Serie: Het boek Prediker 7 – Deel 8

22 juli, 2023

  Prediker

Deel 8

Hoofdstuk 7:1-29

De ijdelheid van de wijsheid

Gedachten van een volwassene over spelende kinderen:

‘Helaas, al spelend bekommeren de jongeren zich niet om hun ondergang. Ze hebben geen idee van de kwalen die nog komen, ook geen zorgen dan alleen die van vandaag. Maar ach, waarom zouden ze ook hun lot weten? Verdriet komt toch nooit te laat, en het geluk is snel vervlogen. Deze gedachte zou hun paradijs vernietigen. Maar waar onwetendheid een zegen is, is het dwaasheid om wijs te zijn.

Inleiding

‘Wie is wijs en verstandig onder u? Laat hij zijn werken tonen uit zijn goede wandel in wijze zachtmoedigheid. Maar als u bittere jaloersheid en twistzucht in uw hart hebt, roemt en liegt dan niet tegen de waarheid. Dat is niet de wijsheid die van boven neerkomt, maar zij is aards, ongeestelijk, demonisch. Want waar jaloersheid en twistzucht is, daar is wanorde en allerlei kwade praktijk. Maar de wijsheid die van boven is, is de eerste plaats rein, vervolgens vreedzaam, inschikkelijk, gezeglijk, vol barmhartigheid en goede vruchten, onpartijdig, ongeveinsd’ (Jak.3:13-17)

‘Want in veel wijsheid ligt veel verdriet, en als iemand kennis vermeerdert, vermeerdert hij smart’ (Pred.1:18). De woorden wijsheid, wijze of wijs worden ongeveer twaalf keer in dit hoofdstuk 7 gebruikt. Het is waar dat de menselijke wijsheid Gods raad niet kan doorgronden, maar God kan ons wel wijsheid geven om zijn wil te kennen en te doen. ‘Dat u vervuld mag worden met de kennis van zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht om de Heer waardig te wandelen tot al zijn welbehagen’ (Kol1:9-). Omdat we eenvoudigweg niet alles kunnen begrijpen, hoeft geen reden zijn om het op te geven. Vertrouw God en doe wat Hij van jou vraagt. Wijsheid kan niet alles verklaren, maar het kan toch drie positieve bijdragen leveren aan het leven.

Wijsheid kan het leven beter maken (7:1-10)

‘Want wie weet, wat goed voor de mens is in het leven gedurende de weinige dagen van zijn ijdel leven?’ (Pred.6:12)

 Verdriet is beter dan gelach. (7:1-4)

Dit lijkt paradoxaal, maar bij nader inzien toch niet, want uit de context blijkt dat het om een diepere reden gaat dan oppervlekkig gedacht. Het leven is meer dan feesten en het is goed voor de mens daar eens bij stil te staan, vandaar dat het gaan een huis van rouw beter is. Want bij een treurig gelaat is het met het hart goed gestemd, en daar is het hart van wijzen op gericht (7:3).

Berisping is beter dan gevlei. (7:5-6)

We worden niet graag gecorrigeerd of op onze fouten gewezen, maar naar vermaning te luisteren zal ons kunnen bewaren voor dwaze daden. Veel oppervlakkig gepraat zonder inhoud – geknetter van dorens onder een pot – is de taal van de dwazen, het brengt niets waardevol voort. ‘Slaat een rechtvaardige mij, het is liefde, kastijdt hij mij, het is olie voor mijn hoofd, die mijn hoofd niet zal weigeren’ (Ps.141:5).

Eerlijkheid duurt het langst. (7:7-9)

Met steekpenningen wordt bedoeld ‘geld betaald om een bevoorrechte behandeling te verkrijgen’   Voorbeeld: `Het bedrijf wist met steekpenningen bouwopdrachten binnen te halen` of `De ambtenaar wordt verdacht van het aannemen van steekpenningen.’ Al in het boek Exodus wordt daarvoor gewaarschuwd: ‘Een geschenk zult gij niet aannemen, want een geschenk maakt zienden blind en verdraait de zaak der onschuldigen’ (Ex.23:8). De conclusie van Prediker is ‘dat het hart daardoor bederft!’

Vandaag is beter dan gisteren. (7:8-10)

Mensen die het verleden idealiseren, hebben of een slecht geheugen of veel fantasie. Natuurlijk kan het verleden wel ooit beter zijn geweest, maar dat hoeft niet altijd zo te zijn. Een voorbeeld daarvan vinden we in het boek Ezra bij het leggen van het fundament van de tempel in Jeruzalem. ‘En al het volk juichte met groot gejuich en loofde de Here, omdat het fundament van het huis des Heren gelegd was. Maar vele van de priesters, van de Levieten en van de familiehoofden, de ouden die het eerste huis hadden gezien, weenden luid’ (Ezra 3:11-12).

Door de wijsheid hebben we een betere kijk op het leven (7:11-18)

‘Want bij u is de bron van het leven, door úw licht zien wij licht.’(Ps3:10)

Rijkdom vs. Wijsheid. (7:11-12)

Rijkdom kan verloren gaan, wijsheid niet. Zonder wijsheid kan rijkdom tot een valstrik worden. Goed beheer van rijkdom vereist wijsheid, eenmaal zo toegepast kan het tot een zegen worden. Het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen!

Acceptatie. (7:13)

We kunnen Gods werk niet doorgronden (3:11, 11:5), en moeten leren te aanvaarden zoals het komt. We kunnen daarin ons vertrouwen stellen op de Schepper, die alles voortreffelijk heeft gemaakt.

Voor- en tegenspoed. (7:14)

Wijsheid hebben we ook nodig in tijden van beproeving (Jak.1:5). Het leven bestaat uit goede en slechte tijden; zouden wij het goede van God aannemen, en het slechte niet, vroeg Job zijn vrouw? Omdat we niet kunnen ontdekken van de toekomst (7:14) dienen we met beide rekening te houden: goed en slechte tijden. Gedenk dan heel de weg waarop de Here u heeft geleid, Hij heeft u verootmoedigd, maar ook voor u gezorgd (Deut.8:2-5). Dus: de Heer heeft genomen, de Heer heeft gegeven, de naam van de Heer zij geloofd (Job 1:21).

De rechtvaardige en de onrechtvaardige (7:15-18)

Dit doet ons denken aan de Psalmen 37 en 73 waar ook dit thema wordt besproken: Hoe komt dat het de goddeloze vaak voor de wind gaat en dat de rechtvaardige vaak de wind tegen heeft? De Psalmist had het daar ook moeilijk mee, zoals we dat ontdekken in Psalm 73:16-18, maar hij vond ook het antwoord: ‘Ik tobde erover om dit te begrijpen, een kwelling was het in mijn ogen, totdat ik in Gods heiligdommen inging, en op hun einde lette’. Salomo beperkt zijn oordeel van wat ‘onder de zon’ gebeurt, de Psalmist kijkt verder en let op hun einde, het oordeel van God.

Door de wijsheid staan we sterker is het leven (7:19-29)

‘De wijsheid geeft de wijze meer macht dan tien machthebbers in een stad bezitten’ (Pred.7:19)

Wat we in het leven kunnen tegenkomen en waar we mee om moeten gaan.

1e. Zonde. (vers 20)

In het gebed van Salomo bij de winwijding van de tempel vermelde hij al dat ‘Er is immers geen mens die niet zondigt’ (1Kon.8:46). Dat sloot ook Salomo zelf in, en helaas werd dat in zijn latere leven ook werkelijkheid (1Kon.11:1-13). ‘’Er is geen rechtvaardige, ook niet een; Allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods’ was de conclusie van de apostel Paulus (Rom.3:10, 23).

2e. Roddel. (vers 21-22)

De zonde is ook de oorzaak van allerlei kwade praktijken, zoals roddel en kwaadsprekerij, omdat we vaak onze tong niet onder controle hebben. En zo’n klein lid als de tong, kan een heel bos in brandsteken (Jak.3:5-6). We kunnen een ander ervan beschuldigen ons te vervloeken, maar hoe is het bij onszelf?

3e. Onbekendheid met Gods handelen. (vers 23-25)

Al eerder in het boek is de Prediker tot het inzicht gekomen dat de mens van wat God doet niets kan ontdekken (3:11; 8:17). Daar schiet zelfs de wijsheid tekort, dus moeten we ons daarbij neerleggen, want ‘Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn oordelen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen’ (Rom.11:33).

4e. De zondige mens. (vers 26-29)

Vers 26 beging met de vrouw, en er is denk ik geen tekst uit het boek prediker dat verkeerd wordt geïnterpreteerd dat dit! Hoe dat komt omdat het vaak wordt gebruikt zonder rekening te houden met de context! Salomo zegt veel mooie dingen over de vrouw, dus het kan niet zo zijn dat hij het hier over diezelfde vrouw heeft. Hierna een paar uitspraken van Salomo uit het boek Spreuken: ‘Een degelijke vrouw is de kroon van haar man’ (Spr.12:4). ‘Wie een vrouw vond, heeft iets goeds gevonden en gunst van de Here verworven’ (Spr.18:22). ‘Huis en have is een erfdeel der vaderen, maar een verstandige vrouw is van de Here’ (Spr.19:14). En als kers op de taart heeft het boek Spreuken er nog een groot gedeelte van een hoofdstuk aan gewijd (Spr.31)! Over welke vrouw heeft Prediker het dan hier als hij spreekt van: ‘Een vrouw die een valstrik is en wier hart een net is, wier handen boeien zijn’? (7:26, 28). We mogen aannemen dat het hier over een prostituee gaat, die een man in verleiding kan brengen zodat ook deze zondigt. Vooral vandaag de dag is er geen grotere zonde te noemen dan op het gebied van de seksualiteit. Van overspel horen we dagelijks, met als gevolg scheidingen dat zijn beurt weer veel sociale problemen met zich meebrengt, en waarvan de eventuele kinderen de dupe zijn. Dit komt allemaal door de zonde die in de mens woont!

_______________________________________________________________________________