'In hoofdzaken eenheid, in bijzaken verdraagzaamheid en in alles de liefde'
Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus.
Stel je nu eens voor dat Anna die bewuste dag dat de Heer Jezus door zijn ouders naar de tempel werd gebracht, tegen haar gewoonte in thuis was gebleven, dan had ze de mooiste dag van haar leven gemist; de dag waarvan ze al jarenlang had gehoopt om hem mee te mogen maken! Maar gelukkig, ze was trouw in haar dienst voor God, ze had een levende hoop en haar hart was gericht op de komst van de Messias, die ze vol verlangen verwachtte. Zo ging ze dag aan dag naar de tempel en in haar hart zei ze: ‘Misschien vandaag, misschien vandaag!’. En op die dag was het dan zover, haar verwachting werd werkelijkheid; de Messias was daar! Hoe kwam het dat zij, en ook anderen, er zo zeker van was dat de komst van de Messias aanstaande was? Was die komst aangekondigd?
Was de komst van de Messias aangekondigd?
Er waren meer Joodse mensen die de komst van de Messias verwachtten; dat wordt wel duidelijk uit een aantal Schriftplaatsen van het Nieuwe Testament. Ten eerste, Jozef van Arimathea: ‘een man genaamd Jozef, die raadsheer was en een goed en rechtvaardig man (deze had niet ingestemd met hun raad en handelwijze), van Arimathea, een stad van de Joden, die het koninkrijk van God verwachtte’ (Luk.23:50-51). Ook mogen we die verwachting bespeuren bij de Samaritaanse vrouw, toen ze tot de Heer Jezus zei: ‘Ik weet, dat de Messias komt, die Christus wordt genoemd; wanneer Die is gekomen, zal Hij ons alles verkondigen’ (Joh.4:25). En verder nog Simeon, een man rechtvaardig en godvrezend, die de vertroosting van Israël verwachtte. Hij had een goddelijke aanwijzing ontvangen door de Heilige Geest, dat hij de dood niet zou zien voordat hij de Christus van de Heer had gezien’ (Luk.2:25-26). En ten slotte de weduwe Anna, die ‘sprak over Hem tot allen, die voor Jeruzalem verlossing verwachtten’ (Luk.2:38). Aan haar willen we in dit artikel wat meer aandacht geven.
Maar hoe kwamen deze personen erbij om de Messias te verwachten? In zijn Kerkgeschiedenis verwijst Eusebius (270-340 n.Chr.) daarvoor naar Genesis 49 en zegt dat de komst van de Christus niet onverwacht is gekomen. Want doordat Herodus op de troon zat ten tijde van de geboorte van de Heer Jezus, is de profetie in vervulling gegaan die zegt: ‘De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en hem zullen de volken gehoorzaam zijn’ (Gen.49:10), want Herodus was de eerste vreemdeling die over het Joodse volk regeerde. Zolang de Joden de mogelijkheid hadden om onder hun eigen inheemse heersers te leven, was die voorzegging nog niet uitgekomen; van Mozes’ tijd tot de regering van Augustus hadden zij hun eigen leiders. Tijdens Augustus’ bewind echter kreeg Herodus als eerste vreemdeling uit handen van de Romeinen de regering over het Joodse volk toebedeeld. Omdat de regering over de Joden in vreemde handen was gekomen, moest volgens de profetie degene Die de volken verwachtten spoedig komen; Zijn verschijnen stond a.h.w. voor de deur, want met Herodus was, zoals gezegd, aan de regelmatige en rechtmatige opvolging door eigen inheemse regeerders en vorsten een einde gekomen (Eusebius, Boek Een 1.6-1.4). De ‘Silo’ uit Juda blijkt de grote zoon van David te zijn, die soms zelfs ‘David’ heet: ‘want vele dagen zullen de Israëlieten blijven zitten zonder koning en zonder vorst, zonder offer en zonder gewijde steen, zonder efod of terafim. Daarna zullen de Israëlieten zich bekeren, en de Here, hun God, zoeken, en David, hun koning, en bevende komen tot de Here en tot zijn heil – in de dagen der toekomst’ (Hos.3:4-5). Tot zover Eusebius. Maar misschien kenden ze ook de profetie van Daniël (Dan.9:24-27). Want die profetie brengt ons tot de tijd dat ‘een gezalfde (Messias) zal worden uitgeroeid’. Dat houdt in dat zijn komst iets eerder te verwachten was.
Anna was trouw in haar dienst aan God
Veel mensen van het Joodse volk die de tempel bezochten, zullen Anna wel gekend hebben, want zij kwam daar dagelijks. Sommigen kenden haar persoonlijk en spraken met haar over hun gezamenlijke verwachting, de komst van de Messias (Luk.2:36-38). Anna was een arme weduwe die niet in de mogelijkheid geweest zal zijn om de rollen van de profeten aan te schaffen. Mogelijk heeft ze anderen horen spreken over de naderende komst van de Messias. Misschien was een tekst van de profeet Maleachi wel haar favoriet: ‘Zie, Ik zend mijn bode, die voor mijn aangezicht de weg bereiden zal; plotseling zal tot zijn tempel komen de Here, die gij zoekt, namelijk de Engel des verbonds, die gij begeert. Zie, Hij komt, zegt de Here der heerscharen’ (Mal.3:1). En Hij kwam! Op die bewuste dag toen Anna naar haar gewoonte de tempel binnenkwam, zag ze Simeon staan met een echtpaar en een baby. Simeon was luidop God aan het loven: ‘Nu laat Gij, Here, uw dienstknecht gaan in vrede, naar uw woord, want mijn ogen hebben uw heil gezien, dat Gij bereid hebt voor het aangezicht van alle volken: licht tot openbaring voor de heidenen en heerlijkheid voor uw volk Israël’ (Luk.2:29-32).
De trouw die Anna had getoond in het dagelijks bezoeken van de tempel werd beloond! Ze kwam op datzelfde ogenblik daarbij staan, en zij loofde God (Luk.2:38). Ze zou allerlei redenen kunnen hebben gehad om niet naar de tempel te gaan, bijvoorbeeld haar leeftijd had een excuus kunnen zijn. Ze was al vierentachtig jaar, of zoals andere uitleggers willen, 104 of 105. In ieder geval was ze op hoge leeftijd gekomen, zegt Lukas. ‘Ouderdom komt met gebreken’ zegt een spreekwoord, en ook Anna zal wel moeiten in het lichaam hebben gehad, maar dat was geen reden om niet naar de tempel te gaan. Neen, ‘één ding heb ik van de Here gevraagd, dit zoek ik: te verblijven in het huis des Heren al de dagen van mijn leven, om de liefelijkheid des Heren te aanschouwen, en om te onderzoeken in zijn tempel’ (Ps.27:4).
Een andere reden om de tempel niet te bezoeken had kunnen zijn dat ze het niet eens was met de dienst zoals die in de praktijk gehouden werd. Anna wist dat de leiders van het volk huurlingen waren en geen herders en dat ze weinig aandacht voor het volk hadden. Was het niet de Heer Jezus die de tempel was binnengegaan en de kooplieden uiteen begon te drijven en tot hen zei: ‘Er staat geschreven: En mijn huis zal een bedehuis zijn, maar gij hebt het tot een rovershol gemaakt’ (Luk.19:46). Een rovershol! Maar dat weerhield haar er niet van de tempel te bezoeken, dag aan dag. Ze was een profetes en sommigen zagen uit naar een ontmoeting met haar om woorden van troost te horen. En ze was op de juiste plaats, op het juiste moment!
Anna was gemotiveerd door hoop
Oudere mensen, ook gelovigen, hebben de neiging om in het verleden te gaan leven en te spreken over ‘die goede oude tijd’. Dat zijn mensen die of een grote fantasie hebben of een slecht geheugen! Anna’s ogen waren gericht op de toekomstige dingen. Aan gebeurtenissen uit het verleden kunnen we prettige herinneringen hebben, maar we kunnen niet in het verleden leven, ook al leeft het verleden in ons. Telkens als Anna de tempel bezocht zal ze wellicht gedacht hebben: ‘Misschien vandaag! Misschien vandaag! Gelovigen toen werden gemotiveerd door een baby in een kribbe, wij mogen gemotiveerd zijn door de wederkomst van de Heer. Natuurlijk was de komst van de Heer Jezus als een kind noodzakelijk, want door deel te nemen aan bloed en vlees, met andere woorden door Mens te worden, werd het voor Hem mogelijk om door zijn dood te niet te doen, hem die de macht over de dood had, dat is de duivel (Hebr.2:14). Wij vereren een opgestane Heer, want ‘wij zien Jezus, die voor een korte tijd beneden de engelen gesteld was vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor eenieder de dood zou smaken, met heerlijkheid en eer gekroond’ (Heb.2:9). We verwachten de zalige hoop en de verschijning der heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus (Tit.2:13). ‘Wie deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, zoals Hij rein is! (1Joh.3:3).
Anna’s aandacht was gericht op de Heer
Haar hoop werd niet beschaamd. Het wachten duurde lang maar was niet tevergeefs. God was en is altijd op tijd. ‘Toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God zijn Zoon (Gal.4:4). Jozef en Maria hadden hun offers gebracht en de Heilige Geest leidde Simeon en Anna naar de tempel (Luk.2:27). Er zullen wel veel meer mensen de tempel bezocht hebben, maar Simeon en Anna stonden bij de Heer en verheugden zich dat de beloofde Messias in de wereld was gekomen, om verlossing te bewerken. Simeon mocht de Heiland zelfs in zijn armen nemen. Wat tragisch voor de mensen die die dag ook naar de tempel waren gekomen en de Heer niet opgemerkt hebben! En wij? Beleven wij zijn aanwezigheid in onze samenkomsten? Anna is een goed voorbeeld voor ons om niet alleen met kerst, maar elke dag van het jaar, de Heer voor ogen te hebben. Om dat te beleven is het niet nodig naar een of ander religieus gebouw te gaan. Natuurlijk is het niet meer dan normaal om regelmatig met andere gelovigen God groot te maken in de onderlinge samenkomst (Heb.10:23), maar elke dag zouden we tijd moeten vrijmaken om bij Hem te zijn om de dag met Hem te beginnen (Mark.3:14). Het mag geen verschil maken hoe we ons voelen of wat ons bezighoudt, maar laten we altijd God prijzen voor zijn genade! ‘Here, des morgens hoort Gij mijn stem, des morgens leg ik het U voor, en zie uit’ (Ps.5:4).
Anna deed haar naam eer aan
Anna’s naam betekent ‘genade’. Ondanks haar ouderdom en ongetwijfeld daarmee gepaard gaande lichamelijke bezwaren, ontving ze genade om met vasten en bidden haar geloof tot uitdrukking te brengen. ‘Geestelijke’ oefeningen zijn belangrijk om ons sterk te maken en in goede conditie te houden, vooral als we ouder worden. De apostel Paulus zou vele jaren later aan Timotheüs schrijven dat ‘de oefening van het lichaam van weinig nut is, doch dat de godsvrucht nuttig is tot alles, daar zij een belofte inhoudt van leven, in heden en toekomst’ (1Tim.4:8). Wat de apostel Johannes bij zijn vriend Gaius wenste te zien, zou ook ons verlangen moeten zijn. ‘Geliefde, ik wens dat het u in alles goed gaat en dat u gezond bent, zoals het uw ziel goed gaat’ (3Joh:2). In Anna werd Gods kracht zichtbaar, want zijn genade was haar genoeg (2Kor.)! Anna kon instemmen met de apostel Paulus en zeggen: ‘Maar door de genade Gods ben ik, wat ik ben, en zijn genade aan mij is niet vergeefs geweest’ (1Kor.15:10).
Anna was ook een dankbaar iemand. Als je haar zou hebben gevraagd hoe het met haar ging en hoe ze zich voelde, zou je verwacht hebben dat ze een uitvoerig verslag zou geven van haar fysieke toestand, zoals dat vaak met oude mensen het geval is. Maar in plaats daarvan prijst ze de Heer voor zijn goedheid. Ze zou nooit weten wat de apostel Paulus later zou schrijven in 1Thes.5:16 ‘Verblijdt u te allen tijde, bidt zonder ophouden, dankt onder alles, want dat is de wil Gods in Christus Jezus ten opzichte van u’. Maar ze kende die blijdschap toen al! Wij verdienen geen genade en kunnen ze niet kopen, we kunnen ze slechts ontvangen en God ervoor danken.
Anna was een getuige
Je hoort de mensen weleens zeggen dat kerst een feest is voor kinderen. Maar kijk eens naar die groep mensen in de tempel en je weet beter. We zien Jozef en Maria, Simeon, Anna en de Heer Jezus, degene waar het allemaal om ging! Hij was het middelpunt van hun verlangen, blijdschap en verering. Maria was een teenager, Jozef was twee keer zo oud als zij, Simeon en Anna waren al op hoge leeftijd. Toen de Heer Jezus geboren werd, zagen we alleen maar volwassen mensen. En tegen die mensen getuigde Anna ‘en sprak over Hem tot allen, die voor Jeruzalem verlossing verwachtten’ (Luk.2:38). Waar spreekt u over met de mensen die u omringen? Bent u ook overtuigd van de wederkomst van de Heer Jezus en is uw hoop daarop gevestigd? Nee, we hebben geen tijdsaanduiding van zijn komst dan alleen: ‘Misschien vandaag!’
Anna leefde aan het einde van de periode van Gods handelen die werd afgesloten door de komst van de Messias en ik ben ervan overtuigd dat wij in een soortgelijk tijdperk leven. De tekenen wijzen in de richting dat de komst van de Heer Jezus niet meer veraf kan zijn. Mag ik een paar van die aanwijzingen noemen? Het ontstaan van de staat Israël in 1948, het ontstaan van de Europese Unie (een mogelijk hersteld Romeins Rijk), het brengen van Oost-Jeruzalem onder Israëlisch bestuur in 1967 (het einde van de tijden der volkeren?), het ontstaan van een groot aantal Messias-belijdende gemeenten in Israël sinds 1967 en het verval van het christendom, vooral in West-Europa. Mijn hoop is gericht op de komst van de Heer Jezus en ik leef in die verwachting gelijk een Anna in haar tijd. En u?