'In hoofdzaken eenheid, in bijzaken verdraagzaamheid en in alles de liefde'
Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en wat bent u onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem weer loven; Hij is de volkomen verlossing van mijn aangezicht en mijn God.
Deed Paulus er verkeerd aan om naar Jeruzalem te reizen? Liet hij zich niet leiden door Gods Geest? Was hij ongehoorzaam en ging hij zijn eigen weg? Allemaal vragen die gesteld zouden kunnen worden bij de gebeurtenissen vermeld in Handeling 20 en 21. Los van het feit dat Paulus een apostel was, was hij ook een mens zoals u en ik. Zijn brieven waren geïnspireerd maar dat hield niet in dat alles wat hij deed perfect was. We gaan proberen antwoorden op deze vragen te krijgen of het nu goed of verkeerd van Paulus was om naar Jeruzalem te gaan. Twintig jaar eerder had de Heer Jezus de apostel Paulus bevolen om Jeruzalem te verlaten vanwege de Joden die zijn getuigenis niet aanvaarden (Hand.22:18). Paulus had zelf ook over de gevaren van de Joden in Judea aan de Romeinen geschreven (Rom.15:30-31) en hetzelfde deelde hij aan de oudsten van Efeze mee (Hand.20:22-23). Dus Paulus was zich volledig bewust van de gevaren die dreigden.
De herhaalde oproepen (Hand.21:4, 11) om niet naar Jeruzalem te gaan kunnen we zien als adviezen niet als een verboden. Agabus verbood Paulus niet om naar Jeruzalem te gaan; hij zei hem alleen wat hem te wachten stond mocht hij wel gaan. Het is waar dat Paulus vermeed om Jeruzalem te bezoeken, maar het is ook waar dat hij wel naar Jeruzalem ging bij enkele andere gelegenheden; tijdens een grote hongersnood (Hand.11:27-30), tijdens de apostelvergadering (Hand.15:1vv.) en na zijn tweede zendingsreis (Hand.18:22) waar hij opging naar Jeruzalem om de gemeente te Jeruzalem te groeten; ‘En in Caesarea aangekomen ging hij ‘op’…’. Bedoeld is: Hij ging ‘op’ Jeruzalem (Hand.11:2; 15:2; 25:1,9). Vergelijk de Psalmen 120-135 de zogenaamde ‘opgaansliederen’, opgaan naar Jeruzalem, want die was gelegen op de berg Sion. Gelet op Paulus’ vermelding in Handelingen 23:1 en de bemoedigende woorden van de Heer in Hand.23:11, is het moeilijk aan te nemen dat de apostel Paulus aan Gods wil ongehoorzaam was. De vroegere profetie van Ananias stond op het punt in vervulling te gaan: ‘Maar de Here zeide tot hem: Ga, want deze is Mij een uitverkoren werktuig om mijn naam te brengen voor heidenen en koningen en [de] kinderen Israëls; want Ik zal hem tonen, hoeveel hij lijden moet ter wille van mijn naam’ (Hand.9:15).
In plaats van te twijfelen aan het doen en laten van de apostel Paulus zouden we hem eerder moeten eren voor zijn moed om naar Jeruzalem te gaan. Waarom? Er zijn meerdere mogelijke redenen waarom hij naar Jeruzalem moest. Ten eerste moest hij naar Jeruzalem ging om te bemiddelen in een steeds groter wordend probleem dat was ontstaan tussen wettisch gezinde Joden en de gelovigen uit de heidenen. Als sinds de apostelvergadering (Hand.15) was er onvrede ontstaan tussen wettisch gezinde Joden die hadden geprobeerd Paulus bekeerlingen terug onder de wet te brengen. Dat was een serieus probleem en Paulus wist dat hij niet alleen een deel van dat probleem was, maar ook het mogelijke antwoord. Hij vond niet dat hij daarvoor vertegenwoordigers kon sturen, hij moest zelf gaan. De tweede reden waarom Paulus naar Jeruzalem moest gaan was vanwege een eerder gedane belofte. Hij had zich eerder in Kenchrea zich het hoofd laten scheren vanwege een gelofte die hij had gedaan waarvan de tijd verstreken was (Hand.18:18). De offers die daarbij gebracht moesten worden werden geacht in Jeruzalem plaats te vinden (Num.6:13vv.; Hand.21:26). Tenslotte worden we in Handelingen 19:21 op de hoogte gebracht we van het voornemen van de apostel Paulus om naar Jeruzalem te gaan: ‘En toen dit alles voorbij was, nam Paulus zich voor door Macedonië en Achaje naar Jeruzalem te reizen, en hij zeide: ‘Als ik daar geweest ben, moet ik ook Rome zien’. Tijdens zijn reis had Paulus zich voorgenomen Efeze voorbij te varen om geen tijd in Asia te verliezen, want hij haastte zich om, zo mogelijk, op de Pinksterdag te Jeruzalem te zijn (Hand.20:16). De apostel had al eerder de wens geuit om Rome te bezoeken maar dat die weg via Jeruzalem zou leiden daar zal hij op dat moment niet aan gedacht hebben’ (Rom.1:13). Daarom zegt Paulus in zijn rede tot de oudsten van Efeze: ‘En zie, nu reis ik, gebonden door de Geest, naar Jeruzalem, niet wetende wat mij daar overkomen zal, behalve dat de Heilige Geest mij van stad tot stad betuigt en zegt, dat mij boeien en verdrukkingen te wachten staan’. De reden was dat hij daar zijn bediening zou volbrengen met betrekking tot het verkondigen van het evangelie van de genade van God (Hand.20:22-24).
Toen Paulus na wat omzwervingen aankwam in Tyrus en de discipelen gevonden had, verbleef hij daar zeven dagen. ‘Dezen zeiden Paulus door de Geest, dat hij zich niet naar Jeruzalem moest inschepen’ (Hand.21:4). Nogmaals dit is geen verbod maar een advies vermoedelijk vanwege de gevaren die dat met zich mee bracht. Via Ptolemaïs kwamen ze dan aan in Caeseréa aan waar Paulus verscheidene dagen verbleef en logeerde bij de evangelist Filippus. In die periode kwam de profeet Agabus bij hen op bezoek ‘nam de gordel van Paulus, en zich voeten en handen bindende, zeide hij: Dit zegt de Heilige Geest: De man, van wie deze gordel is, zullen de Joden te Jeruzalem zo binden en uitleveren in de handen der heidenen. Toen wij dit hoorden, verzochten zowel wij als de broeders daar ter plaatse hem, niet op te gaan naar Jeruzalem’ (Hand.21:11-12). Het betreft dus hier een verzoek eerder dan een verbod; ‘ze verzochten hem’. Uit het antwoord van de apostel Paulus blijkt ook dat zij hem verzochten niet te gaan vanwege de gevaren: ‘Want ik voor mij ben bereid, niet alleen gebonden te worden, maar ook te sterven te Jeruzalem voor de naam van de Here Jezus’. Paulus bleef bij zijn besluit om te gaan en de broeders respecteerden dat. Hun verzoek aan de apostel zagen ze niet in strijd met de ‘wil van de Heer’ (Hand.21:14). Trouwens de profetie van Agabus kwam ook niet zó uit als hij was uitgesproken want het waren niet de Joden die Paulus bonden om hem uit te leveren aan de Romeinen, het waren de Romeinen die hem uit de hand van Joden redden (Hand.21:27-33).
Conclusie
Alles overwegende mogen we concluderen dat Paulus er niet verkeerd aan deed om naar Jeruzalem te gaan, dat hij zich wel liet leiden door Gods Geest en dat hij niet in ongehoorzaamheid aan Gods wil zijn eigen weg ging