Nieuw Testament – Johannes 11 – Vragend moeten wij vaak gaan

22 november, 2023

Bijbelboeken: Johannes

Nieuw Testament 

Evangelie naar Johannes

‘Vragend moeten wij vaak gaan’ Johannes 11

 

Inleiding

Er is een christelijk lied dat de volgende woorden bevat: ‘Moet ik vragend hier vaak gaan, boven zal ik ’t eens verstaan’. Deze woorden zijn mij altijd bijgebleven, en in moeilijke tijden tot troost geweest. In ieders leven komen er gebeurtenissen voor waar we geen weg mee weten en waar we geen antwoorden op hebben. Waarom, een eeuwenoude vraag!

Al in het oude testament vinden we dergelijke vragen, bijvoorbeeld bij Asaf, de schrijver van Psalm 73. Wanneer hij zegt naar aanleiding van het raadsel van de voorspoed van de goddelozen ‘ik tobde erover om dit te begrijpen, een kwelling was het in mijn ogen’ (vs.16). Het antwoord is te vinden in vers 17 waar hij zegt: ‘ik kon het niet begrijpen, totdat ik in Gods heiligdommen inging’, of om het met de woorden uit het bovenvermelde lied zeggen: ‘boven zal ik ‘t eens verstaan’. Maar je zou deze tekst ook anders kunnen toepassen, op een manier waardoor je probeert de dingen te zien zoals God ze ziet.

Job is hét klassieke voorbeeld als we met vragen worstelen over lijden en tegenslag. Iemand heeft meer dan honderd vragen geteld in het boek Job, en de meeste zijn door hemzelf gesteld.

We willen twee voorbeelden uit de Bijbel nemen, een uit het oude en een uit het nieuwe testament, om te zien hoe gelovigen in andere tijden omgingen met zulke vragen.

Maria en Martha (Joh. 11)

We lezen in Joh. 11:17: ‘Toen Jezus dan aankwam, bevond Hij, dat hij reeds vier dagen in het graf lag.’ De Heer Jezus bevond zich niet in Bethanië toen Hij het bericht van Maria en Martha ontving, dat hun broer, Lazarus, ziek was (Joh. 11:3). Wat moet dat een enerverende week voor Maria en Martha geweest zijn! Ze hadden nagedacht over het antwoord van de Heer Jezus en niet begrepen wat het betekende: ‘Deze ziekte is niet ten dode, maar ter ere Gods, opdat de Zoon van God erdoor verheerlijkt worde’ (Joh. 11:4). Niet ten dode? Maar Lazarus was gestorven! Hoe kon God hierdoor dan verheerlijkt worden?

De boodschapper moet er ook door van in de war zijn geraakt. Hoe blij zou hij geweest zijn toen hij het antwoord van de Heer Jezus ontvangen had, en wat zou hij gerend hebben om de zusters het goede nieuws te brengen! Maar toe hij in Bethanië aankwam, ontdekte hij dat hun broer al gestorven was! Hij gaf het antwoord van de Heer Jezus door aan de zusters, maar vroeg zich waarschijnlijk af wat het betekende. Het ging niet zoals het zou moeten!En hij was de enige niet die het niet begreep.. Ook uit de opmerking van Thomas in Joh. 11:16 wordt duidelijk dat hij ook de strekking van Jezus’ woorden niet begreep. Martha doet er nog een schepje boven op door tegen de Heer Jezus te zeggen: ‘Here, indien Gij hier geweest waart, zou mijn broeder niet gestorven zijn (Joh. 11:21)’. Toch kwam er even later een ongelofelijke wending in de zaak toen de Heer Jezus Lazarus opwekte uit de dood!

‘Mijn tijden zijn in uw hand’ schreef David in Psalm 31:16, en er is geen beter tijdschema dat die. We begrijpen misschien nú niet alles wat God zegt of doet, maar eens zal het ons duidelijk worden. En daarom komt hier het geloof om de hoek kijken. Als we kunnen vertrouwen op Gods Woord en wachten op zijn tijd, weten we dat alle dingen meewerken ten goede. Leg jouw tijden in zijn hand. En denk eraan, ‘Alles heeft Hij voortreffelijk gemaakt op zijn tijd’ (Pred. 3:11).

Jozef (Gen. 37-50)

De meest aangrijpende gebeurtenis in het leven van Jozef is natuurlijk de verkoop naar Egypte. Van de kant van de mens gezien werd hij door zijn broers gehaat, verworpen en verkocht. Van de kant van God was het heel anders, want we lezen in Psalm 105:16-17 ‘Toen Hij hongersnood opriep over het land en alle staf des broods verbrak, zond Hij een man voor hen uit’. De mens wikt en God beschikt!

De vraag is: wat heeft Jozef daarvan geweten? Hij zal toch zeker de eerste tijd met veel vragen hebben geworsteld? En wat heeft die onzekerheid met hem gedaan? Uit de beschrijving van zijn leven zien we dat hij een opmerkelijk stabiel geloofsleven heeft geleid. We hoeven maar te denken aan de tijd dat hij bij Potifar in huis diende en verzocht werd door diens vrouw. Ook toen hield hij rekening met God! Leest u maar: ‘Hierna sloeg de vrouw van zijn heer haar ogen op Jozef, en zij zeide: Kom bij mij liggen. Maar hij weigerde en zeide tot de vrouw van zijn heer: Zie, mijn heer bemoeit zich, met mij naast zich, met niets van wat er in huis is, en alles wat hij heeft, heeft hij in mijn hand gegeven; niemand is in dit huis machtiger dan ik, en hij heeft mij niets onthouden dan alleen u, omdat gij zijn vrouw zijt; hoe zou ik dan dit grote kwaad doen en zondigen tegen God? En ofschoon zij dag aan dag tot Jozef sprak, voldeed hij niet aan haar wens bij haar te gaan liggen en omgang met haar te hebben (Gen. 39:7-10)’. Een geweldig voorbeeld voor veel jongeren vandaag de dag om ook rekening te houden met God en zich onbesmet van de wereld te bewaren en de begeerten van de jeugd te ontvluchten! (Jak. 1:27, 2 Tim. 2:22).

Toch moet Jozef in de verdere jaren in Egypte gegroeid zijn in het verstaan van Gods handelen, want wanneer hij zich aan zijn broeders bekend maakt lezen we: ‘Toen zeide Jozef tot zijn broeders: Komt toch naderbij. Daarop naderden zij. En hij zeide: Ik ben uw broeder Jozef, die gij naar Egypte verkocht hebt. Maar weest nu niet verdrietig en ziet er niet zo ontsteld uit, omdat gij mij hierheen verkocht hebt, want om u in het leven te behouden heeft God mij voor u uit gezonden. Want reeds twee jaren is er hongersnood geweest in dit land en er komen nog vijf jaren, waarin niet geploegd of geoogst zal worden. Daarom heeft God mij voor u uit gezonden om u een voortbestaan te verzekeren op aarde, en om voor u een groot aantal geredden in het leven te behouden. Dus zijt gij het niet, die mij hierheen gezonden hebt, maar God; Hij heeft mij gesteld tot Farao’s vader en tot heer over geheel zijn huis en tot heerser in het gehele land Egypte (Gen. 45:4-8)’.

Ook hier twee kanten aan een zaak, want aan de ene kant lezen we: ‘uw broeder Jozef, die gij naar Egypte verkocht hebt’ en aan de andere kant ‘dus zijt gij het niet, die mij hierheen gezonden hebt, maar God’. Een schitterend voorbeeld waarin we de raad van God zien samenwerken met de (zondige) wegen van de mens. Na het sterven van Jakob troostte Jozef zijn broers nog eens met de woorden: ‘Gij hebt wel kwaad tegen mij gedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, ten einde te doen, zoals heden het geval is: een groot volk in het leven te behouden’ (Gen. 50:20).

Tenslotte

Bovenstaande voorbeelden illustreren voldoende dat Gods weg de beste is, en dat Hij zijn kinderen nooit onnodig leed zal doen overkomen. En mocht u eens in een situatie komen waarin u Gods handelen niet kunt volgen dan mag u leven in het vertrouwen dat God voor u zorgt en in de zekerheid dat u het later zult verstaan!

_________________________________________________________________________________________________________________________________________