Serie: Koninkrijk der Hemelen – Deel 6 – Mat.13:47-52 – Vis- of Sleepnet en Slotwoord

5 mei, 2025

Serie: Het Koninkrijk der Hemelen

Deel 6 – Mattheüs 13:47-52

Het Vis- of Sleepnet en Slotwoord

Het Koninkrijk der Hemelen in Zeven Gelijkenissen

Opmerking: De praktische uitleg van de gelijkenissen kunt u vinden in de rubriek: ‘Gelijkenissen’ op deze website.

Inleiding

Resten nog twee gelijkenissen, waarmee het onderwijs van het koninkrijk der hemelen, zoals beschreven in gelijkenissen van Mattheüs afgesloten wordt. Ook in deze gelijkenis zien we weer een vermenging van goed en kwaad die in de voleinding van de eeuw definitief gescheiden worden

De gelijkenis van het sleepnet BLZ 352

“Het Koninkrijk der hemelen is eveneens gelijk aan een sleepnet, dat in de zee werd uitgeworpen en van allerlei bijeenbracht; toen het vol geworden was, trokken zij het op het strand, en zij gingen zitten en verzamelen het goede in vaten, maar het bedorvene wierpen zij weg. Zo zal het zijn in de voleinding van de eeuw: de engelen zullen uitgaan en de bozen uit het midden van de rechtvaardigen afscheiden en hen in de vuuroven werpen; daar zal geween zijn en het tandengeknars.” (Mat.13:44-50)

Verklaring

Deze gelijkenis toont veel overeenkomst met de gelijkenis van de dolik en de tarwe. Toch zijn er ook verschillen, bijvoorbeeld de beschrijving van de eindbestemming van zowel de goeden als de slechten. In de gelijkenis van de dolik is er sprake dat de ‘tarwe’ in de schuur bijeen wordt gebracht en in de gelijkenis van het visnet is er sprake van dat de rechtvaardigen zullen stralen als de zon in het koninkrijk van hun Vader. Voor wat betreft de dolik, dat zal worden verzameld en verbrand, hetzelfde gebeurt met de bozen in de gelijkenis van het visnet. Het gaat in beide gelijkenissen over het resultaat aan het einde van de oogst of de voleinding van deze eeuw. Ik geloof dat de bedeling van de genade, die begon na de hemelvaart van de Heer Jezus en eindigt met zijn wederkomst voor de Gemeente, niet ver meer af is en dat Gods oordeel voor de deur staat. Wanneer we het onderwijs van de zeven gemeenten in Openbaring 2 en 3 toepassen op de geschiedenis van de zichtbare kerk op aarde, dat zien we dat de gemeente van Laodicéa niet ver af is van het Babylon van de eindtijd. Dat wil zeggen dat de komst van de Heer Jezus voor de gemeente nabij is. Het einde van het evangelie van genade (Hand.20:24, 32) is bijna voorbij en de prediking van het Koninkrijk is aanstaande (Mat.24:14). De opname van de gemeente is het eerstvolgende gebeurtenis voordat Gods oordelen over deze aarde komen. De tekenen der tijden zijn meer zichtbaar dan ooit tevoren. De oogsttijd is nabij!

Gelijkenis van de heer des huizes   BLZ.328

“Hebt u dit alles verstaan? Zij zeiden tot Hem: Ja. Hij nu zei tot hen: Daarom is iedere schriftgeleerde die een discipel van het koninkrijk der hemelen is gemaakt, gelijk aan een heer des huizes die uit zijn schat nieuwe en oude dingen voortbrengt.” (Mat.13:51-52)

Verklaring

Hoewel de discipelen een niet mis te verstaan ‘Ja’ op de vraag van de Heer Jezus hebben geantwoord vraag ik mij af of ze werkelijk de diepte en de omvang van deze gelijkenissen verstaan hebben. In de gelijkenis van de zaaier hebben we gezien dat het zaad (het evangelie) in de akker (de wereld) gezaaid geweest is. Hoe was de ontvangst door de inwoners van het Romeinse rijk? De niet-joden, dus de volkeren kunnen met recht ‘heidenen’ worden genoemd, er was geen enkele kennis van God, de schepper van hemel en aarde. De apostelen werd geconfronteerd met onwetende heidenen, allerlei filosofieën en mythologie. De eerste gelovigen hebben het zeker niet gemakkelijk gehad, maar ze hebben kracht ontvangen en God heeft meegewerkt door teken en wonderen (Mark.16:17-18; Hand.14:3; Heb.2:4).

Tot slot een kort overzicht van het christendom van de begintijd

Voor de, betrekkelijke trage maar onstuitbare groei van de Christelijke kerk in de begintijd van haar bestaan, zijn een aantal belangrijke zaken te duiden. De explosieve groei van het christendom vond niet eerder plaats dan vanaf het jaar 313, toen Constantijn de Grote keizer van het Romeinse rijk werd. Ik geef in het kort een overzicht van de oorzaken van de groei van de kerk van de uitstorting van de Heilige Geest, het ontstaan van de gemeente, tot aan het begin van de 4e. eeuw toen het christendom de staatsgodsdienst werd van het Romeinse rijk. In een later artikelenreeks hoop ik daarop uitgebreid terug te komen.

Dus de vraag die hier beantwoord wordt is: “Wat zagen de heidenen van de christenen, de volgelingen van Jezus Christus?

 “Wat de heidenen zagen in het christendom, werd immers in eerste instantie bepaald door wat zij zagen van het christendom!”

 Wat zagen de heidenen van het christendom:

(1) Evangelieverkondiging

De opdracht die de Heer Jezus zijn apostelen was om uit te gaan naar alle volken tot discipelen te maken. Met de verkondiging van het evangelie begon hetgeen later het christendom werd genoemd. Wanneer je het boek Handelingen leest zie je dat ze eerst naar de Joden gingen en vervolgens naar de ‘Grieken’, de niet-joden (Rom.1:16). Je kunt dit geen ‘kerstening’ noemen, maar verkondiging en daarna eventueel een vrijwillige en persoonlijke aanname van Jezus Christus. Kerstening is het historische bekeren van niet-christelijke volkeren tot het christendom door aanhangers van het christelijk geloof en hun wereldlijke bondgenoten. Dat gebeurde vaak massaal en ook door systematisch gebruik van geweld of het inzetten van zware straffen.

Wat zagen de heidenen van het christendom?

(2) De vervolgingen

De idee dat christenen vervolgd werden in het hele Romeinse rijk gedurende de eerste 250 jaar is niet juist. Er zijn twee grote vervolgingen geweest. De eerste ‘plaatselijke’ vervolging was onder keizer Nero is het jaar 64. De eerste vervolging in het gehele Romeinze rijk vond plaats onder keizer Decius van 249 tot 251 en de tweede keizer Valerianus van 257 tot 259. Een derde en laatste vond plaats onder keizer Diocletianus vond plaats rond het jaar 300. Uiteraard vonden hier en daar wel vervolgingen plaats, of werden christenen minderwaardig behandeld en gediscrimineerd. Toch is het bloed van de martelaren, het zaad van de kerk geweest!

Wat zagen de heidenen van het christendom?

(3) Een succesrijke beweging

Ondanks vervolgingen ging de kerk niet ten onder maar groeide gestaag, mede door het sociaal werk, verzorging van zieken, hulp bieden in tijden van nood, zoals hongersnoden. Daarmee vervulde de kerk een ‘gat in de markt’ want zoiets bestond niet bij de heidenen. Leest u maar eens het artikel van Hegedotus op de website in de rubriek Kerkgeschiedenis! Dat sprak tot verbeelding van velen uit de volken die zich dan ook bij de kerk voegden.

Wat zagen de heidenen van het christendom?

(4) Een gemeenschap van broeders en zusters

In tegenstelling tot de toenmalige maatschappij was iedereen die deel uitmaakte van de kerk elkaars gelijken. Of ze vrije of slaaf, man of vrouw, rijk of arm waren, ze waren allen broeders en zusters.

Wat zagen de heidenen van het christendom?

(5) Een vrouwvriendelijke kerk

Vrouwen in de voorchristelijke tijd stonden niet hoog in aanzien; het was voornamelijk een mannenwereld. Het de komst van het evangelie van Jezus Christus kwam daar verandering in. We lezen in de Bijbel van meerdere vrouwen die een of andere taak uitvoerden. Om maar één van de vele voorbeelden te noemen: “Ik nu beveel u Febe aan, onze zuster, die ook een dienares is van de gemeente die in Kenchreeën is.” (Rom.16:1)

Wat zagen de heidenen van het christendom?

(6) Slaven

De oorzaak dat de Bijbel zich niet expliciet uitspreekt over slaven is mede omdat het bij de cultuur van die tijd behoorde. Bij het spreken van slaven moeten we niet onmiddellijk denken aan mishandeling en onderdrukking; vele waren gewoon een soort huisbedienden. In de brief van Filémon lezen we van de slaaf Onésimus en hoe de apostel Paulus daartegenover stond (vs.15-16; Ex.21) In de Gemeente werd een slaaf als een gelijke gezien (1Kor.12:13; Gal.3:28). Een heel verschil met de heidenwereld!

Wat zagen de heidenen van het christendom?

(7) Het christendom als staatskerk vanaf het jaar 313

De grote of Constantijnse wende, of zoals anderen zeggen: “de grootste zonde die de kerk van Jezus Christus heeft begaan”; het verbond van kerk en staat. Nadat Constantijn de Grote keizer van het Romeinse rijk werd en dat kort daarna het christendom tot staatskerk werd veranderde alles: De kerk werd financieel ondersteund, bisschoppen werden de facto rijksambtenaren, christenen kregen voorrang bij het solliciteren naar staatsambten; op kosten van de staat werden basilieken gebouwd, enz.

Tot zover dit kort overzicht en zoals gezegd in een andere reeks artikelen hoop ik hierop terug te komen.

Opmerking

Mijn Website

Voor meer info over het ontstaan en geschiedenis van de Christelijk Kerk zie de rubrieken: Christendom – Europees Christendom – Kerkgeschiedenis – En de (toekomstige) serie: Studies over de eerste drie eeuwen van het Christendom op mijn website.

Geraadpleegde literatuur voor het kort overzicht van het christendom in de begintijd:

De God der goden, Danny Praet – ISBN 90-289-2130-5 – Uitg. Pelckmans

Van Petrus tot Constantijn – Pierre Trouilles – ISBN 90-5826-1867 – Uitg. Davidfonds

Evangelie-verkondiging in de eerste eeuwen – Michael Green – ISBN 90 6047 801

Eusebius – Kerkgeschiedenis – ISBN – 9 789023 906797 – Uitg. Boekencentrum

Handelingen der Gemeente, dl1 en 2 – R.H. Matzken – ISBN 90-242-2625-2 – Kok Kampen

______________________________________________________________________________