'In hoofdzaken eenheid, in bijzaken verdraagzaamheid en in alles de liefde'
Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en wat bent u onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem weer loven; Hij is de volkomen verlossing van mijn aangezicht en mijn God.
“Jezus dan sprak opnieuw tot hen en zei: Ik ben het licht der wereld; wie Mij volgt, zal geenszins in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben.”Voorwoord
De bijbel begint met te spreken over duisternis en licht. “In den beginne schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren. En God zeide: Er zij licht; en er was licht.” (Gen.1:1-3) Dat Licht is in de wereld gekomen in de Persoon van de Heer Jezus, die gezegd heeft: ‘Ik ben het Licht’. Hij was geen verlicht mens zoals een boeddha bijvoorbeeld, nee, Hij was het licht! Paulus haakt op die eerste woorden van de Bijbel in, wanneer hij schrijft: “Want de God die gezegd heeft: ‘Uit duisternis zal licht schijnen, Die heeft geschenen in onze harten tot de lichtglans van de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus.” (2Kor.4:6) ‘Ik ben het Licht van de wereld’ daarover gaat het derde deel van de Bijbelstudie serie: Ik ben.
Inleiding
“Het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen.” (Joh.1:5) De enige mensen die weten wat duisternis is zijn de blinden; hen moet je vertellen en verklaren wat licht is! De Schrift is er duidelijk over dat alle mensen in de duisternis zijn. Johannes de doper kwam “om van het licht te getuigen.” (Joh.1:7) In hoofdstuk 9 genas de Heer Jezus een mens, die van de geboorte af blind was. De Heer Jezus neemt deze gelegenheid te baat om te zeggen dat Hij “moet de werken werken van Hem die Mij gezonden heeft, zolang het dag is; de nacht komt wanneer niemand kan werken. Zolang Ik in de wereld ben, ben Ik het licht van de wereld.” (9:4-5) De blinde was genezen en getuigde: “Een ding weet ik, dat Ik blind was en nu zie.” (9:25) Zo kunnen ook vandaag de dag hem dat nazeggen. “Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde.” (Kol.1:13) De farizeeën worden ‘blinde leidslieden’ van blinden genoemd (Mat.15:14; 23:24). ”Tot een oordeel ben Ik in deze wereld gekomen, opdat zij die niet zien, zouden zien, en die zien, blind worden.” (Joh.9:39)
De aanleiding
De Schriftgeleerden en de farizeeën bracht de overspelige vrouw bij de Heer Jezus in de tempel bij de schatkist (8:3, 20). De bedoeling van de Schriftgeleerden en de Farizeeën was om Hem te verzoeken zodat ze Hem zouden kunnen aanklagen (8:6). Als Jezus de vrouw zou vrijpleiten, overtrad Hij de wet van Mozes (Lev.20:10; Deut.22:22). Als Hij haar veroordeeld had tot de dood door steniging, kon Hij niet meer beweren dat Hij God was die zonden kon vergeven. Jezus schreef twee keer met zijn vinger op grond, een mogelijke verwijzing naar de twee stenen tafelen van de wet die geschreven waren door Gods vinger? (Ex31:18; 32:15-18; 34:1). De Joden zondigden, Mozes brak de stenen tafelen; maar God vergaf hun zonde, voorzag bloedige offers, en gaf hun een ander set tafelen, Christus stierf voor de zonde van deze vrouw en vergaf haar.
De uitspraak “Ik Ben het Licht van de wereld” volgde op dit incident. Als het Licht van de wereld, maakte Jezus er aanspraak op dat Hij God was, want God is licht (1Joh.1:5). Duisternis spreekt van dood, onwetendheid en zonde.; licht spreekt van leven, kennis en heiligheid. Het licht bestraft de zonde (Joh.3:20). De verloren zondaar leeft in de duisternis (Ef.2:1-3; 4:17-19; 5:8) en zal in de eeuwige duisternis verblijven (Mat.25:30) als Hij Christus verwerpt. De joden, in plaats van zich aan Christus te onderwerpen, discuteerden met Hem in de tempel!
De aanleiding van het gezegde: ‘Ik ben’
Jezus sprak in dat deel van de tempel dat bekend staat als de schatkamer, waar de offers werden verzameld (8:20) en enorme fakkels van lampen brandden om de vuurkolom te symboliseren die het volk van Israël door de woestijn leidde (Ex.13:21-22). In deze context noemde Jezus zichzelf het Licht van de Wereld. De vuurkolom in de woestijn vertegenwoordigde Gods aanwezigheid, bescherming en leiding, hoewel de heilige vlammen bijna net zo gevaarlijk waren voor de Israëlieten als voor hun vijanden. Ze werden eraan herinnerd dat: “De Heer, uw God, een verterend vuur is, een jaloerse God.” (Deut.4:24)
Omdat we niet langer afhankelijk zijn van vuur als lichtbron, missen we misschien de verbinding die Jezus maakt tussen vuur en licht. In Christus werd God het gepersonifieerd licht. Jezus bracht Gods aanwezigheid, bescherming en leiding op een benaderbare manier in de wereld. Nu kan God gekend worden met een intimiteit die niet mogelijk is door een verterend vuur. Hoe goed kennen we God als een heilig vuur? Hebben we toegestaan dat Gods heilig licht ons verlicht?
De mens is geestelijk blind.
Wat was de aanleiding voor de Heer Jezus om te zeggen: “Ik ben het licht van de wereld”, de ontmoeting met de overspelige vrouw in de voorgaande verzen? Dat zou best kunnen want we vinden daar een ‘voorbeeld’ van wat de gevolgen kunnen zijn van hen die in de duisternis wandelen. Daar tegenover hebben we in dit hoofdstuk te maken met de farizeeën die een andere, meer verborgen vorm van de duisternis vertoonden, zoals hoogmoed, arrogantie en verwerping van het licht. Twee voorbeelden van mensen die in duisternis wandelden! De Heer Jezus is niet een verlichte geest, maar Hij is het Licht!
“Ben Ik zo lange tijd bij u en heb je Mij niet gekend, Filippus?” (Joh.14:9) Deze opmerking van de Heer Jezus aan het adres van Filippus toont duidelijk de geestelijke blindheid aan, niet alleen van Filippus maar van elk mens. De mens is om met de woorden van de apostel Paulus te spreken: “verduisterd in het verstand, vreemd aan het leven van God is, door de onwetendheid die in hen is, wegens de verharding van hun hart.” (Ef.4:17) Doordat de mens God niet verheerlijkt of gedankt heeft, ook al heeft Deze zich op overtuigende wijze aan hen geopenbaard in de schepping, zijn zij tot dwaasheid vervallen en hun onverstandig hart is verduisterd geworden (Rom.1:21). Iemand die de Heer Jezus aanneemt en leert kennen wordt “vernieuwd in de geest van hun denken.” (Ef.4:23) Van de Farizeeën zei Jezus: “Zij zijn blinde leidslieden van blinden.” (Joh.15:14)
Genezing van een blindgeborene – Johannes 9
De blinde man had allen karaktertrekken van een verloren zondaar. Hij was blind (Ef.4:18; Joh.3:3; 2Kor.4:3-6). De ongelovige, ook al is hij een intellectueel zoals Nicodemus, kan de geestelijke dingen niet verstaan (1Kor.2:14-16). “In die tijd antwoordde Jezus en zei: Ik prijs U, Vader, Heer van de hemel en van de aarde, dat U deze dingen voor wijzen en verstandigen hebt verborgen en ze aan kleine kinderen hebt geopenbaard.” (Mat.11:25) De blinde man bedelde, de ongelovige mens is arm vanuit Gods gezichtspunt, ook al is iemand in de ogen van de wereld rijk. Als ze al bedelen is het om iets te krijgen voor hun eigen behoeften. De blinde man was hulpeloos. Hij kon zichzelf niet genezen, en ook anderen waren daar niet toe in staat.
De Heer Jezus laat zien hoe Hij de blinde man geneest van zijn blindheid.
(1) Hij kwam bij de man in genade. De Heer had de blinde man kunnen passeren want het was sabbat, en dat werd van de mens verwacht dat hij rustte (Vs.14). Terwijl de discipelen discuteerden over de oorzaak van de mans blindheid, deed de Heer Jezus iets voor de man. (2) Hij stelde de man op de proef. Met speeksel maakte Jezus slijk en streek het op de ogen van de man een gaf hem de opdracht zich te wassen in de vijver van Siloam. Stel je voor dat jij zo’n opdracht kreeg; zou je gaan? De modder zou hem er wel toegebracht hebben om te gaan. Zo gaat het ook met de prediking van het evangelie, als men geraakt wordt door het woord is men geneigd actie te ondernemen (Hand.2:37).
(3) Jezus genas de blinde man door zijn macht. De man bewees zijn geloof door het woord te gehoorzamen. Religie geeft de mens vervanging voor behoudenis, maar alleen het woord van Christus kan een zondaar bevrijden van de duisternis.
(4) De genezende verheerlijkte God. Voor iedereen die echt bekeerd is dienen we God de eer te geven. Zie Ef.1:6, 12, 14; 2:8-10.
(5) De genezing werd opgemerkt door de mensen. Zijn ouders en buren zagen een verandering in zijn leven. Dat gebeurt ook wanneer iemand wedergeboren is, anderen zullen de verandering opmerken (2Kor.5:17).
(6) De blindgeborene groeide in zijn kennis van de Heer Jezus. Van de ‘mens die Jezus heet’ naar ‘Hij is een profeet’ en vervolgens ‘als Deze niet van God was’ en hij eindigt met ‘Ik geloof, Heer’. Petrus roept ons in zijn tweede brief op om “te groeien in de kennis van onze Heer en Heiland Jezus Christus.” (2Petr.3:18)
(7) De blindgeborene getuigde: “Eén ding weet ik, dat ik blind was en nu zie.” (Joh.9:25)