'In hoofdzaken eenheid, in bijzaken verdraagzaamheid en in alles de liefde'
Want de droefheid die overeenkomstig de wil van God is, brengt een onberouwelijke bekering tot zaligheid teweeg, maar de droefheid van de wereld brengt de dood teweeg.
We leven in een wereld waarin het kwade vaak de overhand heeft. We leven in een gebroken wereld, waarin, naast het kwade ook het goede aanwezig is. Het kwade noemen Christenen de zonde. ‘Daarom, zoals door één mens de zonde in de wereld is gekomen en door de zonde de dood’ (Rm.5:12). Door de aanwezigheid van de zonde is de schepping aan de vruchteloosheid en vergankelijkheid onderworpen (Rm.8:20), maar dat niet alleen ook in de onderlinge verhoudingen van de mensen gaat het vaak mis. De eerste gevolgen van de zonde zien we in de relatie tussen Adam en Eva. Ze ontdekten dat ze naakt waren, Eva haalde Adam over en hij op zijn beurt, begon haar te beschuldigen. Maar de uitwerking van de zonde beperkte zich niet tot de eerste mensen, maar werkt door in alle geledingen van het menselijk bestaan. Vandaar oorlogen, antisemitisme, misdaad, prostitutie, enz. Het verhaal gaat dat tijdens de Tweede Wereldoorlog een soldaat tegen de ander zei: ‘Waarom stopt God die oorlog niet? Waarop de ander antwoordde: ‘Omdat Hij niet begonnen is!’ Veel kwaad in de wereld ontstaat door de verbroken relatie tussen God en de mens en daardoor tussen de mensen onderling. Dat maakt het leven er niet gemakkelijker op en zeker niet voor een gelovige die zich aan de Bijbelse normen en waarden wil houden. Om dat te kunnen hebben we wijsheid nodig zoals het vorige hoofdstuk duidelijk heeft gemaakt. In hoofdstuk 8 kunnen we drie terreinen ontdekken waarin het kwaad een plaats heeft en de vraag is hoe wij daarmee om moeten gaan.
De overheid (8:1-9)
Heeft Salomo de wijsheid dan toch gevonden, omdat hij concludeert: ‘De wijsheid van een mens doet zijn aangezicht lichten, zodat de hardheid daarvan verandert’? Aan wie heeft hij gedacht toen dat werd opgeschreven, Mozes? (Ex.34:29). ‘Wie is als de wijze? En wie kent de verklaring der dingen?’. Wie weet hoe je moet omgaan met het gezag dat over je gesteld is? Daarvoor heb je wijsheid nodig! Het gezag is een instelling van God om deze wereld bewoonbaar en leefbaar te maken (Rom.13:1vv.). Helaas komt, door de zonde, wat die overheid doet, niet altijd overeen met Gods gedachten en zullen wij als gelovigen keuzes moeten maken die tegen het gezag van de over ons gesteld overheid kunnen ingaan. Wij dienen God meer te gehoorzamen dan mensen (Hand.5:29). Maar in het algemeen dienen we het bevel van de koning in acht te nemen (Pred.8:2).
Onrecht (8:10-14)
Ondanks het gegeven dat er een overheid is om het kwaad te beteugelen, blijft het onrecht aanwezig. De goddelozen van vers 10 waren vermoedelijk wel religieuze mensen die naar de tempel gingen en vereerd werden, terwijl de rechtvaardigen ervan verdreven werden. We denken maar aan de man die blind was geweest en weer kon zien na de ontmoeting met de Heer Jezus; hij werd uit de tempel gezet! (Joh.9:34-35). Mensen denken dat ze maar kunnen doen en laten wat ze willen, maar het vonnis komt! Leest u maar wat Maleachi daarover zegt: ‘Vermetel zijn uw woorden over Mij, zegt de Here. En dan zegt gij: Wat hebben wij dan onder elkander over U gesproken? Gij zegt: Nutteloos is het God te dienen; wat gewin geeft het, dat wij zijn geboden onderhouden en dat wij in rouw gaan voor het aangezicht van de Here der heerscharen? En nu, wij prijzen de overmoedigen gelukkig; niet alleen worden zij gebouwd, terwijl zij goddeloosheid bedrijven, maar ook verzoeken zij God, en ontkomen. Dan spreken zij die de Here vrezen, onder elkander, ieder tot zijn naaste: De Here bemerkte het toch en hoorde het en er werd een gedenkboek voor zijn aangezicht geschreven, ten goede van hen die de Here vrezen en zijn naam in ere houden. Zij zullen Mij ten eigendom zijn, zegt de Here der heerscharen, op de dag die Ik bereiden zal. En Ik zal hen sparen, zoals iemand zijn zoon spaart, die hem dient. Dan zult gij tot inkeer komen en het onderscheid zien tussen de rechtvaardige en de goddeloze; tussen wie God dient, en wie Hem niet dient’ (Mal.3:13-18). Er komt een dag dat alles openbaar gemaakt zal worden: ‘Wees dus niet bevreesd voor hen, want er is niets bedekt wat niet geopenbaard zal worden, en er is niets verborgen wat niet bekend zal worden’ (Mat.10:26). Tot die tijd zullen we moeten leren omgaan met onrecht.
Verborgenheid (8:15-17)
‘De verborgen dingen zijn voor de Here, onze God, maar de geopenbaarde zijn voor ons en onze kinderen’ (Deut.29:29). Ons kennen is ten dele (1Kor.13:9), en ook al hebben wij het profetisch woord tot onze beschikking er blijven nog genoeg vragen over. Ook Prediker kwam tot de conclusie dat we niet alles te weten kunnen komen (vs.17; 3:11; 7:14, 24). ‘O, diepte van rijkdom, zowel van wijsheid als van kennis van God, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen! Want wie heeft de gedachten van de Heere gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest? Of wie heeft Hem eerst iets gegeven en het zal hem vergolden worden? Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen’ (Rom.11:33-36).
Besluit
Het onrecht zal blijven ook al is er een overheid door God ingesteld. We zullen moeten wandelen in geloof niet in aanschouwen; we kunnen niet alles verklaren. We mogen vertrouwen op God die alles bestuurt en alle dingen in zijn hand houdt; Hij heeft alles onder controle! Vandaar dat Prediker ons zegt van het leven te genieten, zoals hij dat eerder in zijn boek heeft gedaan. ‘Daarom prees ik de vreugde, omdat er niets beters is voor de mens onder de zon dan te eten en te drinken en zich te verheugen; en dat begeleide hem bij al zijn zwoegen gedurende de levensdagen die God hem geeft onder de zon’ (Pr.8:15).