'In hoofdzaken eenheid, in bijzaken verdraagzaamheid en in alles de liefde'
En dit niet alleen, maar wij roemen ook in de verdrukkingen, omdat wij weten dat de verdrukking volharding teweegbrengt, en de volharding ondervinding en de ondervinding hoop.
“Een vriend heeft te allen tijde lief, maar een broeder wordt voor de nood geboren.” (Spr.17:17)
Niemand kan zich in deze wereld goed ontwikkelen als hij of zij tenminste niet één vriend of vriendin heeft door wie ze begrepen worden’? Heeft een psycholoog eens gezegd. De prins der predikers, Charles Spurgeon zei, ‘Vriendschap is een van de mooiste vreugden in het leven. Veel mensen zouden gefaald hebben in moeilijke tijden als ze geen vriend hadden gehad.’ “De Here God zeide: Het is niet goed, dat de mens alleen zij.” (Gen.2:18) Vrienden zijn essentieel voor ons allen maar in het bijzonder voor hen die een belangrijke taak voor God te doen hebben. Een leider staat er vaak alleen voor en niemand kan dat beter begrijpen dan hijzelf, maar er is kracht en vertroosting in het hebben van vrienden die de voorgangers in het geloof kunnen bemoedigen. Ongeacht onze plaats in Gods koninkrijk, door met vrienden te spreken, te bidden en samen over belangrijke zaken van gedachten te wisselen, kunnen zij een belangrijke bijdrage vormen voor het volharden in de door God gegeven opdracht.
De vriendschap tussen David en Jonatan stijgt boven alle verdere bekende vriendschappen tussen mannen uit. Koning Saul had vier zonen, van wie Jonatan de oudste was en daarom ook de troonsopvolger (1Kron.8:33). Een man moest tenminste twintig jaar oud zijn om in het Israëlische legerdienst te kunnen doen (Num.1:3) en Jonatan was overste over duizend man (1Sam.13:2), wellicht kunnen we daaruit concluderen dat Jonatan tien jaar ouder dan David was. Maar de banden die hen verbonden waren veel sterker dan leeftijd of positie, en zelfs sterker dan de dood.
Ze hielden van elkaar
De eerste ontmoeting tussen David en Jonatan was nadat David aan Saul verslag had gedaan over de overwinning op Goliath. “En terstond, nadat David opgehouden had tot Saul te spreken, werd de ziel van Jonatan verknocht aan die van David; en Jonatan had hem lief als zichzelf.” (1Sam.18:1) Door zijn overwinning over de reus Goliath, werden de kwaliteiten die David bezat zichtbaar, kwaliteiten die Jonatan graag zag, maar ook zelf bezat – geloof in God, moed, nederigheid, een verlangen om God groot te maken, en bereidheid om risico’s te nemen. Geen van deze dingen vond Jonatan bij zijn vader, en we hebben ook geen bewijzen dat zijn broers deze bezaten. Een prins, zoals Jonatan, kan zich niet veroorloven met iedereen vriendschappelijk om te gaan, maar hier was iemand met wie Jonatan zich kon identificeren en die hij oprecht kon liefhebben. Hun harten smolten als het ware samen.
Maar David tot zijn vriend te maken, was een gevaarlijke onderneming. Samuël had David al tot de toekomstige koning van Israël gezalfd (1Sam.16), en Gods Geest was in zijn leven aan het werk. Davids vader en broeders waren getuige geweest van deze zalving, maar we weten niet hoeveel personen er nog waren die er weet van hadden. Drie van Davids’ broers waren in het leger van Saul (1Sam.17:13-15), maar het schijnt niet dat ze over hun broer opgeschept hebben. Eliab, Davids oudste broer, zei dat David overmoedig en boos was (1Sam.18:28). Toen de tijd verder schreed, werd Saul jaloers op Davids militaire kwaliteiten en populariteit en trachtte hem op verschillende manieren van het leven te beroven. Later kwam Davids toekomstig koningschap in beeld (1Sam.20:30-31).
Natuurlijk, in hun rustige ontmoetingen, opende David zijn hart voor Jonatan en vertelde hem van Gods leiding in zijn leven. Dit versterkte hun vriendschap, en niemand voelde zich bedreigd. Liefde “is niet jaloers, praalt niet, is niet opgeblazen’.” (1Kor.13:4) Het lijkt erop dat de oudere soldaten Jonatan wel mochten en zagen dat hij niet zoals zijn vader was. Zelfs Jonatans wapendrager was bereid met hem te sterven (1Sam.14:7).
In zijn aangrijpend klaaglied over Saul en Jonatan (2Sam.1:17-27), belijdt David openlijk, “Het is mij bang om u, mijn broeder Jonatan, gij waart mij zeer lief. Uw liefde was mij wonderlijker dan liefde van vrouwen.” (Vs.26) Om hier de erotische liefde uitgedrukt te vinden, zoals sommigen hebben getracht te doen, is dwaas en lasterlijk. Saul probeerde zowel David als Jonatan te doden, en mocht hij het vermoeden hebben gehad dat zij de Wet braken (Lev.18:22, 20:13), dat had hij alle bewijs hen op een legale wijze te doden. Nee, de vriendschap tussen Jonatan en David was rein en gezond, gelijk een vrouw die haar vader en moeder verlaat en trouw blijft aan haar echtgenoot.
Ze verbonden zich met elkaar
Jonatan maakte een geheim verbond met David dat zolang ze leefden vrienden zouden blijven, hij bevestigde dit verbond door David zijn mantel, wapenrok en zwaard te geven (1Sam.18:3-4). Later, toen David koning was geworden, zien we dat het verbond nog twee andere zaken inhield, David zou Jonatans familie niet uitroeien (1Sam.20:14-17, 23, 42), en Jonatan zou onder David de tweede man in rang zijn (1Sam.23:17). David toonde zich buitengewoon vriendelijk ten opzichte van Jonathans’ zoon, Mefiboset (2Sam.9), maar David bleek niet in staat een troon voor Jonatan te voorzien omdat Jonatan op het slagveld stierf samen met zijn vader en drie broers (1 Sam.31:1-6).
Zijn vader deed niets om de vijand te bestrijden, daarom dat Jonatan een Filistijnse post aanviel en de dienstdoende officier doodde. Dat namen de Filistijnen hem zo kwalijk dat ze het land Israël binnen vielen en de Joden begonnen te bedreigen. Dit was wat Jonatan had gehoopt, want dat gaf hem aanleiding om hen aan te vallen, zoals hij dan ook deed, en de Heer gaf Israël een grote overwinning (1Sam.13-14). We kunnen er niet om heen om Jonatan te prijzen om zijn geloof en nederigheid toen hij tegen zijn wapendrager zei: “de Here kan evengoed verlossen door weinigen als door velen” (1Sam.14:6). Jonatan had geestelijk onderscheidingsvermogen en wist wat de Here van hem verlangde. Saul zat onder een boom en dacht erover na wat hij wilde dat God zou doen. Jonatan was nummer twee in rang maar deed het werk van een generaal, maar Saul verkreeg alle voordeel.
Ze bemoedigden elkaar
Je zou je kunnen afvragen of Jonatan David heeft geleerd hoe om te gaan met het gebruik van het zwaard en boog. Voordat David Jonatan ontmoette, wist hij hoe een slinger te gebruiken en had een leeuw gedood, een beer, en een reus; en omdat hij van de stam Benjamin was, zou Jonatan bewondering hebben gehad voor Davids gebruik van de slinger (1Kron.12:1-2). Maar we hebben geen bewijs dat hij David leerde omgaan met zwaard en boog. Natuurlijk, was het de Heer die Davids handen oefende om een zwaard te hanteren en een boog te spannen (Ps.18:34). 1 Samuël 20 geeft de indruk dat David en Jonatan gewoon waren samen te oefenen, en misschien ook op het gebied van zwaardvechten.
Hun vriendschap overleefde diverse proeven en moeilijkheden omdat ze elkaar vertrouwden en de Heer. Het moet David pijn hebben gedaan om verschil van mening te hebben over Sauls intenties, en het zal Jonatan net zoveel pijn gedaan hebben om te ontdekken dat David gelijk had dat Saul er op uit was hem te doden om hen daardoor te weerhouden om de troon van Israël in te nemen (1Sam.20). Saul trachtte zelfs Jonatan te doden! Om het voor David op te nemen, gebeurde het dat Jonatans eigen huishouden zijn vijanden werden (Mat.10:36).
Toen David moest vluchten in de woestijn, had hij twee vrienden waarop hij kon vertrouwen, Jonatan en Samuël (1Sam.19:18-22), en leerde hij uit de eerste hand wat het betekende dat “een broeder voor de nood geboren is.” (Spr.17:17) Toen David in de woestijn van Sif was, riskeerde Jonatan zijn leven en kwam bij hem “om zijn vertrouwen in de Here te versterken.” (1Sam.23:16). Een echte vriend vertelt je niet dat je ‘op de tanden moet bijten’ of dat je door ‘de zure appel moet bijten’ maar vestigt onze aandacht op God en bemoedigt je door op de beloften van God te vertrouwen. Dit was waarschijnlijk de laatste gelegenheid dat ze elkaar op aarde hebben gezien. Later, als voor David een crisis aanbrak in Ziklag en de mannen hem wilden stenigen, vond ‘David sterkte in de Here, zijn God’ (1Sam.30:6), iets wat Jonatan hem had geleerd. We weten nooit wanneer we onze vrienden voor de laatste keer zullen zien, laten we daarom een bemoediging voor hen zijn
Ze waardeerden elkaar
Jonatan stierf tijdens de slag op de berg Gilboa met zijn vader en zijn drie broers (1Sam.31). Samuël had Saul verteld dat dit zou gaan gebeuren (1Sam.28:16-19). Hadden de twee mannen die Saul begeleiden naar het huis van de waarzegster het ook gehoord? Zo ja, hebben ze het ook aan anderen verteld? Heeft Saul het zijn zoons verteld? Waarom dan toch de strijd aangaan? Waarom je niet overgeven en de levens van je zonen sparen?
Israël had om een koning gevraagd die voor hen zou strijden (1Sam.8:19-20), daarom durfde Saul zich niet terugtrekken, of zijn zoons ergens anders naar toesturen. Hoe leidt je jouw leger in de strijd als je weet dat je toch gaat verliezen? Hoe toon je moed als je weet dat er een pijl onderweg is met jouw naam erop? Je doet wat je kunt, en Saul was in ieder geval iemand die zich anders kon voordoen.
Maar waarom zou de Heer het toelaten dat Jonatan ook stierf met zijn afvallige vader? Niet omdat hij een grote zondaar was, maar omdat het niet in Gods bedoeling lag om twee koningen van twee verschillende stammen te hebben. Jonatan mocht de tweede zijn onder David, en David was daartoe bereid, maar de Heer wilde het niet. De koning moest uit de stam van Juda komen (Gen.49:10), en dat was David.
David eerde niet alleen Saul en Jonatan met zijn klaagzang, maar hij zag er ook op toe dat ze een waardige begrafenis kregen. De Filistijnen sloegen Sauls hoofd er af en hingen de vier lichamen aan de muur van Bet-San, en lieten de nederlaag van Saul door het land verkondigen, en legden zijn wapenrustig neer in de tempel van Astarte. De mannen van Jabes riskeerden hun leven om de lichamen te bergen, verbranden ze, en begroeven de as in Jabes. Later, liet David hen opgraven (de as?) en begroef hen in het familiegraf in Benjamin (2Sam.21:12-14).
De klaagzang in 2 Samuël 1:17-27 is een opmerkelijke uiting van Davids gevoelens voor zowel Saul als Jonatan. Hij vermeldt niet dat Saul tot zes keer toe had geprobeerd hem te doden, of dat Saul een paranoïde dictator was die het volk onderdrukte, of dat Saul zelfs zijn eigen zoon Jonatan wilde vermoorden omdat Jonatan een vriend van David was. Hij noemt hem ‘het sieraad’ (Vs.19), een held (Vs.19,25,27), beminden en lieflijken, sneller dan arenden, sterker dan leeuwen” (Vs.23). David mag Sauls vijand geweest zijn, maar David beschouwde Saul niet als zijn vijand. David was vergevingsgezind.
We vragen ons af wat er door Jonatan hoofd gegaan moet zijn toen hij stervend op het slagveld lag. Misschien heeft hij gezegd, “Heer, ik ben loyaal geweest aan U, aan mijn vader, aan Israël, en aan David. Dank U dat dit niet het einde is. Uw knecht David zal de vijand verslaan, het volk verenigen, en regeren tot uw eer. Met mijn laatste adem Heer, bid ik U dat u mijn vriend David wilt zegenen, de geliefde, en hem de overwinning schenken.” Jonatans naam betekent: ‘God heeft gegeven. “De Here heeft gegeven, de Here heeft genomen, de naam des Heren zij gelooft” (Job.1:21). In dit alles zondigde Jonatan niet door God te beschuldigen van onrechtvaardig handelen ten opzichte van hem.
Typologie
Als we nadenken over dit verbond en de liefdevolle vriendschap, ben ik geneigd aan het verbond te denken wat de Heer Jezus heeft gesloten met hen die hun geloof op Hem hebben gesteld. David en Jonatan waren elkaars gelijke, de één een prins de ander een toekomstige koning, maar toen de Heer Jezus mij uitnodigde om deel te krijgen aan ‘zijn’ verbond, was ik geen gelijke, maar een verloren zondaar. Hoe dan ook, Hij hield van mij, en die liefde was groter dan elke andere menselijke liefde, zelfs de liefde tussen een man en vrouw. Jonatan gaf David zijn koninklijke mantel, maar Jezus gaf mij het kleed van gerechtigheid en vergaf mij al mijn zonden. Zelfs nog meer, Jezus stierf voor mij en betaalde de straf voor mijn zonden. Hij maakte mij niet tot ‘tweede’ op de troon maar nodigde mij uit om te zitten met Hem op zijn troon, om met Hem te regeren (Rom.5:17; Ef.2:6). Jonatan bemiddelde tussen David en zijn vader, maar zijn vader hield nooit zijn woord. Onze hemelse Hogepriester en Voorspraak vertegenwoordigt ons voor de troon en deelt de zegeningen van zijn Vader met ons. Door de dood van Jonatan kwam er een eind aan het verbond tussen hem en David, maar het genadeverbond van de Heer Jezus, eindigt nooit, omdat Hij leeft “naar de kracht van een onvergankelijk leven.” (Heb.7:16) David en Jonatan waren vrienden voor een aantal jaren, maar de Heer Jezus heeft ons voor altijd tot zijn vrienden gemaakt (Joh.15:13-15). Jonatan verliet noch zijn vader of manschappen toen hij het verbond met David sloot, maar bij diverse gelegenheden hielp hij om Israël tot de overwinning te leiden. De Heer Jezus zei bij zijn afscheid: “Ik ben met u alle dagen, tot aan het einde voleinding van de eeuw.” (Mat.28:20)