Serie: Het boek Prediker – Deel 11

22 juli, 2023

Bijbelboeken: Prediker

Het boek Prediker

Deel 11

Hoofdstuk 11 – 12

Inleiding

Is het leven de moeite waard? Dat was de vraag die Prediker (Salomo) aan het begin van zijn boek stelde. En na onderzoek en de ervaringen van ‘een leven onder zon’ komt hij tot zijn conclusie: ‘Neen het leven is niet waard om geleefd te worden!’ Hij gaf daarvoor vier argumenten om zijn conclusie te ondersteunen: (1) de eentonigheid van het leven, (2) de vruchteloosheid van de wijsheid, (3) de nutteloosheid van de rijkdom en (4) de zekerheid van de dood.

Aan het eind van zijn boek overzag Prediker zijn conclusies maar nu betrok hij God erbij. Wat een verschil maakte dat! Hij realiseerde zich dat het leven met God niet eentonig was en vol met uitdagingen, elk in zijn eigen tijd en elk voor zijn eigen doel. Hij leerde ook dat je van rijkdom kon genieten en gebruiken tot eer van God. Hoewel menselijke wijsheid niet alles kan verklaren, zag Salomo in dat het beter was Gods wijsheid te ontdekken dan de dwaasheid van mensen. De dood was zeker, maar hij ontdekte een weg om daaraan te ontsnappen. De zekerheid van de dood mag ons motiveren om van het leven te genieten zoals God het ons gaf.

Nu was Salomo klaar voor zijn conclusie en persoonlijke toepassing. Wat hij in het laatste gedeelte van het boek doet is vier ‘schilderijen’ van het leven schetsen, met bij elk een persoonlijke waarschuwing. Deze vier ‘schilderijen’ lopen parallel aan de vier argumenten die Salomo had doorworsteld in zijn boek. (1) De eentonigheid van het leven: het leven is niet vervelend: eerder is het een geloofsavontuur waarin dingen niet zeker zijn te voorspellen. (2) De zekerheid van de dood: ja, de dood is zeker, maar het leven is een gift van God en Hij wil dat we ervan genieten. (3) De vruchtloosheid van de wijsheid: zijn er vragen waarop we geen antwoorden hebben? Twijfel niet, God wil ons in de school van het leven de nodige wijsheid geven om goede beslissingen te nemen. (4) De vergankelijkheid van de rijkdom: voor zover het de rijkdom betreft is het hele leven dienstbaar aan God; en op een dag zal Hij ons daarover rekenschap vragen. Daarom: ‘Vrees God en onderhoudt zijn geboden’.

Het leven is een avontuurleef door geloof (11:1-6)

De omstandigheden in dit leven zullen wellicht nooit ideaal zijn, maar we dienen onze weg verder te gaan in gehoorzaamheid aan God en in het vertrouwen van de opbrengst die onze inspanningen zullen opleveren. ‘Zoekt eerst zijn koninkrijk…’ (Mat.6:33). Een leven zonder God, is een verloren leven. Maar ook al kennen we God dan betekend dat nog niet altijd dat ons leven een ‘geloofsleven’ is, waarin we God de weg laten bepalen en in blind vertrouwen onze weg gaan omdat we weten dat Gods weg de beste weg is. Als dat wel zo is mag je leven met de belofte dat: ‘Uw arbeid niet vergeefs is in de Heer’ (1Kor.15:53), want ‘God is niet onrechtvaardig om uw werk te vergeten’ (Hebr.6:10). Los van God is alles onzeker, het ‘gij weet niet’ wordt enkele keren herhaald (vs.2, 5, 6; vgl. ook Jakobus 5:14).

De zeeman.

Het (Werp je brood uit op het water’, wordt wel in verband gebracht met het verschepen van graan door Salomo (vs.4 vgl. 1Kon.10:15, 22). Vers 2 ‘verdeel het in zevenen, ja, in achten’ kan duiden op het verdelen van het graan op verschillende schepen. ‘Zet niet alles op één kaart!’ Vers 11:1 wordt gerelateerd aan een Egyptische bron de ‘onderwijzing van Anksheshongy’ die zegt: ‘Doe een goede daad en werp het in de rivier; als die opdroogt zal je het vinden’. Zowel de zeevaarder als de boer hebben geen invloed op de omstandigheden, dus is geloof in de juiste afloop noodzakelijk.

De boer. Als je gaat wachten op de juiste wind, kan je wel eens te lang wachten en de gelegenheid missen (11:4). ‘Zie, de landman wacht op de kostelijke vrucht van het land en heeft er geduld mee, totdat deze de vroege en de late regen ontvangt’ (Jak.4:7).

Het leven is een gavegeniet ervan (11:7-12:8)

Het leven is eindig! Is dat een te negatieve gedachte? Nee, het is christelijk realisme. Iedereen zal eens sterven, dus geniet daarom nu van het leven. Dat betekent niet de wereldse manier van leven: ‘Eet, drink en wees gelukkig, want morgen sterven we’. Nee, het is eerder de houding die de apostel Paulus had – ‘te leven is voor mij Christus en te sterven gewin’ (Fil.1:20-21). Het gaat erom dat een leven (als jongeling) in gehoorzaamheid aan Gods Woord een bescherming is voor veel ongeluk in de toekomst. Let op de drie kernwoorden die hier gebruikt worden speciaal voor jongeren.

Verheug je! God geeft ons rijkelijk om te genieten (1Tim.6:17). Veel gelovigen kunnen niet genieten en zien alles wat onder de zon is als zondig en negatief. Soms lijkt het erop dat je niet mag genieten als christen. Een te ver doorgedreven piëtisme kan verlammend werken; we denken maar aan de Amish in Amerika. Alsof er niet veel moois meer is overgebleven om te genieten! Eten en drinken (2:24; 3:12-15), werken (3:22), rijkdom (5:18-20), een vrouw (9:7-10), de jeugd (11:9-10) en zelfs de ouderdom! (11:7). Maar tegelijkertijd roept Salomo ons ook op, om op te passen voor de lusten van het hart en voor wat je ogen te zien krijgen! Gedenkkwasten dienden ervoor om je te herinneren aan Gods geboden en die te volbrengen, zonder uw hart of ogen te volgen! (Num.15:39; vgl. Spr.4:23; Mat.5:27)

Afhouden! ‘Weer het verdriet, houd kwalen weg’. Het is beter te voorkomen, dan te genezen! Hoe je dat doet? Door je er rekenschap van te geven dat het leven vergankelijk is, en dat voor elke daad verantwoording zal moeten afleggen (12:14). Maar ook door al vroeg een beslissing te nemen voor God om daardoor als het ware een bescherming te hebben tegen verdriet en kwalen. Want wat men zaait, zal men oogsten! (Gal.6:7) ‘Waarmee zal de jongeling zijn pad bewaren, als hij het houdt naar Uw Woord’ (Ps.119:9).

Gedenk! Gedenk dan uw Schepper in uw jongelingsjaren… Deze raad heeft koning Josia opgevolgd, want in 2Kronieken 34:1vv. word verhaald hoe onder zijn bewind er een geweldige hervorming (opwekking) heeft plaatsgevonden in Israël! En hij was nog maar acht jaar toen hij koning werd! Vanaf zijn zestiende begon hij de God van zijn vader David te zoeken, en toen, van zijn twintigste tot zijn zesentwintigste, was hij bezig de afgodsbeelden uit Jeruzalem, het land en de tempel te verwijderen.

Je blijft niet altijd jong, en daarom geeft Salomo de jongelingen een beeld van de ouder wordende mens.

‘De wachters van het huis’ – je armen en handen beginnen te trillen.

‘Sterke mannen’ – de benen, knieën en schouders worden zwakker en je begint voorover te leunen.

‘De maalsters’ – je begint de tanden te verliezen.

‘De vensters’ – je ogen beginnen te verzwakken.

‘De deuren’ – je begint doof te worden.

‘De molen’ – het voedsel kun je niet goed meer kauwen.

‘De stem wordt hoog’ – je krijgt een stemverandering.

‘Vrees voor de hoogte’ – je wordt bang om te vallen.

‘De amandelboom’ – deze boom verliest zijn bloesem, de haren worden grijs.

‘De sprinkhaan’ – je sleept jezelf voort.

‘De kapperbes’ – medicijnen helpen niet meer.

Het leven is een schoolleer je lessen (12:9-12)

Iemand heeft eens gezegd dat het leven een school is, met uitzondering dat je vooraf geen lesrooster hebt. God onderwijst ons hoofdzakelijk door Zijn Woord; maar ook door de natuur (Spr.24:30-34), geschiedenis en levenservaringen. Het leven is een school, de Bijbel is ons tekstboek, de Heilige Geest de Leraar die ons op Christus wijst (Op.19:10) want ‘Hij zal het uit het Mijne nemen, en het u verkondigen’ (Joh.16:14). Maar God heeft ook leraars gegeven in de Gemeente (Ef.4:11) die ons onderwijs kunnen geven: Handelingen 8 ‘verstaat gij wat gij leest?. Er zijn altijd nieuwe lessen te leren en examens af te leggen als je wilt groeien in kennis en genade; want ‘drukking van de melk brengt boter voort’ (Spr.30:33). Vers 10: De woorden der wijzen zijn ‘prikkelen’ die aanzetten tot nadenken (Paulus in Hand.26:14). De ‘ingeslagen nagelen’ zijn de kapstokken waaraan we onze overdenkingen kunnen ‘ophangen’. Vers 11: ‘Gegeven zijn zij door één herder’. Dit verwijst naar de inspiratie van de Bijbel, als door de Geest van God geïnspireerd (2Petr.2:20; 2Tim.3:16). Vers 12: ‘Beproef de waarheid van Gods Woord niet door het lezen van veel boeken, maar beproef de vele boeken door het lezen van Gods Woord.’

Een leven van rentmeesterschapvrees God (12:13-14)

Vrees God! Waar het boek Spreuken mee begint (1:7), eindigt Prediker (12:13). Zonder God is het leven zinloos!

Onderhoud zijn geboden. ‘Vrijheid leidt niet tot ongebondenheid, maar tot gehoorzaamheid aan God en Zijn Woord.’ De ware vrijheid vinden we in Christus. God heeft ons gemaakt en aan ons een gebruiksaanwijzing meegegeven. Bij het aanschaffen van een of ander nieuw apparaat zie je vaak dat men onmiddellijk begint met het te gebruiken, en als het dan niet werkt gaat met uiteindelijk dan toch maar als laatste over om de handleiding door te nemen.

Bereid je voor! Ieder mens zal God ontmoeten en de vraag eenmaal gesteld aan Israël, maar ook aan alle mensen is: ‘Ben je bereid om uw God te ontmoeten’ (Amos.4:12).

____________________________________________________________________________________________