Serie: De Zeven Gemeenten – Deel 9 – Laodicéa – Openbaring 3:14-22

28 november, 2024

Serie: De zeven Gemeenten

Deel 9 – Laodicéa

Openbaring 3:14-22

Inleiding

Kenmerken van de lokale gemeente

Laodicéa is met Efeze de enige gemeente van de zeven die elders in het Nieuwe Testament wordt genoemd, namelijk in de brief aan de Kolossenzen (2:1 en 4:13-16). Samen met die gemeente ligt deze stad in Pisidië, een landstreek die niet aan de kust gelegen is. De stad lag in het Lycusdal, daar waar de grote handelsweg uit het Oosten zich splitst naar Pergamum en naar Efeze. De stad leverde hoofdzakelijk een beroemde zwarte wollen stof, vervaardigd uit de wol van inheemse schapen, geborduurde gewaden en een welriekende medicijn voor oogziekten, die ‘Frygisch poeder’ werd genoemd. Haar welvaart en arrogantie spreken uit het feit dat toen de stad in 60 v.Chr. door een aardbeving werd getroffen, de inwoners haar in eigen kracht hebben opgebouwd en de aangeboden Romeinse hulp zelfvoldaan hebben afgewezen! Verder bezat de stad koude en hete bronnen, die afwisselend gebruikt werden, als een soort sauna. Al deze kenmerken van de stad waren ook van toepassing op de christelijke gemeente, en tegen deze ‘couleur locale’ krijgen de woorden die de levende Heer tot haar spreekt, een grotere diepte. Stad en gemeente van Laodicéa staan in lijnrechte tegenstelling tot Filadelfia, zowel in materieel als in geestelijk opzicht. Het is een wereld van klatergoud, waarin allerlei kwalijke en afvallige ontwikkelingen van de vorige gemeenten culmineren.

Het ‘rijke gnostische leven’

In haar goede tijd heeft de apostel Paulus voor Laodicéa veel moeten doorstaan (Kol.2:1), evenals voor de naburige gemeente te Kolosse. Dit wijst op een speciale vorm van religiositeit die toen sterk in opkomst was, namelijk de gnostiek, waarover de brief aan de Kolossensen handelt. Net zoals aardse rijkdommen bijziend maken en leiden tot zelfbedrog, is het met deze pseudo-geestelijke rijkdommen. De gnostiek biedt namelijk de toegang tot een ‘hogere, geestelijke wereld’ op een directe wijze door meditatie en concentratie, zonder de noodzaak van dogma’s over lastige zaken zoals zonde, oordeel, verzoening en vergeving. De gnostiek brengt de mens in de valse schijnwereld van de goden en demonen, met hun therapieën, extases, exploreren van verborgen kosmische krachten, zich scheppen van nieuwe werelden en de toegang tot verborgen kennis. Dit is te vergelijken met de leer van de antroposofen, die het leerden van hun stichter Rudolf Steiner. Wie eenmaal door de gnostiek (tegenwoordig de Oosterse mystiek en meditatie) is aangestoken, denkt niet meer ‘fundamentalistisch’ of ‘antithetisch’ in termen van zwart of wit, goed of kwaad, echt of onecht. Want al die religieuze dogma’s en fundamenten leiden maar tot schisma’s en onverdraagzaam beter-weten. Hun doel is een synthetisch denken, waarin plaats is voor allerlei religieuze ervaringen en experimenten, zonder enige dogmatische (lees: bijbelse) maatstaf. Dat is de grond voor het verwijt van Jezus in vs.15. Het gevolg hiervan is geestelijke hoogmoed en ongezeglijkheid (zie Kol. 2:18 en Op.3:17).

‘Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop’. In de eerste drie gemeenten: Efeze, Smyrna en Pergamum, was de Heer in de gemeente aanwezig, en sprak Hij de gemeente als zodanig aan om zich te bekeren: ook bij Sardes is dit nog het geval. De gemeente van Thyatira is onbekeerlijk, en de gelovigen worden persoonlijk opgeroepen om zich te bekeren opdat zij geen deel zouden hebben aan het komende oordeel over deze gemeente, die zich ontwikkelt tot de gemeente van de grote afval. De gemeente van Filadelfia is de enige gemeente die als geheel leeft in de verwachting van Jezus’ wederkomst en blijft voldoen aan de kenmerken van een apostolische gemeente. Maar in de gemeente van Laodicea staat de Heer zelf buiten de gemeente: natuurlijk is Hij in haar eerste periode binnen de gemeente geweest, zoals de apostel Paulus getuigt. Maar door haar liefde voor de kosmos (aards en buitenaards) is Hij vertrokken zonder dat zij Hem zelfs maar hebben gemist.

Historisch

De stad lag in het oosten van de toenmalige landstreek Lydië (Lydia), thans in het westen van het huidige Turkije, 118 km oostelijk van Smyrna, nabij de oostelijke voet van de berg Tmolus. De naam Filadelfia komt van het Griekse φιλαδελφεια, Philadelpheia, en betekent ‘broederliefde’ of ‘broederlijke liefde’. Het woord komt twee keer voor in het Nieuwe Testament, in het boek Openbaring, uit de mond van de Heer Jezus. Filadelfia was gesticht in 189 v.Chr. door koning Eumenes II van Pergamon die regeerde van 197–160 v.Chr. Zijn broer en opvolger Attalus II had hem lief. Vanwege de liefde van zijn broer noemde Eumenes de stad ‘broederliefde’, Philadelpheia. Attalus II regeerde van 159 v.Chr. tot aan zijn dood in 138 v.Chr. Hij kreeg de bijnaam ‘Philadelphos’, “die zijn broeder liefheeft”; in het Latijn: Attalus II Philadelphus. Na de dood van zijn opvolger Attalus III in 133 v.Chr., kwam het rijk van Pergamon en daarmee ook Filadelfia bij testamentaire beschikking onder het gezag van de Romeinen. Deze maakten van het rijk van Pergamus de provincie Asia. De stad is in de oudheid herhaaldelijk geteisterd door aardbevingen en daarna weer opgebouwd. Dat gebeurde bijvoorbeeld ten tijde van de Romeinse keizer Tiberius (14-37 n.Chr.).

In 1390 kwam de stad, als laatste stad van Klein-Azië, in de macht van de Turken, nadat zij acht jaren lang tegen de Turkse overmacht gestreden had. De stad heet thans Alaşehir. De stad beschikte over twee theaters en lag dichtbij de bronnen van Pamukele, bekend om zijn kalkterrassen. Het was een kruispunt van handelswegen van oost naar west.

Contemporain

De ernstigste Schriftafwijking in de eindtijd (20e. en 21e. twintigste eeuw) komt – náást de al veel langer durende diepgaande verwording van de roomse kerk en het volkprotestantisme – juist in allerlei (zeer pretentieuze) revival- en afscheidingsbewegingen voor, zoals Adventisten, Mormonen, Jehova-Getuigen, Nieuw-apostolischen, Christian Science, maar ook bij Methodisten, Gereformeerden. Wat in Filadelfia warm was, is in Laodicéa lauw en walgelijk geworden. Na Laodicéa volgt er geen nieuwe periode meer. Het Babylon van de eindtijd maakt geen deel uit van het Christendom want die is dan al opgenomen in heerlijkheid.

Wat waren de theologische vraagstukken?

Valse leraars die vooral gevolgd zijn geworden in de protestantse kerken. We vermelden ze in het kort, de geïnteresseerde lezer kan ze voor meer informatie wel vinden op het internet. (1) Karl Barth: mens kan zich geen voorstelling van God maken; de Bijbel is geen communicatiemiddel tussen God en de mens, eerder een muur.  (2) Paul Tillich: Bijbel boek vol mythen. (3) Rudolf Bultmann: onmythologiseren. (4) Reinhold Niebuhr: ‘Angst’ doet de mensen zoeken naar God. Wij kunnen God niet kennen. (5) Dietrich Bonhoeffer: Roep op om de ‘aarde’ trouw te blijven. Verder is te denken het Naturalisme: niets is bovennatuurlijks meer. De Bijbelkritiek en de verkondiging van een Sociaal evangelie, dat geen Evangelie is!

Veel sekten vinden hun bestaan in de periode van Filadelfia maar blijven bestaan ook in Laodicéa, zoals de Mormonen en Jehova-getuigen.

Profetisch

De periode dat Laodicéa weergeeft in de kerkgeschiedenis is de laatste fase van de kerkgeschiedenis. Verval gaat over in afval. Het is moeilijk zo niet onmogelijk daar een jaartal op te kleven, zoals dat bv. bij Sardis wel mogelijk was, in elk geval de Opname van de Gemeente is nabij, zoals in Filadelfia al was aangekondigd. We zien de laatste decennia dat men op weg is naar de vorming van een wereldkerk. In 1948 is de Wereldraad van Kerken opgericht. Andere opmerkelijke gebeurtenissen in die tijd zijn de stichting van de staat Israël in 1948, het Verdrag van Brussel (voorloper NATO) in 1948 en het Schuman-plan (voorloper EU) in 1952. Treffend is de volgende uitspraak van Henri Spaak in 1957: ‘Wat de wereld nodig heeft is een sterke man. Of het een god is of een duivel, dat doet er niet toe. Als hij de problemen kan oplossen, zullen wij hem volgen.’ (Zie Wikipedia voor de meer uitleg over de persoon van Henri Spaak.). Die ‘sterke man’ zal er ook komen en we kennen die onder de naam de Antichrist en onder andere Openbaring 13 geeft ons daarover meer informatie.

Dat ná Laodicéa de Opname van de Gemeente volgt blijkt uit het woordje ‘Hierna’ wat in hoofdstuk 4:1 staat: ‘Hierna zag ik, en zie, een deur was geopend in de hemel, en een eerste stem die ik gehoord had als van een bazuin, die met mij sprak, zei: Kom hier op en Ik zal u tonen wat hierna gebeuren moet’ (Op.4:1). Dit is volledig in overeenstemming met de indeling van het boek Openbaring dat we vinden in hoofdstuk 1:19 ‘Schrijf dan wat u hebt gezien (hfdst.1), en wat is (hfdst.2-3) en wat hierna zal gebeuren (hfdst.4vv). De kerkgeschiedenis zoals profetisch beschreven is met Laodicéa voltooid. Na de Opname, die in Openbaring voorondersteld wordt, zullen de oordelen van God over de aarde plaatsvinden. De Gemeente is dan bij haar Heer volgens de belofte van Op.3:10-11.

Praktisch

Wat is de boodschap voor ons vandaag? Geloven in de eindtijd is niet gemakkelijk en zal naarmate de tijd voortschrijdt steeds moeilijker worden. Dat vergt dus dat we keuzes dienen te maken en prioriteiten stellen om staande te kunnen blijven. Vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw zien we een groot verval in het Christendom, speciaal in West-Europa, en dat verval zal overgaan in de complete afval die ná Laodicéa zal plaatsvinden. Voor het onderwijs over de eindtijd verwijs ik naar de vele artikelen die u o.a. kunt vinden in de rubriek: Eschatologie op mijn website.

Ik wil eindigen met een oproep om trouw te blijven aan Gods Woord (Jud:1) en uit te zien naar de komst naar de komst van de Heer Jezus (Luk.12:35v) en uzelf ‘Onbesmet van de wereld te bewaren’ (Op.22:11). Dus ‘Onderzoek uzelf of u in het geloof bent, beproef uzelf’ (2 Kor.13:5)

De kerk van Laodicéa had haar enthousiasme, rijkdom, visie en ijver verloren, maar ik hoop dat deze dingen bij u wel gevonden zullen worden wanneer de Heer Jezus komt!

N.B.: Aan het eind van deze reeks gekomen kan het nuttig zijn de eerste drie delen van deze reeks nog eens na te lezen. Ik doel op: Deel 1 – Inleiding op de Openbaring naar Johannes; Deel 2 – De profetische uitleg van Openbaring 2 en 3; Deel 3 – Specifieke Inleiding Openbaring 2 en 3

___________________________________________________________________