Vraag en Antwoord – Over het eten van bloed – Nummer 9

9 augustus, 2023

Rubrieken: Vraag en Antwoord

Vraag en Antwoord

‘Over het eten van bloed’

Nummer 9

Vraag:

Er is altijd veel discussie geweest onder christenen of wij bloed mogen gebruiken als voedsel dat komt omdat veel gelovigen niet bekend zijn met wat de Bijbel hierover zegt. Dus om op die vraag een antwoord te krijgen zullen we Gods Woord moeten raadplegen.

Antwoord:

De eerste vermelding om geen bloed te eten vinden we in Genesis 9:1-4 en is gericht tot de volkeren. ‘En God zegende Noach en zijn zonen en zeide tot hen: Weest vruchtbaar, wordt talrijk en vervult de aarde. En de vrees en de schrik voor u zij over al het gedierte der aarde en over al het gevogelte des hemels, al wat zich op de aardbodem roert en alle vissen der zee; in uw hand zijn zij gegeven. Alles wat zich roert, wat leeft, zal u tot spijze zijn; Ik heb het u alles gegeven evenals het groene kruid. Alleen vlees met zijn ziel, zijn bloed, zult gij niet eten.’ Let wel het gaat hier over alle mensen want van het volk Israël of de Gemeente was uiteraard nog geen sprake!

Na de torenbouw van Babel en de roeping van Abraham uit Ur der Chaldeeën laat God de volkeren op hun eigen wegen gaan (Hand.14:16), of zoals de brief aan de Romeinen zich uitdrukt: ‘Hij heeft hen overgegeven’. (Rom.1:24,26,28). Zoals we weten is uit Abraham het volk Israël ontstaan. Vandaar dat het gebod van Genesis herhaald wordt voor het volk Israël in het boek Leviticus. ‘Dit zij een altoosdurende inzetting voor uw geslachten in al uw woonplaatsen: gij zult volstrekt geen vet en geen bloed eten’ (Lev.3:17). Dit gebod wordt verder uitgewerkt en het waarom verduidelijkt in Leviticus 17:10-14: ‘Ieder van het huis Israëls en van de vreemdelingen, die in hun midden vertoeven, die enig bloed eet – tegen zo iemand, die dat bloed gegeten heeft, zal Ik mijn aangezicht keren en hem uit het midden van zijn volk uitroeien. Want de ziel van het vlees is in het bloed en Ik heb het u op het altaar gegeven om verzoening over uw zielen te doen, want het bloed bewerkt verzoening door middel van de ziel. Daarom heb Ik tot de Israëlieten gezegd: Niemand van u zal bloed eten. Ook de vreemdeling, die in uw midden vertoeft, zal geen bloed eten. En ieder van de Israëlieten en van de vreemdelingen, die in uw midden vertoeven, die een stuk wild of gevogelte jaagt, dat gegeten mag worden, zal het bloed daarvan uitgieten en dat bedekken met aarde. Want, wat de ziel van alle vlees betreft – het bloed ervan is zijn ziel; daarom heb Ik tot de Israëlieten gezegd: Gij zult van generlei vlees bloed eten, want de ziel van alle vlees is het bloed: ieder die het eet, zal uitgeroeid worden.’

In het eerste boek Samuël vinden we een illustratie hoe ernstig men het gebod opnam. ‘En zij versloegen op die dag de Filistijnen van Mikmas tot Ajjalon, ofschoon het volk zeer uitgeput was. Daarom viel het volk aan op de buit; zij namen kleinvee, runderen en kalveren, slachtten die op de grond, en het volk at ervan met bloed en al. Toen deelde men Saul mee: Zie, het volk zondigt tegen de Here door te eten met bloed en al. En hij zeide: Gij bezondigt u; wentelt ogenblikkelijk een grote steen hier naar mij toe. Saul zeide ook: Verspreidt u onder het volk en zegt hun: ieder moet zijn rund of stuk kleinvee tot mij brengen; slacht het hier, dan kunt gij het eten. Maar zondigt niet tegen de Here door het met bloed en al te eten. Toen bracht ieder van het gehele volk die nacht zijn rund met zich, en zij slachtten ze aldaar. Saul bouwde de Here een altaar’ (1Sam.14:31-35)

We slaan de verdere gebeurtenissen van het volk Israël over en vinden dan in het Nieuwe Testament waar de Gemeente de plaats heeft ingenomen van het volk Israël als getuigenis van God op aarde.  Het gebod om geen bloed te eten wordt herhaald omdat gelovigen uit de volkeren daarvan geen kennis (meer) hadden; de joden wel uiteraard! Op de apostelvergadering in Jeruzalem komt men, voor wat betreft hen die gelovig zijn geworden uit de volkeren tot de conclusie: ‘Daarom ben ik van oordeel, dat men hen, die zich uit de heidenen tot God bekeren, niet verder moet lastig vallen, maar hun aanschrijven, dat zij zich hebben te onthouden van wat door de afgoden bezoedeld is, van hoererij, van het verstikte en van bloed’ (Hand.15:20, 29; 21:25) Ook de heilige Geest is die mening toegedaan: ‘Want het heeft de heilige Geest en ons goed gedacht, u verder geen last op te leggen dan dit noodzakelijke: onthouding van hetgeen de afgoden geofferd is, van bloed, van het verstikte en van hoererij; indien gij u hier voor wacht, zult gij wèl doen.’ (Hand.15:28-29).

Het is dus zeker geen typisch Joods gebruik maar belangt alle mensen aan. Op grond van het bovenstaande geloven veel christenen dat ze zich dienen te onthouden van gerechten met bloed aangemaakt; o.a. bloedworst. Dat is dus wat anders dan een biefstuk waarin zich nog vleesvocht bevindt; het dier is dan al geslacht. Redenen om zich niet aan dit gebod te houden zijn er veel, zoals: ‘Maar bloedworst is toch lekker!’ Dat kan waar zijn maar dat is niet de norm voor het handelen van een gelovige, dat is Gods Woord. Ook neemt men soms de gelegenheid te baat om dit gebod uit te spelen tegen wat Paulus in de eerste brief aan de Korinthiërs schrijft: ‘Eet alles wat op de vleesmarkt verkocht wordt, zonder te onderzoeken om het geweten’ (1Kor.10:25). Dit is slechte exegese, want daar gaat het over het probleem van vlees dat mogelijk als godenoffer in de heidense tempels heeft gediend en dat heeft absoluut niets te zin met een opheffing van het gebod in Handelingen 15. Zo’n uitleg is niet op Gods Woord gebaseerd en kan men niet serieus nemen, het riekt naar inlegkunde. Wel ben ik benieuwd waarom men er altijd er toe neigt om onder het gebod uit komen; wat is de diepere reden, want zoals gezegd het kan geen exegetische zijn!? Ongehoorzaamheid aan Gods Woord?

______________________________________________________________________________________________________________________________