Serie Geloofshelden – Hebreeën 11 – Deel 5 – Henoch, een gelovige in crisistijden

29 november, 2023

Serie – Geloofshelden

Hebreeën 11:5 – Deel 5

Henoch, een gelovige in crisistijden

Inleiding

We moeten niet vergeten dat Henoch leefde in een wereld die geen rekening met God hield, maar ook met een wereld die schijnbaar ook aan niets gebrek had, behalve aan God! (Mat.24:38). Gedurende driehonderd jaar wandelde Henoch met God, van zijn vijfenzestigste jaar tot op het moment dat hij werd weggenomen! Een voorbeeld voor velen die geneigd zijn het vroegtijdig te willen opgeven. In die tijd werd Henoch voortdurend verzocht te geloven dat de wereld waarin hij leefde, en het doen en laten van de mensen die er leefden, normaal was. Een komend oordeel! Hoe kom je daarbij? Zonde, wat is dat? Een vergelijking met onze tijd lijkt gerechtvaardigd. Maar Henoch wandelde door geloof en werd niet beïnvloed door wat hij om zich heen zag. Hij wandelde met God en dat weerhield hem om ‘besmet’ te worden met de invloeden van de wereld die hem omringde. ‘Zuivere en onbevlekte godsdienst voor God, de Vader, is: omzien naar wezen en weduwen in hun druk en zichzelf onbesmet van de wereld bewaren’ (Jak.1:27). Wat waren de geestelijke bronnen die Henoch bezat om stand te houden in crisistijden?

Hij geloofde God (Heb.11:6)

Uit Genesis 5:21-22 kunnen we opmaken dat Henoch de eerste vijfenzestig jaar van zijn leven niet met God wandelde. Nieuw leven in een gezin roept verantwoordelijkheden naar boven die voordien niet gekend werden, en misschien kunnen we daaruit de verandering, na de geboorte van Metuselach, opmaken. Hebreeën 11:6, dat in verband staat met vers 5, geeft op zijn minst de indruk dat Henoch God zocht en hoe hij Hem zou kunnen behagen. Henoch moest, zoals iedere gelovige, geloven dat God bestaat en dat Hij een beloner is van hen die Hem zoeken, want zonder geloof is het niet mogelijk Hem te behagen. Het is natuurlijk maar speculatie, maar het kan zijn dat Henoch een waarschuwing van God heeft ontvangen van het komende oordeel, zoals ook Noach een godsspraak ontvangen had. Het was misschien deze openbaring dat hem deed veranderen van een ongelovige in een gelovige. Hij nam Gods Woord voor waarheid aan en vanaf toen begon hij zijn tijdgenoten te waarschuwen voor het komende oordeel (1Thes.2:13; Jud:14-15).

Hij wandelde met God (Gen.5:22, 24)

Geestelijke geboorte dient te leiden tot geestelijk groei en volwassenheid. Noach wandelde met God evenals na hem Abraham, Isaak en Jakob deden. Wandelen met God betekent, rekening houden met God en zijn Woord! Toen Jacob (hier Israël) Jozef zegende, zei hij: ‘God, voor wiens aangezicht mijn vaderen Abraham en Isaak gewandeld hebben; God, die mij als herder geleid heeft, mijn leven lang tot op deze dag’ (Gen.48:15). Ook uit 2Kon.2:4 blijkt dat ‘wandelen voor Gods aangezicht’ te maken heeft met ons diepste innerlijk, wanneer Salomo zegt: ‘Indien uw zonen op hun weg acht geven en in trouw, met hun gehele hart en met hun gehele ziel, voor mijn aangezicht wandelen, dan zal het u niet ontbreken aan een man op de troon van Israël.’ Ook wij, gelovigen van het Nieuwe Testament, worden aangespoord om ‘eerbaar te wandelen’ (Rom.13:13), ‘te wandelen door de Geest’ (Gal.5:16), ‘te wandelen in liefde’ (Ef.5:2), en ‘te wandelen in het licht’ (1Joh.1:7).

Onze wandel met God begint met een stap in het geloof te zetten en de Heer Jezus als Redder aan te nemen. Als u en ik beginnen om met God te wandelen dienen we tijd vrij te maken voor gemeenschap, gebed en het lezen van Gods Woord. Tenzij we wachten op God en Hem aanbidden, zullen we nooit in staat zijn succesvol met Hem te wandelen. Maleachi 2:6 geeft ons een perfecte beschrijving wat het betekend voor een gelovige om te wandelen met God: “Betrouwbaar onderricht in de wet was in zijn mond en ongerechtigheid werd op zijn lippen niet gevonden. In vrede en in oprechtheid wandelde hij met Mij en velen bracht hij van ongerechtigheid terug.”

Hij verheerlijkte (of: behaagde) God (Heb.11:5)

We hebben drie mogelijke keuzes om te behagen, we kunnen onszelf behagen, mensen behagen of God behagen. Als we onszelf behagen dan voldoen we zeker niet aan de christelijke norm (zie Rom.15:1-3). Als we proberen mensen te behagen zullen we enorm tekortschieten (Gal.1:10). Dus blijft alleen de der keuze over en dat is God behagen zoals de heer Jezus deed. Hij kon zeggen: ‘Ik doe altijd wat Hem behaagt’ (Joh.8:29).

Hebreeën 11:6 geeft de indruk dat de eerste stap om God te behagen is om Hem te zoeken. Dat wil niet zeggen dat God ‘verborgen’ is of moeilijk te vinden. Het betekent daar eerder dat we moeten zoeken hoe we God kunnen behagen. Maar dan zoeken in de zin van Ps.42:1-3 – ‘Gelijk een hinde die naar waterbeken smacht, zo smacht mijn ziel naar U, o God. Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God’. Dat dient de houding te zijn van de gelovige die God zoekt om Hem te behagen. Gods antwoord voor die gelovige vinden we Jeremia 29:12-13 ‘Dan zult gij Mij aanroepen en heengaan en tot Mij bidden, en Ik zal naar u horen; dan zult gij Mij zoeken en vinden, wanneer gij naar Mij vraagt met uw ganse hart.’ God zoekt onze gemeenschap en geniet ervan. ‘Hij heeft mij gebracht naar het wijnhuis en zijn banier over mij was de liefde’ (Hgl.2:4). Is de eerste stap God te behagen, de tweede is het genieten van de gemeenschap met Hem. De derde stap is gelijkvormig te worden aan het beeld van zijn Zoon (Rom.8:29). De Vader werd verheerlijkt door de Zoon (Mat.3:17), en God zal verblijd zijn als wij worden zoals Hij (2Kor.3:18). Het is de gemeenschap met Hem die ons doet veranderen.

Hij ging naar God (Heb.5:11)

‘En hij stierf’ zo werd er geschreven over de oudvaders vermeld in Genesis 5, behalve over Henoch. Over hem werd geschreven ‘en hij was niet meer, want God had hem opgenomen.’ Veel uitleggers zien in Henoch dan ook een type van de opname van de gemeente, en in Noach een beeld van Israël, die door de Grote Verdrukking gaat (de zondvloed en behouden wordt. Henoch was bereid om God te ontmoeten (Amos 4:12). Omdat hij 300 jaar met God had gewandeld, betekende dat voor hem geen al te grote overgang want hij had gedurende als die tijd ‘de dingen gezocht die boven waren, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand van God.’ God was voor Henoch geen ‘grote onbekende.’ Neen, daar zou hem geen vreemde God tegenkomen, het was zijn Vader en zijn God, om het maar eens met een frase uit een oud lied te zeggen.

Typologie

In de typologie wordt Henoch gezien als een type van de Gemeente. Als basis voor die gedachte beroept men zich op Genesis 5:24 ‘En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opgenomen.’ Henoch werd opgenomen voordat het oordeel, de zondvloed over de toenmalige wereld kwam, zo zal de Gemeente worden opgenomen voor het uur van de verzoeking dat over het hele aardrijk zal komen (Op.3:10), ook wel abusievelijk de Grote Verdrukking genoemd.

Tenslotte

Henoch’s voorbeeld is een bemoediging om vol te houden in moeilijke tijden. Als wij met God wandelen, hoeven we de wereld, die rondom ons is, niet te vrezen. Te leven in een wereld van verval en doelloosheid doet de ware gelovige verlangen naar de hemel die voor hem ligt (Rom.8:23). Als wij, zoals Henoch, geloven in God, wandelen met God, en God willen behagen, dan zullen we eens in zijn heerlijkheid worden opgenomen om bij Hem te zijn (Joh.17:24).

‘Geloven in crisistijden’ is mogelijk want, ‘Al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft: ons geloof (1Joh.5:4).

____________________________________________________________________________________________________