Vraag en Antwoord
Wanneer is Christus gestorven en opgestaan?
Nummer 10
Vraag:
We lezen in Mat.12:40 dat Christus drie dagen en drie nachten in het graf zou zijn. Algemeen wordt echter aangenomen dat de Heer op vrijdagavond is gestorven en op zondagmorgen is opgestaan. Dan is hij echter slechts twee nachten in het graf geweest. Volgens het boekje ‘De opstanding was niet op zondag’ is de situatie als volgt geweest: Jezus is de 14de Abib of Nisan gekruisigd. Die dag was een woensdag (volgens joodse kalender uit te rekenen). De volgende dag, donderdag de 15de Nisan, was het ‘een grote sabbat’. Dat is een sabbat die niet altijd op zaterdag valt (grote sabbat bedoeld in Mat.27:62; Luk.23:54; Joh.19:42). De volgende dag was vrijdag, waarop Maria Magdalena specerijen kocht, na het bereiden hiervan rustte ze zaterdag naar het gebod omdat het (een gewone) sabbat was,
Antwoord:
Volgens deze opvatting zou de volgorde als volgt zijn:
-
Christus stierf op woensdag na het negende uur (is 15.00 uur volgens onze tijdrekening) en werd nog voor de grote sabbat begon begraven,
-
Tijdens de grote sabbat (donderdag) lag hij in het graf. Zie voor deze sabbat: Mat.27:62; Mark.16:1; Luk.23:54; Joh.19:42.
-
Tijdens de vrijdag lag Hij eveneens in het graf.
-
Op sabbat (zaterdag) was Hij tot 15.00 uur in het graf. Drie dagen en drie nachten zijn namelijk 72 uur (Jh 11:9 ‘Zijn er niet 12 uren in een dag’, dus ook in een nacht!).
-
Op de eerste dag van de daarop komende week (zondag) was Christus dus al opgestaan (vgl. Mark.16:2 met Mat.28:6; Mark.16:6; Luk.24:6).
De Emmaüsgangers spreken over drie dagen na deze dingen en dat is vanaf donderdag gerekend precies drie dagen (Luk.24:13, 21). Wat moeten we hiervan denken? Klopt dat? Zie het volgende antwoord.
De aanduiding dat de Heer Jezus drie dagen en drie nachten’ in het graf zou vertoeven, komen we tegen in Mat.12:40 en dat naar aanleiding van Jona 1:17. Vergelijk voor deze tijdsaanduiding 1Sam30:12 en Est4:16.
Daarnaast zijn er teksten die zeggen dat Christus ‘binnen’, ‘in’ of ‘na’ (hangt van de vertaling af) drie dagen zou opstaan (Mat.26:61; 27:64; Mark.8:31; 9:31; 10:34; 14:58; Joh.2:20). Belangrijk is dat er sprake is van opstaan in drie dagen in Mat.27:40; Mark.15:29, waarbij er geen verschil is tussen de St.Vert., de Nieuwe Vert. NBG en de Telosweergave. Nog belangrijker is een vierde uitdrukking, namelijk dat de Heer op de derde dag of ten derde dage zou opstaan. We vinden dat in Mat.16:21; 17:23; 20:19; Luk.9:22; 18:33 en over de vervulling spreken Luk.24:7, 46; Hand.10:40 en 1Kor.15:4.
Welnu, deze laatste drie uitspraken die dateren uit de tijd nadat Christus daadwerkelijk is opgestaan, sluiten absoluut uit dat met ‘drie dagen en drie nachten’ drie volle etmalen zijn bedoeld ofwel een periode van 72 uur. Eveneens sluiten ze uit dat ‘opstaan na drie dagen’ per se inhoudt opstaan na drie ‘volle’ dagen.
Ten overvloede zij gewezen op het feit, dat de uitdrukking ‘op de derde dag’ vaker in het Oude Testament voorkomt en dan verschillende keren in een zodanig verband dat er gewezen wordt op de dag die volgt op twee voorafgaande dagen. Zie hiervoor Lev.7:16, 17; 19:7; Num.7:24 en vergelijk dat met vs.10 en 18. Zie ook Hos.6:2 waar de derde dag een dag van levendmaking is!!
Al met al zitten we nu nog met de vraag hoe we de uitdrukking ‘opstaan ten derde dage’ moeten rijmen met de uitdrukking ‘drie dagen en drie nachten’ en met de uitdrukking ‘na drie dagen’.
Welnu, het Hebreeuws kent geen woord voor ‘etmaal’ maar spreekt in dat geval van ‘dag en nacht’. Zo heeft het ook geen woord voor ‘heelal’ maar spreekt over ‘hemel en aarde’. Verder moeten we bedenken dat de Joden een gedeelte van een dag – nacht voor een geheel rekenden. We zien dat ook bij de opgave van de regeringsjaren van de koningen. Een gedeelte van een jaar werd voor een heel jaar gerekend. De uitdrukking ‘drie dagen en drie nachten’ is dus niet zo exact bedoeld als wij dat in ons westers spraakgebruik opvatten en de uitdrukking ‘na drie dagen’ betekent niet automatisch ‘na drie volle dagen’ maar kan evengoed betekenen ‘ten derde dage’. We hebben een heel mooi voorbeeld om dit duidelijk te maken in de uitspraak van Est.4:16 waar we lezen dat Esther haar oom Mordechaï oproept om met alle Joden drie dagen zowel des daags als des nachts te vasten. Zij zal dat ook doen met haar dienaressen en dan zo zegt ze zal ze tot de koning gaan. In Est.5:1 staat dan echter dat ze op de derde dag opstaat en naar de koning gaat!!
Gaan we ervan uit dat de Heiland op vrijdagavond na 15.00 uur is gestorven en op zondagmorgen vroeg opgestaan, dan telt het stuk van de vrijdag tot 18.00 uur voor een dag, de zaterdag is een dag en de tijd van zaterdag 18.00 tot aan het moment van de opstanding geldt als de derde dag.
In feite is met het bovenstaande al heel wat weerlegd wat bij de tweede vraag naar voren wordt gebracht. We lopen de argumenten echter stuk voor stuk na.
– Dat Jezus Christus op de 14 Abib of Nisan is gekruisigd is duidelijk, maar wie bewijst dat die 14 e een woensdag was? Anderen zeggen dat te bewijzen valt dat het een vrijdag was. De meningen zijn dus verdeeld. Daar komt bij dat we helemaal niet met zekerheid kunnen zeggen in welk jaar Christus gekruisigd is. Bij de overgang op de christelijke jaarrekening zijn er in ieder geval fouten gemaakt. Dat blijkt al hieruit dat Herodes de Grote alle kinderen beneden twee jaar laat doden. Maar deze Herodes is volgens onze berekening in het jaar 4 voor Christus gestorven!!. Er komt ook nog bij dat het jaar 0 niet in de berekening is opgenomen. Christus is dus zeker niet in het jaar 33 n. Chr. gestorven. Hoe wil men nu met zekerheid zeggen welk joods jaar het was en op welke dag 14 nisan toen viel? Dit punt kunnen we dus gevoeglijk schrappen.
– Dat er buiten de zaterdag ook andere rustdagen gehouden werden, die dan sabbat genoemd werden is waar. Maar dat is slechts in een enkel geval zo. Dat zien we b.v. in Lev.23:32 waar de tiende dag een sabbat der rust genoemd wordt, vgl. Lev.16:29-31. Zo kunnen we misschien ook zeggen dat de eerste en de zevende dag van het feest der ongezuurde broden (Lev.23:7, 8) en de eerste en de achtste dag van het Loofhuttenfeest (Lev.23:39) een sabbat waren, maar dat staat niet met zoveel woorden in Lev.23. Het waren bijzondere feestdagen waarop gerust werd, maar of je ze sabbat mag noemen is nog de vraag. Als er verder over ‘de sabbat’ gesproken wordt in Lev.23 en dat geldt ook voor de rest van de Schrift dan is dat de zaterdag. Als dus in Joh.19:31 gezegd wordt dat de lichamen niet op de sabbat aan het kruis mochten blijven dan is dat niet een bepaalde doordeweekse feestdag of rustdag, maar gewoon de sabbat, de zaterdag. En als er tussen gevoegd is ‘de dag van die sabbat was groot’ dan gaat het niet om een of andere bijzonder heerlijke rustdag, want nergens in Lev.23 lezen we over een bijzonder heerlijke rustdag ofwel ‘een grote sabbat’. Nee, dan gaat het om een zaterdag, maar dan een zaterdag (sabbat) die een extra tintje had om zo te zeggen, namelijk omdat hij viel op de 15 Nisan de eerste dag van het feest van de ongezuurde broden. Dit is de logische, voor de hand liggende verklaring. De idee dat er een bijzonder ‘grote’ sabbat zou zijn op een of andere feestdag ergens midden in de week is pure gissing. Schriftbewijs ontbreekt ervoor. Maar als een sabbat (7de dag) samenviel met een of andere feestdag dan is het heel begrijpelijk dat die sabbat als extra belangrijk werd beschouwd.
– dat Maria Magdalena op vrijdag specerijen kocht is een bewering die erop berust, dat de sabbat genoemd in Mark.16:1 een doordeweekse, heel bijzondere, rustdag zou zijn. Daarover is al genoeg gezegd. Maar laten we het eens aannemen. Laten we ook eens aannemen dat de Heer op woensdag is gestorven, zoals in de genoemde brochure beweerd wordt, dan is het volkomen onbegrijpelijk dat Maria Magdalena niet diezelfde vrijdag de Heer is gaan zalven. Daar zou ze zich door de Romeinse wacht (wist ze daar eigenlijk wat van?) niet van hebben laten weerhouden. Dat geldt ook voor het geval Christus op donderdag zou zijn gestorven, zoals door anderen voorgestaan wordt. Vervolgens is het dan in het licht van Joh.11:39 totaal onaannemelijk dat ze op de vierde dag het lichaam nog zou willen gaan balsemen. Dat had immers totaal geen zin meer!! Na de periode van vrijdagavond tot zondagmorgen (en dat heel vroeg !!) had dat nog wel zin.
– De Schrift spreekt niet over twee sabbatten die hier in het geding zouden zijn. De mededelingen zijn eenvoudig deze:
-
de Heer stierf op ‘de dag van de voorbereiding, dat is de voorsabbat’ (Mark.15:42),
-
‘de volgende dag, dat is na de voorbereiding’ (Mat.27:62). Dat was dus de sabbat, zaterdag,
-
‘En toen de sabbat voorbij was’ (Mark.16:1) vond de opstanding plaats.