Onschuld- Dogmatiek

25 juli, 2023

Rubrieken: Dogmatiek

Dogmatiek

Onschuld

Inleiding

Het woord ‘onschuld’ impliceert de afwezigheid van kwaad (Mat.27:4, 24); ‘onnozel of naïef’ alsof kwaad niet bestond. De Statenvertaling heeft Romeinen 16:9 vertaald als: ‘Want uw gehoorzaamheid is tot kennis van allen gekomen. Ik verblijde mij dan uwenthalve; en ik wil, dat gij wijs zijt in het goede, doch onnozel in het kwade’ (Rom.16:19). Het komt overeen met de juridische term: niet schuldig. Een kind is een voorbeeld van onschuld: ‘En Hij (Jezus) riep een kind bij Zich, plaatste het in uw midden en zei: Voorwaar, Ik zeg u: als u niet verandert en wordt als de kinderen’ (Mat.18:3).

Adam als schepping van God was geschapen in onschuld, het kwaad bestond ook nog niet. De term ‘onschuldig’ mag men niet toepassen op de Heer Jezus gedurende zijn aanwezigheid op aarde als de Laatste Adam. In tegenstelling tot de Eerste Adam was Hij heilig, onbesmet en gescheiden van de zondaars (Heb.7:26).

____________________________________________________________________________________________