wat gedaan moet worden. En daarna luister naar Hem en gehoorzaam in alles wat Hij je zegt. Ten tweede leiders dienen God te vertrouwen (Geloof) want ‘zonder geloof is het onmogelijk Hem welgevallig te zijn’ (Hebr.11:6). Leiders dienen te spreken met God. Zonder gebed is het niet mogelijk om de wijsheid te ontvangen die nodig is om je taak te doen.  Leiders dienen God te gehoorzamen. (Gehoorzaamheid). Ten derde dienen leiders liefde voor het volk van God te hebben, als een voedende moeder, en een vader die vermaand en vertroost (1Thes.2:7, 11).

‘Een leider zonder geloof is gelijk aan een vliegtuig zonder motor’

______________________________________________________________________________________________________________________________