Serie: Het boek Prediker 1-2 – Deel 4

22 juli, 2023

Bijbelboeken: Prediker

Het boek Prediker

Deel 4

Hoofdstuk 1:12- 2:23

Inleiding

In de eerste elf verzen van het eerste hoofdstuk hebben we gedacht aan de eentonigheid van het leven; alles is onuitsprekelijk vermoeiend! In de resterende verzen van hoofdstuk 1 en daaropvolgend tweede hoofdstuk gaat het over bezittingen, rijkdom, wijsheid en het leven. We volgen Salomo als bouwer, econoom, filosoof en theoloog. God gaf het leven om ervan te genieten en om erin te investeren (1Tim.6:17-19), maar Salomo besloot ermee te experimenteren. Hij beproefde zijn hart met plezier te maken (vs.1-3), met werken (vs.4-6) en met het vergaren van rijkdom (vs.7-9), en hij ontdekte dat dit alles geen voldoening gaf. Het kan allemaal een zekere maken van genieten brengen als men ermee bezig is, maar als alles gedaan is, voelt men zich leeg (vs.10-11). Genieten zonder God is alleen maar vermaak; geen verrijking; van vermaak kun je niet leven. Op dit punt werd Salomo cynisch en kreeg een afkeer van het leven (vs.12-23; zie ook Ps.34:12-15; 1Petr.3:10-12). ‘Waarom zou ik al die moeite doen,’ vroeg hij zich af, als ik toch ga sterven? Wie zal zich mij herinneren?’ Het antwoord van Paulus hierop is te vinden in 1Korinthiërs 15:58, en dat van Johannes in 1Johannes 2:17. In plaats van te klagen over wat u niet hebt, moet u God danken voor wat u wel hebt en ervan genieten (vs.24-26). Tel uw zegeningen!

Salomo als filosoof – Het vergeefse van de wijsheid (1:12-18)

In ieder van ons schuilt wel een filosoof, waarmee ik bedoel dat ieder mens wel een of andere wereldbeschouwing heeft. Het boek Prediker, waarvan Salomo de auteur is, behoort dan ook tot de zgn. Wijsheidsgeschriften. Ook kan Salomo met recht een filosoof genoemd worden, dat is iemand die ‘liefde voor de wijsheid’ heeft, want in 1Koningen 3:1-15 vraagt Salomo van God een opmerkzaam hart, en God gaf hem “een wijs en verstandig hart’. Salomo’s opgedane wijsheid kunnen we terugvinden in de Bijbelboek Spreuken, Prediker en Hooglied. Dus, als er iemand is die ons de geheimen van het leven kan vertellen dan is het wel Salomo, of toch niet? De mens kan niets van alles wat gebeurt verstaan. Van Joost van den Vondels is de spreuk: ‘De wereld is een schouwtoneel, elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel’, en wordt strijd om de macht als een toneelstuk neergezet. Het probleem van het leven op te lossen en alle vragen te kunnen beantwoorden, zelfs daarin schiet de wijsheid tekort. Het voegt alleen maar toe aan smart en verdriet, want ‘wie kennis vermeerdert, vermeerdert smart. In de hof van Eden kwamen Adam en Eva in de positie, vanwege de zonde, om naast het goede ook het kwade te leren kennen en ze ervoeren daardoor verdriet (Gen.3:5). De mens is niet geëvolueerd, niet wijzer geworden, maar gedegradeerd, het hart is verduisterd geworden. (Rom.1:21; Ef.4:17). Iemand die geworsteld heeft met vragen betreffende het leven is uiteraard Job, maar hij kon het niet verklaren en moest leren te leven door geloof. Toen de Here Job vragen stelde, zoals: ‘Waar waart gij, toen Ik de aarde grondvestte? Vertel het, indien gij inzicht hebt! Wie heeft haar afmetingen bepaald? Gij weet het immers!’ moest Job het antwoord op alle vragen schuldig blijven. Uiteindelijk moest hij zijn onmacht toegeven en zei: ‘Zie, ik ben te gering, hoe zal ik U bescheid geven? Ik leg de hand op mijn mond’ (Job.38:4vv.; 39:37). Nee, onvolkomen is ons kennen en onvolkomen ons profeteren.’ (1Kor.13:9; Jak.1:5). Waar wordt dan de wijsheid gevonden en waar is toch de verblijfplaats van het inzicht? Zie, de vreze des Heren – dat is wijsheid, en van het kwade te wijken is inzicht; (Job.28:12,28). We zullen nooit alles kunnen verklaren en ontdekken, ‘Want onvolkomen is ons kennen en onvolkomen ons profeteren’ (1Kor.13:9).

Salomo als theoloog – De onzekerheid van het leven (2:1-3, 20-23)

Een van de levensvragen waarmee alle mensen worstelen is de zekerheid van de dood. De dood is het einde van alles en voor iedereen, want door één mens is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood (Rom.5:12; 6:23). Het is de mens beschikt éénmaal te sterven (Heb.9:27) maar de onzekerheid is: wanneer? Vragen waar ook Job mee zat, want zei hij: ‘De een sterft in ongebroken kracht, volkomen rustig en vredig; zijn lendenen zijn vol vet, en het merg zijner beenderen blijft fris. De ander sterft bitter te moede, zonder het goede te hebben gesmaakt. Tezamen liggen zij neer in het stof, en het gewormte bedekt hen‘ (Job 21:23-26). Voor de rijke dwaas kwam de dood onverwacht, want God zei tot hem in die gelijkenis: Dwaas, in deze nacht zal men uw ziel van u afeisen en wat hebt u bereid en voor wie zal het zijn? (Luk.12:20). Ook in verband met de komst van de Heer Jezus in heerlijkheid en het daarmee gepaard gaand oordeel, staat geschreven: ‘En zij bemerkten het niet! (Mat.24:39). De dood is een ongenode ‘gast’, de laatste vijand en zijn komst is vaak onverwacht en ongewenst, maar er is niet aan te ontkomen, dat is zeker! Maar je kan je er wel op voorbereiden De vraag die blijft is dan ook, niet wanneer sterf ik, maar wat na dood? De Bijbel, bij monde van de Heer Jezus, is daar duidelijk over: ‘En weest niet bang voor hen die het lichaam doden, maar weest veeleer bang voor Hem die zowel ziel als lichaam kan verderven in de hel’ (Mat.10:28). Let wel: de hel of het eeuwige vuur is er niet voor mensen, maar voor de duivel en zijn engelen (demonen) (Mat.25:41). Het is naar de gedachten en wens van God dat een mens daarin terechtkomt maar veeleer dat hij zich bekeert en leeft; of is dat te veel gevraagd? (2Petr.3:9; Ez.18:23). Dus bereid u voor God te ontmoeten (Amos 4:12), want alleen die mens is voorbereid om te leven die ook voorbereid is op de dood!

 Salomo als workaholic – Het vergaren van bezit (2:4-11)

Salomo moet een enorm druk leven hebben gehad als je afgaat op wat hij allemaal tot stand heeft gebracht. Uiteraard heeft hij zijn plannen gedelegeerd aan anderen om deze uit te werken, maar toch! ‘En niets dat mijn ogen wensten, ontzegde ik ze, noch hield ik mijn hart van enige vreugde terug, ja, mijn hart verheugde zich over al mijn zwoegen, en dit was wat al mijn gezwoeg mij opleverde. Toen ik mij nu wendde tot alle werken die mijn handen hadden gewrocht, en tot het zwoegen waarmee ik mij had afgetobd om die te volbrengen – zie, alles was ijdelheid en najagen van wind, en er is geen voordeel onder de zon’ (2:10-11). De opsomming in 2:4-8 kan nog aangevuld worden met ‘huizen’ (1Kon.4:33), steden (2Kron.8:4-6), tuinen, wijngaarden, boomgaarden bossen (1Kon.4:33) en de watersystemen die daarvoor benodigd waren. En dan zijn grootste prestatie: de tempel in Jeruzalem (11Kon.5vv.), een van de grootste gebouwen van de antieke wereld; Iemand heeft eens gezegd: ‘Succes is erg plezierig, totdat je het hebt!’ Salomo vond voldoening in zijn werken (2:10), maar toen het eenmaal was volbracht zag hij dat het alleen maar ijdelheid en was en najagen van wind (2:11). We mogen niet de conclusie trekken dat Salomo werken veroordeelde, want het is een zegen van God. Adam had werk te doen, zelf vóór de zondeval. ‘En de Here God nam de mens en plaatste hem in de hof van Eden om die te bewerken en te bewaren‘ (Gen.2:15). Salomo veroordeelde luiheid (1Kor.10:31; 2Thes.3:10), maar werk alleen kan hart van de mens niet bevredigen, hoe succesvol dat werk ook mag zijn (Jes.55:2). Een workaholic probeert steeds meer te verkrijgen, maar laten we tevreden zijn met wat we hebben (Heb.13:5).

Salomo als econoom – Het vergeefse van de rijkdom (2:12-18)

Niets is hier blijvend, dat is duidelijk. Je kan niet meenemen na de dood wat je bezit, wel wat je bent. ‘Verzamelt u geen schatten op de aarde, waar mot en afvreter (een soort insekt) ze bederft en waar dieven inbreken en stelen; maar verzamelt u schatten in de hemel, waar geen mot of afvreter ze bederft en waar dieven niet inbreken of stelen; want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn’ (Mat.6:19-21). Salomo kreeg een afkeer van het leven en van al zijn zwoegen, want wat bracht het op voor de eeuwigheid, niets immers! We worden meerdere keren in de Bijbel gewaarschuwd voor de rijkdom. ‘Maar wie rijk willen worden, vallen in verzoeking en in een strik en in vele onverstandige en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang. Want geldzucht is een wortel van alle kwaad. Door daarnaar te streven zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben zich met vele smarten doorboord’ (1Tim.6:9). Met geld kun je je veel dingen veroorloven, maar je dient ervoor te zorgen dat je dan de dingen die je niet met geld kunt kopen niet kwijtraakt! Omdat je je bezittingen niet kunt meenemen – in het laatste hemd zitten geen zakken – ben je gedwongen om het aan anderen achter te laten, en wat doet deze ermee? Misschien is hij of zij die het erft wel een verkwister en brengt alles er door? Als je dat beseft wat voor vreugde heb je dan nog in dit leven onder de zon! Het is alles ijdelheid! De enige mogelijkheid is om je rijkdom vooruit te sturen; nú in dit leven, investeren in het koninkrijk van God! ‘Beveel de rijken in de tegenwoordige eeuw niet hoogmoedig te zijn en hun hoop niet gevestigd te hebben op de onzekerheid van de rijkdom, maar op God die ons alles rijkelijk geeft om te genieten, om goed te doen, rijk te zijn in goede werken, vrijgevig te zijn en mededeelzaam, om zij voor zichzelf een goed fundament weg te leggen voor de toekomst, opdat zij het werkelijke leven grijpen’ (1Tim.6:17-19).

Conclusie: Geniet van het leven! (2:20-26)

Salomo had een hekel aan het leven en zou willen sterven, zoals: Job (Job3:21-7:15), Mozes (Num.11:15), Elia (1Kon.19:4) en Jona (Jona 4:3). Maar aan het einde van dit hoofdstuk 2 aanvaarde hij het leven zoals het was. (2:24-26). Als je deze wereld, en alles wat ermee verbonden is, overziet en God buiten beeld houdt dan is het allemaal vergeefs, maar met God krijgt alles zin en kun je ook van die rijkdom genieten waarvan je rentmeester mag zijn!

____________________________________________________________________________________________________