Serie: Tijdgenoten van David – Deel 6 – 1 Samuël 25 – David en Abigaïl

8 februari, 2025

Serie: Tijdgenoten van David

Deel 6 – 1 Samuël 25

David en Abigaïl

                                                                                                           

Inleiding

“Abigaïl, de vrouw van Nabal, uit Karmel”

Naast de vele andere tijdgenoten van David, neemt Abigaïl een bijzondere plaats in. Zij was Davids evenknie wat betreft haar geestelijk leven, houding en inzicht. In tegenstelling tot haar man Nabal, was ze begiftigd met wijsheid zoals we kunnen opmerken in haar handelswijze ten opzichte van David, Gods gezalfde. Ze was een vrouw toegewijd aan God, gelijk David. “Abigaïl had een goed verstand en was schoon van gestalte.” (1Sam.25:3) Haar naam betekent: ‘Vader verheugt zich’ of ‘Vader is sterk’.

Een ongelukkig huwelijk

We weten niet wat de vader van Abigaïl op het oog had toen hij haar aan Nabal uithuwelijkte, mogelijk zijn rijkdom. “Nu woonde er in Maon een man, die te Karmel zijn bedrijf had. Die man was zeer rijk: hij bezat drieduizend schapen en duizend geiten. Hij was te Karmel bij het scheren van zijn schapen.” (1Sam.25:2) Wat de Schrift verder over Nabal te zeggen heeft geeft veel te denken. “Hij was hard en ruw in zijn optreden.” (2;3) Zijn knechten getuigden tegenover Abigaïl: “hij is een man van niets, men kan met hem niet spreken.” (25:17) En zijn vrouw, Abigaïl, zegt tegen David: “Mijn heer store zich niet aan deze man van niets, aan Nabal, want zoals zijn naam is, is hij: Nabal heet hij en een dwaas is hij.” (25:25) Het moet dan ook Abigaïl een hele uitdaging geweest zijn met deze man overeen te komen in hun huwelijk en verderop in het verslag blijkt dat ook wel! Een soortgelijk huwelijk zien we ook aan het begin van het boek Samuël, in de persoon van Hanna en Elkana, met dit grote onderscheid dat Elkana Hanna wel liefhad (1Sam.1:5).

Ondanks alles was Abigaïl aan haar man onderdanig, maar niet slaafs. Ze handelde vastberaden, beslist en onmiddellijk in de crisis die eraan stond te komen. Ze had een goed onderscheidingsvermogen en wijsheid om de juiste beslissing te nemen, door naar David te gaan uit bezorgdheid voor haar man, zichzelf en het personeel. Er was geen enkele scheidingsgrond aanwezig, dus moest ze er het beste maar van maken. Dit was de situatie waarin Abigaïl zich bevond

Davids vraag

In tegenstelling tot haar man, besefte Abigaïl terdege in welk groot gevaar ze zich bevond, toen ze door Nabals knechten werd ingelicht. Ze nam onmiddellijk (‘haastig’ NBG) actie. Was de vraag van David er te veel aan om ook een deel te krijgen in de feestvreugde, dat Nabal hem dat weigerde? De vraag was duidelijk gemotiveerd, maar dat sloeg niet aan bij Nabal; hij deed zijn naam eer aan (25:25). Het antwoord van Nabal liet zien wat er in zijn hart omging, toen hij Davids mannen antwoordde: “Wie is David? En wie is de zoon van Isai? Er zijn tegenwoordig veel knechten, die van hun heer weglopen. Zou ik dan mijn brood, mijn water en wat ik voor mijn scheerders geslacht heb, nemen en aan lieden geven, van wie ik niet weet, waar zij vandaan komen?” (25:10-11) Maar niet alleen Nabals hart werd openbaar, maar ook dat van David toen hij bij terugkeer van zijn mannen, het antwoord van Nabal vernam, want: “Daarop zeide David tot zijn manschappen: Ieder gorde zijn zwaard aan. Toen gordde ieder zich het zwaard aan; ook David zelf gordde zijn zwaard aan. Daarna trokken ongeveer vierhonderd man op achter David, terwijl er tweehonderd bij het pakgoed bleven.” (25:13) Hij stond op het punt een grote zonde te begaan, door kwaad met kwaad te vergelden. Gelukkig was een knecht van Nabal naar Abigaïl gegaan om haar in te lichten over de gebeurtenissen, en dit zette Abigaïl tot actie aan.

Een wijs besluit

Abigaïl wist dat met Nabal niet te spreken was, zoals de knecht haar ook had gezegd, daarom zei ze dan ook niets tegen hem (vs.17, 19), en ze nam voorbereidselen om David tegemoet te reizen om erger te voorkomen. Bij hem aangekomen wierp ze zich voor hem neer en noemde David haar ‘heer’. We komen dat woordje alleen al in dit hoofdstuk veertien keer tegen. “Op mij, mijn heer, rust de schuld”, zijn haar eerst woorden, voordat ze in geregelde orde uitlegde wat de reden was waarom ze was gekomen (vs.28). Het zal wel niet gebruikelijk zijn geweest in die tijd dat een vrouw en echtgenote het initiatief neemt in ‘mannenzaken’. Vandaar dat ze zegt dat Nabal, haar man, een man van niets is, want zoals zijn naam is, is hij: Nabal heet hij en een dwaas is hij (vs.25), maar ook dat zij zelf niet op de hoogte was van het bezoek waarmee Davids mannen naar Nabal gezonden waren. Abigaïl ziet in de hele gang van zaken Gods hand, want de Here heeft David ervoor bewaard het recht in eigen hand te nemen (vs.26) en zonder oorzaak bloed vergoten en zichzelf recht verschaft zou hebben (25:26, 31). Abigaïl is zich terdege bewust tot wie zij spreekt, de gezalfde des Heren, de vorst die de Here over Israël heeft gesteld. Ze ziet uit naar de dag dat de beloften die de Here aan David heeft gedaan gerealiseerd zullen worden en dat David als koning over Israël zal regeren. En ze eindigt met de woorden “En als de Here aan mijn heer wel gedaan heeft, denk dan aan uw dienstmaagd.” (Vs.31)

Een onverwachte gang van zaken

Ook voor David is het duidelijk dat in de hele gang van zaken de Here er de hand in heeft gehad. “Geprezen zij de Here, de God van Israël, die u op deze dag mij tegemoet gezonden heeft.” (Vs.32) De Here had Abigaïl gezonden, de Here heeft David bewaard om kwaad te doen. Mag je dan ook zeggen: de Here heeft ervoor gezorgd of toegelaten dat Nabal stierf, zodat de weg vrijgemaakt werd voor Abigaïl om op een legale manier de vrouw van David te worden? Toen Abigaïl thuiskwam vond ze haar man in een beschonken toestand. Ze wachtte wijselijk tot de volgende morgen en vertelde hem wat ze had gedaan. “Toen stokte zijn hart in zijn binnenste en hij werd als een steen. En na ongeveer tien dagen sloeg de Here Nabal, zodat hij stierf.” (25:37-38) Voor David was het duidelijk, toen hij hoorde dat Nabal dood was dat God tussenbeide was gekomen: “Geprezen zij de Here, die het rechtsgeding voor de schande, mij door Nabal aangedaan, gevoerd heeft en die zijn knecht van het kwade afgehouden heeft. De Here heeft het kwade van Nabal op diens eigen hoofd doen neerkomen.” (25:39) Een belangrijke les die ons hier wordt voorgeschoteld! “Wreek uzelf niet, geliefden, maar laat plaats voor de toorn, want er staat geschreven: Aan Mij de wraak, Ik zal vergelden, zegt de Heer. Laat u door het kwade niet overwinnen, maar overwin het kwade door het goede.” (Rom.12:19, 21) Wat de werkelijke oorzaak is geweest waardoor het hart van Nabal stokte en tot zijn dood leidde blijft in het ongewisse, er zijn er meerdere te bedenken, maar tien dagen later nam God zijn leven.

Een nieuw begin

De weg, voor zowel voor Abigaïl als David om een verbintenis aan te gaan lag open. Door de dood van Nabal, waren er geen wettelijke verhinderingen meer, die een huwelijk in de weg stonden. Na zijn dood, en niet eerder, zond David boden om er met Abigail over te spreken, dat hij haar tot vrouw wilde nemen. “De dienaren van David kwamen tot Abigail te Karmel en spraken tot haar: David heeft ons tot u gezonden opdat hij u tot zijn vrouw zou nemen. Toen stond zij op, boog zich neer met het aangezicht ter aarde en zeide: Zie, uw dienstmaagd wil de slavin zijn, die de voeten van de knechten mijns heren wast. Daarna begaf Abigail zich haastig op weg: zij reed op haar ezel, met vijf van haar dienaressen in haar gevolg. Zij volgde de boden van David en werd zijn vrouw.” (25:40-42) Later werd het huwelijk gezegend met de geboorte van een zoon Kileab (2Sam.3:3) en/of een tweede zoon Daniël (1Kron.3:1).

______________________________________________________________________________