Serie: Ze gaven niet op! – Kaleb – Jozua 14-15 – Kaleb zag op de beloning

7 februari, 2024

Serie: Ze gaven niet op!

Kaleb – Jozua 14-15

‘Kaleb zag op de beloning’

Inleiding

Nee, Kaleb staat niet vermeld in het Nieuwe Testament en dus ook niet in de lijst van ‘geloofshelden’ vermeld in Hebreeën 11. Maar was hij het daarom niet? In deze studie zullen we tot de ontdekking komen dat hij eigenlijk wel in dat hoofdstuk opgenomen zou moeten zijn, maar dat de schrijver van de brief aan de Hebreeën het misschien aan de tijd ontbroken had om ook nog aandacht aan Kaleb te besteden (Heb.11:32). Ik wil proberen aan dat ‘tekort’ iets te doen. De eerste vermelding van Kaleb vinden we in Numeri 13 waar hij wordt verkozen om tot de groep verspieders te behoren die het land Kanaän mochten gaan verkennen. Zijn geschiedenis begint echter veel eerder namelijk al in het boek Exodus. Kaleb was 40 jaar oud te Kadesh-Barnea (Joz.14:7) dus moet hij dan ook in Egypte geboren zijn. In 1Kron. 2:18 lezen we dat Kaleb een zoon was van Hezron, een nakomeling Perez (1Kron.2:5). Zijn ouders moeten gelovig zijn geweest en, hoewel niet expliciet vermeld, was hij was waarschijnlijk hun eerstgeborene zoon, die gedood zou zijn geworden als ze niet het bloed aan de deurposten hadden gestreken (Ex.12:12). Wat een voorrecht wanneer je gelovige ouders hebt gehad! Kaleb was een man die in de schaduw van Jozua leefde. Als we in Jozua een type van de Heer Jezus mogen zien, dan is het opvallend hoe vaak we beide mannen – Jozua en Kaleb – in elkaars nabijheid zien (bv. Num.14:6, 30 enz.). Dat was dan ook de reden van zijn ‘succes’. Wat de Heer Jezus later tegen zijn discipelen zei: ‘Wie in Mij blijft en Ik in hem die draagt veel vrucht’ (Joh.15:5) vond in Kaleb als het ware al een voorvervulling.

Kaleb ging tegen de stroom in

‘Gij zult de meerderheid in het kwade niet volgen, noch in een rechtsgeding getuigenis afleggen met de meerderheid mee, om het recht te buigen’ (Ex.23:2).

Kaleb was zeker geen meeloper. We zien hem samen met Jozua in Numeri 14 duidelijk stelling nemen tegen de meerderheid van de tien verspieders in. ‘Veertig jaar was ik oud, toen Mozes, de knecht des Heren, mij van Kades-Barnea uitzond, om het land te verspieden; en ik bracht hem nauwgezet verslag uit. Toen de andere verspieders terugkeerden en verslag aan Mozes uitbrachten van hun bevindingen en het hart van het volk deden versmelten, bleef ik volkomen trouw aan de Here, mijn God’ (Joz.14:7-8).  Hier krijgen we al een beeld van Kaleb als een man van grote betekenis toen hij het volk tegenover Mozes tot bedaren bracht, en zei: Laten wij vrijmoedig optrekken, wij zullen het land in bezit nemen, want wij zullen het zeker overmeesteren (Num.13:30). Want de meerderheid van de verspieders hadden een kwaad gerucht laten uitgaan bij de Israëlieten over het land dat zij verkend hadden, door te zeggen: ‘Wij kunnen tegen dat volk niet optrekken, want het is sterker dan wij. Het land waar wij doorgetrokken zijn om het te verkennen, is een land dat zijn inwoners verslindt, en heel het volk dat wij in het midden daarvan gezien hebben, bestaat uit mannen van grote lengte. Wij hebben er ook reuzen gezien, nakomelingen van Enak, afkomstig van de reuzen. Wij waren in onze eigen ogen als sprinkhanen, en zo waren wij ook in hun ogen’ (Num.13:31-33). Daaruit kunnen we leren dat Kaleb wist wat hij wilde, ‘God meer gehoorzaam zijn dan mensen’ (Hand.5:29). Koning Saul moest bekennen: ‘Ik heb gezondigd, want ik heb het bevel des heren, uw opdracht overtreden: maar ik vreesde het volk en heb naar hen geluisterd’ (1Sam.15:24). ‘Vrees voor mensen spant een strik, maar wie op de Here vertrouwt, is onaantastbaar’ (Spr.29:25). ‘Goddelozen leggen mij een strik, maar van uw bevelen dwaal ik niet af’ (Ps.119:110). Zou Kaleb die consequente houding van Jozua hebben geleerd, die van de Here de volgende bemoediging meekreeg bij het overnemen van Mozes’ taak om het volk te leiden? ‘Wees sterk en moedig, want gij zult dit volk het land doen beërven, dat Ik hun vaderen gezworen heb hun te zullen geven. Alleen, wees zeer sterk en moedig en handel nauwgezet overeenkomstig de gehele wet die mijn knecht Mozes u geboden heeft; wijk daarvan niet af naar rechts noch naar links, opdat gij voorspoedig zijt, overal waar gij gaat. Dit wetboek mag niet wijken uit uw mond, maar overpeins het dag en nacht, opdat gij nauwgezet handelt overeenkomstig alles wat daarin geschreven is, want dan zult gij op uw wegen uw doel bereiken en zult gij voorspoedig zijn’ (Joz.1:6-8). Echt geloof in God is Zijn Woord gehoorzamen ongeacht de omstandigheden rondom ons, de gevoelens binnen in ons of de consequenties voor ons.

Kaleb was trouw

‘Terwijl mijn broeders, die met mij opgetrokken waren, het hart van het volk deden versmelten, bleef ik volkomen trouw aan de Here, mijn God’ (Joz.14:8).

Een eigenschap die we bij Kaleb vinden en die ook ons niet slechts zou staan is trouw aan God, ‘want trouw vindt met niet bij allen’ (2Thes.3:2). Kalebs naam betekent ‘hond’ en het kenmerk van een hond is dat hij trouw is. De filosoof Pythagoras schijnt ooit gezegd te hebben: ‘Je kunt op de trouw van een hond rekenen tot zijn laatste snik en op die van een vriend tot de eerste teleurstelling’. Zes keer lezen we in het Oude Testament dat Kaleb ‘de Here volkomen trouw bleef’ (Num.14:24; 32:12; Deut.1:36; Joz.14:8-9, 14). Kaleb werd een overwinnaar (1Joh.2:13-14; 5:4) omdat hij een man was die zich volkomen aan God had toegewijd en volledig gehoorzaam was aan Zijn Woord. God getuigt van zijn toewijding wanneer Hij zegt: ‘Doch omdat bij mijn knecht Kaleb een andere geest geweest is en hij Mij volkomen gevolgd heeft, zal Ik hem naar het land brengen, waar hij heen geweest is, en zijn nakomelingschap zal het bezitten’ (Num.14:24). Op een tijdstip in het leven waarin anderen uitzien naar veiligheid en rust, zei Kaleb: ‘Geef mij dit bergland’ (Joz.14:12; Ps.92:13-15). Wat was zijn geheim? Hij was volkomen trouw gebleven aan de Here, de God van Israël (vs.14). Kaleb was een man met een geestelijke visie en vitaliteit en deze twee kenmerken leidden hem naar de overwinning. God had hem een erfenis beloofd en Kaleb geloofde dat wat God hem had toegezegd ook zou gebeuren (Rom.4:20-21). Kaleb was in staat om de toenmalige inwoners te verdrijven (Joz.15:13-14) en drie Enakieten, ‘reuzen’ die de tien ongelovige verspieders hadden gevreesd (Num.13:28, 33). Ongeloof kijkt naar reuzen, het geloof ziet op God. Ongeloof berust vaak op eigen inzichten, geloof vertrouwt geheel op Gods Woord.

Kaleb droeg vrucht tot in zijn ouderdom

‘Dat in goede aarde, dat zijn zij, die met een goed en vroom hart het woord gehoord hebbende, dat vasthouden en vrucht dragen in volharding’ (Luk.8:15).

Wat een voorbeeld om na te volgen! Kaleb droeg vrucht tot in de ouderdom (vgl. Deut.34:7; Luk.2:25, 37). De ouderdom hadden hem niet uitgeblust, de teleurstellingen van het leven hadden hem niet verbitterd, en voor reuzen was hij niet bang. Palm 92 werd bij hem werkelijkheid: ‘De rechtvaardige zal groeien als een palmboom, opschieten als een ceder van de Libanon; geplant in het huis des Heren groeien zij in de voorhoven van onze God; zij zullen in de ouderdom nog vrucht dragen, fris en groen zullen zij zijn’ (vs.13-15). Er zijn meer personen vermeld in de Bijbel die nog een grote vitaliteit vertoonden terwijl ze toch al op hoge leeftijd waren. ‘Mozes was honderd twintig jaar oud, toen hij stierf; zijn oog was niet verduisterd en zijn kracht was niet geweken’ (Deut.34:7). En wat te denken van Hanna? ‘Zij was op hoge leeftijd gekomen, nadat zij met haar man na haar huwelijksdag zeven jaren had geleefd, en nu was zij weduwe, ongeveer vierentachtig jaar oud, en zij diende God onafgebroken in de tempel, met vasten en bidden, nacht en dag’ (Luk.2:36-37). Mogen we daaruit concluderen dat ouderdom in jaren, niets hoeft af te doen van het geestelijk leven? Ik geloof van wel.

Kaleb zag op de beloning

‘Immers kinderen behoren niet voor hun ouders te sparen, maar ouders voor hun kinderen’ (1Kor.12:14).

Kaleb liet een erfenis na aan zijn dochter en schoonzoon Otniël, die de eerste richter zou worden. (Ri.3:9). Wat laten wij onze kinderen na? Om die erfenis te kunnen verwerven heeft Kaleb lang moeten wachten, want ‘veertig jaar was ik oud, toen Mozes, de knecht des Heren, mij van Kades-Barnea uitzond, om het land te verspieden; en ik bracht hem nauwgezet verslag uit. Daarom heeft Mozes te dien dage gezworen: voorzeker zal het land, dat uw voet betreden heeft, voor altijd het erfdeel van u en uw zonen zijn. Het is nu vijfenveertig jaar, sedert de HERE dit woord tot Mozes gesproken heeft, gedurende welke tijd Israël in de woestijn rondgetrokken heeft’ (Joz.14:7,9,10). Maar nú was het toch zover! De apostel Paulus zag zichzelf als vader en de gelovigen in Korinthe als zijn kinderen als hij schrijft: ‘Zie, nu is het de derde maal, dat ik gereed sta tot u te komen, en ik zal u niet lastigvallen; want het is mij niet om het uwe, maar om uzelf te doen. Immers, kinderen behoren niet voor hun ouders te sparen, maar ouders voor hun kinderen. Ik voor mij zal zeer gaarne offers brengen, ja, mijzelf opofferen voor uw zielen’ (2Kor.12:14-15). Welke erfenis laten wij onze kinderen na? Veel geld of goederen, huizen? Paulus wilde zichzelf wel opofferen voor zijn ‘kinderen’, hij wilde alles doen wat in zijn macht was opdat ze Christus zouden leren kennen. In 2Koningen 20:19 lezen wij van een andere vader, een vader die alleen aan zichzelf dacht, ik bedoel koning Hizkia. Van hem lezen we: ‘Hizkia zei tot Jesaja: Het woord des Heren, dat gij gesproken hebt, is goed. Ook dacht hij: Het zal immers gedurende mijn leven bestendig vrede zijn’. Hij dacht alleen aan zichzelf en niet aan hen die na hem kwamen. Kaleb kon zijn dochter een rijke erfenis nalaten omdat hij volledig trouw aan de Heer was gebleven. Hoe is het met mijn en uw trouw? Kan God ook ons zo zegenen als Hij Kaleb zegende?

Tot slot

‘Maar Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus’ (1Kor.15:58).

 Wat een verschil maakt het wanneer een gelovige trouw blijft aan onze Heer en gelovig zijn weggaat in het vertrouwen op Gods Woord en beloften. Kalebs toewijding en geloof redden zijn leven en verwierven hem een erfenis. Hij overwon de vijand en maakte het mogelijk zijn familie te verrijken voor jaren. God verwacht van gelovigen vandaag dat ze overwinnaars zullen zijn: wat zeg ik, meer dan overwinnaars (Rom.8:37). Overwinnaars worden we als we evenals Kaleb de Heer volledig volgen, zijn beloften kennen en erin geloven, ons hart en geest richten op de erfenis en leren te leven in afhankelijkheid van Hem.

____________________________________________________________________________________________________