Nieuwe Testament – Standhouden – Efeziërs 6 – Geestelijke wapenrusting

8 augustus, 2023

Bijbelboeken: Efeziërs

Nieuw Testament – Efeziërs

Zitten – Wandelen – Standhouden

De geestelijke wapenrusting (Efeze 6:10-20)

Inleiding

Ik, een soldaat van Christus?

De idee dat christenen vergeleken kunnen worden met soldaten is niet erg geliefd. Toch gebruikt de Bijbel deze metafoor regelmatig. Paulus bemoedigt Timotheüs ‘om verdrukking te lijden als een goed soldaat’ (2Tim.2:2). Andere Schriftplaatsen, die ons daarover onderwijzen zijn 2Tim.2:3 ‘Niemand die als soldaat dient, wikkelt zich in de zorgen van het leven’ en 1Tim.6:12 ‘strijd de goede strijd’. Verder wordt gesproken over een wapenrusting (Ef.6) en een tegenstander (Ef.6:11, 12).

De Heer Jezus spreekt ook in ‘militaire’ termen als Hij zegt ‘dat de poorten van de hades de gemeente niet zullen overweldigen’ (Mat.16:18). In vroegere tijden was een veel gebruikte manier om een vijand te overwinnen, de inname van de poort van een stad. Eenmaal binnen, kon men gemakkelijk de vijand overwinnen. De Heer Jezus onderwijst ons dat satan en zijn machten nooit in staat zullen zijn om de voortgang van het christelijk geloof te stoppen. De Gemeente zal de ‘oorlog’ winnen! En is ook Lukas 11:21, 22 geen duidelijke aanwijzing voor een geestelijke oorlogvoering?

De hierboven vermelde begrippen – soldaat, strijd en wapenrusting – houden in dat er ook een vijand moet zijn. Paulus maakt ons duidelijk in de brief aan de Efeziërs dat ‘onze strijd niet is tegen bloed en vlees, maar tegen de geestelijke machten’. Hieruit kunnen we drie conclusies trekken, namelijk dat we onze vijand moeten kennen, ons dienen te bewapenen en voorbereid moeten zijn ‘om weerstand te kunnen bieden in de boze dag. (Ef.6:13)

Weet ik wie de vijand is?

We hebben maar liefst drie (geestelijke) vijanden – de wereld, het vlees en de duivel (Ef.2:2-3; Jak.4:1-7). Ten opzichte van de wereld worden we gewaarschuwd ‘de wereld niet lief te hebben, noch wat in de wereld is’ (1Joh.1:15), en om niet ‘gelijkvormig te worden aan deze wereld’ en ‘zichzelf onbesmet van deze wereld te bewaren’ (Rom.12:2; Jak.1:27). Dat we deze waarschuwingen serieus moeten nemen blijkt wel uit het leven van Lot, die zich hieraan niet stoorde en wiens leven geen voorbeeld is voor een gelovige! Hoeveel anders het voorbeeld van Abraham, die ‘een vriend van God’ werd genoemd (Jak.2:23).

De tweede vijand is het vlees, onze oude natuur of ook wel ons ‘ik’ genoemd.

Dit is een ‘vijand’ die we niet definitief kunnen verslaan en waar we gedurende ons gehele leven als gelovige mee te maken hebben. Paulus omschrijft het zo ‘Want het vlees begeert tegen het de Geest, en de Geest tegen het vlees; want deze staan tegenover elkaar, opdat u niet doet wat u wilt’ (Gal.5:17). Zoals de wereld de vijand van God is, zo is het vlees de vijand van de Heilige Geest. Het lichaam is niet zondig, maar neutraal. Het is de zonde die in ons woont, die in opstand is tegen God. Want, zegt de apostel Paulus: ‘ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees geen goed woont’ (Rom.7:18). Wat het vlees bedenkt is vijandschap tegen God, en zij die in het vlees zijn, kunnen God niet behagen (Rom.8:6, 8).

De oplossing voor deze vijand? Een wandel in en door de Geest, want dan zullen we de begeerte van het vlees geenszins volbrengen (Gal.5:16).

De derde vijand is de duivel, de aanklager van de broeders, de leugenaar en de moordenaar van den beginne, zoals hij o.a. ook wordt omschreven. (Op.12:10; Joh.8:44) Een geduchte tegenstander, met veel ervaring! De onderlinge verhoudingen – vergeving, aanvaarding en liefde – in de gemeente van Korinthe waren voor Paulus zo belangrijk dat hij dat als een vereiste zag ‘opdat de satan op ons geen voordeel zou behalen, want zijn gedachten zijn ons niet onbekend’ (2Kor.2:11). De Bijbel leert ons niet dat we de duivel moeten aanvallen, maar veeleer dat we stand moeten houden en hem weerstaan (Jak.4:7; Ef.6:12; 1Petr.5:8,9). De duivel is ‘sterk’, ‘wélbewapend’, ‘bewaakt zijn hofstede’ en heeft zijn ‘hele wapenrusting aan’ dus onderschat deze vijand niet! (Luk.11:21,22) Maar in 1Johannes 4:4 lezen we ook dat ‘Hij die in u is, groter is dan hij die in de wereld is’ en alleen in de kracht van de Heilige Geest zullen we weerstand kunnen bieden in ‘de boze dag’ (Ef.6:13).

 Ben ik voorbereid?

Ondanks alle waarschuwingen van de militaire attaché in Berlijn aan de Nederlandse regering aan de vooravond van de tweede wereldoorlog in mei 1940, dat de Duitse legers klaar stonden om Nederland binnen te vallen, achtte deze het niet nodig de bevolking tot waakzaamheid op te roepen. ‘Gaat u maar rustig slapen’ was het advies. Enkele uren later trokken de Duitse soldaten de Nederlandse grens over, trokken het land binnen en verrasten de inwoners in hun slaap.

Tegenwoordig wil men niet meer weten van het bestaan van een duivel, dat is middeleeuwse bangmakerij zegt men. De Bijbel spreekt heel andere taal en is heel duidelijk over het bestaan van de duivel en dat wij als gelovigen daar rekening mee hebben te houden. ‘Weest nuchter, waakt; uw tegenpartij, de duivel gaat rond als een brullende leeuw, op zoek wie hij zou kunnen verslinden’ (1Petr.5:8). Paulus beschrijft de duivel ook in een andere hoedanigheid, namelijk als een ‘engel van het licht’ (2Kor.11:14), en is wel zeker dat de duivel in deze ‘verschijning’ in onze tijd de meeste slachtoffers heeft gemaakt door de liberale theologie die na de Verlichting is opgekomen in de christelijke theologie.

Heb ik mijn wapenrusting aan?

Van koning David lezen we in 2Samuël 11 hoe hij zijn legeraanvoerder Joab in de strijd zond, en zelf thuis in Jeruzalem bleef. In militaire termen zou je kunnen zeggen dat hij zijn wapenrusting aflegde. Zonder wapenrusting was hij kwetsbaar en dat bleek al vrij gauw toen hij zich vergreep aan Batseba de vrouw van Uria. Vanaf het moment dat David de strijd opgaf, ging het mis in zijn leven; hij tuimelde van de ene zonde in de andere. Hij was niet waakzaam en niet voorbereid op de listen van de satan. Tijd om je af te vragen: heb ik mijn wapenrusting aan?

Lendenen omgord met de waarheid (Ef.6:14)

De gordel waar Paulus op doelt werd door Romeinse soldaten gedragen, is eigenlijk een leren schort dat er ook voor diende het onderste gedeelte van het lichaam te beschermen. Het diende ook als een foedraal of schede voor het zwaard. Wat illustreert de gordel in het leven van een gelovige? In de Bijbel heeft een gordel de taak om de kleding bij elkaar te houden. In de cultuur van die tijd droegen zowel mannen als vrouwen, inclusief soldaten, loszittende kleding. Als ze zich snel wensten te verplaatsen stopten ze die kledingstukken onder de gordel zodat ze zich vrij konden bewegen. Op eenzelfde manier dienen de gelovigen hun hart en geest voor te bereiden op de strijd, en alles wegdoen wat hun zou kunnen hinderen in hun wandel met de Heer. Petrus kan daaraan hebben gedacht toen hij schreef: ‘Omgordt daarom de lendenen van uw verstand, weest nuchter en hoopt volkomen op de genade die u gebracht wordt bij de openbaring van Jezus Christus’ (1Petr.1:13). De gordel van de waarheid spreekt dus van een leven en geest dat bij elkaar is gebracht en gereed is om God te dienen. ‘Laten uw lendenen omgord en uw lampen brandend zijn’ (Luk.12:35).

Bekleed met het borstharnas van de gerechtigheid (Ef.6:14)

Satan is een leugenaar en een aanklager. Hij is er op uit ons christelijk getuigenis te niet te doen door beschuldigingen tegen Gods kinderen in te brengen. Hij probeert onze geest en geweten te bezwaren door ons de zonden, die mogelijk in het verleden gedaan zijn, in herinnering te brengen. Ook doet hij ons misschien zien op onze tekortkomingen in onze dienst aan God. Wanneer we ons daardoor laten beïnvloeden vergeten we de vergeving die we hebben ontvangen of zien we op onszelf en vergeten we ‘dat we in Christus meer dan overwinnaars zijn.’ (Rom.8:37)

Voeten geschoeid met de toerusting van het evangelie van de vrede (Ef.6:15)

Satan heeft het niet graag dat het Evangelie van Gods genade verkondigd wordt, en hij zal er alles aan doen om het tegen te gaan, of na te bootsen. Hij is in staat, als de mensen slapen, dolik te zaaien tussen de tarwe, een gewas dat sprekend lijkt op tarwe. (Mat. 13:25) Hij is er op uit opdat ‘de lichtglans van het evangelie van de heerlijkheid van Christus, die het beeld van God is, de mensen niet zou bestralen.’ (2 Kor. 4:4) In onze tijd is meer dan ooit nodig een duidelijk evangelie te prediken, de vraag is of wij daartoe bereid zijn? Wat is het evangelie waarnaar Paulus verwijst? In 1Korinthiêrs 15:1-5 definieert Paulus het als volgt: ‘Ik maak u bekend, broeders, het evangelie dat ik u heb verkondigd, dat u ook hebt aangenomen, waarin u ook staat, waardoor u ook behouden wordt (als u vasthoudt aan het woord dat ik u heb verkondigd), tenzij u tevergeefs hebt geloofd. Want ik heb u in de eerste plaats overgegeven wat ik ook ontvangen heb: dat Christus voor onze zonden gestorven is, naar de Schriften, en dat Hij is begraven, en dat Hij op de derde dag is opgewekt, naar de Schriften, en dat Hij aan Kefas is verschenen, daarna aan de twaalf’.

Schild van het geloof opgenomen (Ef. 6:16)

De vijand heeft een groot arsenaal van pijlen in zijn koker die hij op ons af kan vuren. Die pijlen hebben als doel om ons te kwetsen, wonden te slagen, ons te ontmoedigen of teleur te stellen, om maar enige zaken te noemen. Maar we kunnen ook denken aan angst, twijfel, depressiviteit of misschien wel zelfmedelijden. Maar om te voorkomen dat die pijlen hun doel zouden bereiken heeft God ons een schild, ons geloof in Gods voorzienigheid en Christus voorbede, gegeven om deze brandende pijlen af te weren. Maar het schild verenigt de soldaten ook, in die zin dat in de antieke tijd de soldaten hun schilden aan elkaar konden haken om zoals het ware een verdedigingsmuur te vormen, een zogenaamd falanx. Door het geloof in de Heer Jezus zijn we verenigt, hebben wij elkaar lief, wandelen we samen, houden we samen stand en strijden samen.

Neem de helm van de behoudenis (Ef.6:17)

Na het hart is het hoofd het meest belangrijkste en kwetsbaarste lichaamsdeel. Als een soldaat daar geraakt wordt zal hij snel definitief uitgeschakeld zijn. De betekenis van de helm van behoudenis is dat het je denken kan beschermen tegen de aanvallen van de vijand. Hoeveel mensen zijn er niet gevallen voor het modernistisch denken van onze tijd, en de liberale theologie die zijn duizenden heeft verslagen! Gelovigen dienen in hun denken veranderd te worden, zodat ze het denken van Christus bezitten. (Rom.12:2; Fil.2:5) De val van de mens werd veroorzaakt door beïnvloeding van het denken van Eva. Paulus zegt in 2Kor.11:3 ‘Maar ik vrees dat wellicht, zoals de slang Eva verleidde door haar sluwheid, uw gedachten bedorven en afgeweken zijn van de eenvoudigheid en de reinheid jegens Christus’. Hoe verleidde satan Eva? Ten eerste, hij stelde Gods Woord in vraag door te zeggen: ‘God heeft zeker wel gezegd: Gij zult niet eten van enige boom in de hof?’ (Gen.3:1). Daarna loochende hij Gods Woord: ‘De slang echter zeide tot de vrouw: Gij zult geenszins sterven’ (Gen.3:4). Tenslotte stelde de slang zijn eigen leugen in de plaats van Gods Woord door te zeggen: ‘God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad’ (Gen.3:5). Dus plaats uw denken onder de gehoorzaamheid van Christus (2Kor.10:5).

Het zwaard van de Geest, dat is het Woord van God (Ef.6:17)

Tot zover hebben we gesproken over die delen van de wapenrustig die nodig waren voor de bescherming van het lichaam, het zwaard daarentegen is zowel bruikbaar voor de aanval als voor bescherming. We mogen het zwaard niet los zien van de Heilige Geest. Efeze 6:17 spreekt dan ook over het Woord als ‘het zwaard van de Geest.’ Gods Woord is geïnspireerd door de Heilige Geest. (2Petr.1:21) De Heilige Geest onderwijst ons in Gods Woord (Joh.14:26) en leidt ons in de gehele waarheid. (Joh.16:13) Zoals we het zwaard niet los kunnen zien van de Heilige Geest, zo kunnen we het niet scheiden van de rest van de wapenrusting. Zonder de bescherming van de wapenrusting of het zwaard zijn we in een gevaarlijke positie. Maar ook is het zwaard niet te scheiden van het gebed, zoals vers 17 en 18 ons laten zien: ‘terwijl u ten allen tijde bidt’. De apostelen volharden in het gebed en in de bediening van het Woord (Hand.6:4).

Terwijl u te allen tijde bidt (Ef.6:18)

Volledige kennis van de vijand, goede voorbereiding, en de beste wapenrusting zijn zonder waarde als de soldaat niet beschikt over de juiste energie om de vijand te weerstaan en de wapenrusting te gebruiken. Toen men de vroegere prediker Spurgeon eens vroeg naar het succes van zijn prediking, verwees hij naar het gebed! Het gebed geeft de gelovige de energie, kracht en sterkte om vol vertrouwen de strijd aan te gaan. Elke ervaren soldaat zal de belangrijkheid onderschrijven van een wapenrusting die goed onderhouden is. Zijn wapens dienen altijd klaar voor de strijd te zijn, want je weet nooit wanneer de vijand aanvalt. Het gebed neemt als onderdeel van de wapenrusting een belangrijke, zo niet de belangrijkste plaats in! Is het daarom niet verwonderlijk dat het persoonlijke, alsook het gemeentelijk gebed, zo verwaarloosd wordt? Is de tegenstander er misschien op uit om het meest vitale onderdeel van de wapenrusting uit te schakelen, opdat de rest ook niet meer optimaal kan functioneren? ‘Zijn gedachten zijn ons niet onbekend’ (2Kor.2:11).

Tenslotte.

Nog een afsluitende opmerking is misschien wenselijk om de gelovige te zien als een soldaat, af te sluiten, en dat gaat over zijn levensonderhoud. Paulus schrijft daarvan in 2 Timotheüs 2:4 ‘Niemand die als soldaat dient wikkelt zich in de zorgen van het leven, opdat hij hem behaagt die hem in dienst genomen heeft’. De Heer Jezus omschrijft het zo: ‘Zoekt echter eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden’ (Mat.6:33).

____________________________________________________________________________________________________