Nieuwe Testament – Vier voorbeelden om na te volgen – Filippenzen 2

8 augustus, 2023

Bijbelboeken: Filippenzen

Nieuw Testament

‘Vier voorbeelden om na te volgen’

Filippenzen 2

‘Weest mijn navolgers, zoals ook ik van Christus’ (1Ko11:1).

Inleiding

De brief aan de gelovigen te Filippi is geschreven door Paulus in het jaar 62/63 tijdens zijn eerste gevangenschap in Rome (Hand.28:30; vgl. Fil.1:12; 4:22). De reden voor het schrijven van deze brief door Paulus was om de gelovigen in Filippi te danken voor de gift die hij had ontvangen via de dienst van Epafras of Epafroditus die een tijd bij Paulus in Rome was geweest en daar diende in het evangelie; hij werd toen ziek, de dood nabij (Fil.2:25-27). Dat was de tweede reden voor Paulus om de gemeente in Filippi te schrijven want toen de gemeente in Filippi daarvan hoorde en hun bezorgdheid uitdrukte stuurde Paulus hem terug, zo spoedig als mogelijk was. Verder schreef hij de gemeente trouw te zijn in hun wandel met de Heer en bemoedigde hen om de eenheid te handhaven. De gemeente is ontstaan door de verkondiging van het evangelie door de apostel Paulus (Hand.16) tijdens zijn tweede zendingsreis. Na Paulus’ vertrek naar Thessalonika werd hij ondersteund door de gemeente in Filippi (Fil.4:15; 2 Kor.11:9). Vijf jaar later, tijdens zijn derde zendingsreis, bezocht Paulus Filippi nogmaals terwijl hij onderweg was naar Korinthe, en tevens tijdens de retourreis (Hand.20:1-6). Er was een grote verbondenheid tussen de gemeente van Filippi en de apostel Paulus. De gemeente bezorgde de apostel alleen maar vreugde! Geen wonder dat hij genoot van hun gemeenschap!

Het spreekwoord zegt: ‘Een goed voorbeeld doet goed volgen’. Deze gedachte komt overeen met wat we in de bijbel vinden; Israël was een voorbeeld voor ons maar dan vaak in het negatieve, waarvoor we gewaarschuwd worden (1Kor.10:6, 11). Van de Heer Jezus lezen we ‘dat hij ons een (positief) voorbeeld heeft nagelaten, opdat u en ik zijn voetstappen zouden navolgen’ (1Petr.2:21). In hoofdstuk drie van de brief aan de Filippenzen komen we vier voorbeelden tegen waarbij van ieder een kenmerk naar voren komt die ook deel kan uitmaken van ons geloofsleven als we daarnaar streven.

De Heer Jezus (Nederigheid)

‘Laat die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was’ (Fil.2:5)

Een voorbeeld van nederigheid vinden we in het evangelie naar Johannes, toen de Heer Jezus de voeten van de discipelen begon te wassen en af te drogen (Joh.13:1-19). Dat voorbeeld was bedoeld voor ons want als de Heer en Meester dat doet hoeveel temeer wij, zijn discipelen! Uiteraard vinden we alle aspecten van de hieronder genoemde personen bij de Heer Jezus terug, maar in dit gedeelte wordt specifiek zijn nederigheid op de voorgrond geplaatst. Het was de Heer Jezus die van zichzelf kon zeggen: ‘Ik ben zachtmoedig en nederig van hart’ (Mat.11:29). In die hoedanigheid was de Messias in het Oude Testament door de profeet Zacharia al aangekondigd: ‘Jubel luide, gij dochter van Sion; juich, gij dochter van Jeruzalem! Zie, uw koning komt tot u, hij is rechtvaardig en zegevierend, nederig, en rijdende op een ezel, op een ezelshengst, een ezelinnejong’ (Zach.9:9; 2Kor.10:1). Nederigheid kan ook wel worden omschreven als een manier van denken of voelen en in de brief aan de Filippenzen worden we dan ook opgeroepen om Jezus’ voorbeeld te volgen: ‘Want laat die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was, die, in de gestalte van God zijnde het geen roof geacht heeft God gelijk te zijn, maar Zichzelf ontledigd heeft, de gestalte van een slaaf aannemend, de mensen gelijk wordend. En uiterlijk als een mens bevonden heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam wordend tot de dood, ja, tot de kruisdood’ (Fil.2:5-8). Om deze eigenschap in jouw leven te implementeren is niet zo eenvoudig want wij zijn van nature vaak hoogmoedig. Iemand heeft een gezegd: ‘De enige weg naar boven, is naar beneden’ en hij bedoelde daarmee dat: ‘Wie zichzelf zal verhogen zal worden vernederd; en wie zichzelf zal vernederen zal verhoogd worden’ (Mat.23:12; 2Kor.8:9).

De Heer Jezus is in alles een voorbeeld voor ons, in zijn ijver (Joh.13:14), trouw (1 Joh.2:6) en toewijding (1 Petr.2:21) om er maar een paar te noemen. Dus wat dat aangaat hebben we geen andere voorbeelden nodig dan alleen de Heer, maar ook in gelovigen kunnen die kwaliteiten zichtbaar worden en daaraan kunnen wij ook een voorbeeld nemen.

Paulus (IJver)

‘In arbeid zeer overvloedig’ (2Ko11:23)’

Men heeft uitgerekend dat de apostel Paulus in zijn dienst voor de Heer ongeveer 7800 km te voet heeft afgelegd, en ter zee ongeveer 9000 km; samen dus 16.800 km! Over ijver gesproken! Paulus was voor zijn bekering, wat zijn ijver betreft, een vervolger van de Gemeente (Fil.3:6) maar dat veranderde totaal toen hij een volgeling van de Heer Jezus werd. Van de Heer Jezus lezen we in de Psalmen dat ‘de ijver voor Gods huis Hem verteerde’ (Ps.69:10; Joh.2:17). IJver is een vurig streven naar een bepaald doel. Het doel van de apostel Paulus was de verkondiging van het evangelie zoals het in het boek Handelingen door hemzelf wordt verwoord: ‘Maar sta op en ga op je voeten staan; want daartoe ben Ik je verschenen, om je voor te bestemmen tot een dienaar en getuige zowel wat je van Mij hebt gezien als van dat waarin Ik je zal verschijnen, terwijl Ik uit het volk en uit de volken, tot welke Ik je zend om hun ogen te openen opdat zij zich bekeren van de duisternis tot het licht, en van de macht van de satan tot God; opdat zij vergeving van zonden en een erfdeel onder de geheiligden ontvangen door geloof in Mij (Hand.26:16-17). Maar zijn dienst beperkte zich niet alleen tot de verkondiging van het evangelie hij had ook nog een taak naar de armen toe. ‘Alleen moesten wij de armen gedenken, wat ik mij daarom ook beijverd heb te doen’ (Gal.2:10). Wanneer u het boek Handelingen leest dan zult u tot de erkenning komen dat de apostel onvermoeibaar was in zijn dienst als apostel van Christus. ‘Zijn zíj dienaars van Christus? – ik spreek als een onzinnige – ik bovenmate. In arbeid zeer overvloedig, in gevangenissen zeer overvloedig, in slagen bovenmatig veel, dikwijls in doodsgevaren. Van de Joden heb ik vijfmaal veertig slagen min één ontvangen, driemaal ben ik met roeden geslagen, eenmaal ben ik gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, een nacht en dag heb ik in volle zee doorgebracht. Dikwijls op reis, in gevaren van rivieren, in gevaren van rovers, in gevaren van volksgenoten, in gevaren door de volken, in gevaren in de stad, in gevaren in de woestijn, in gevaren op zee, in gevaren onder valse broeders, in arbeid en moeite, in waken dikwijls, in honger en dorst, in vasten dikwijls, in koude en naaktheid; behalve wat van buiten komt, overvalt mij dagelijks de bezorgdheid over al de gemeenten’ (2Kor.11:23-28). Daarom was het advies van Paulus aan Timotheüs: ‘Beijver je, je aan God beproefd, voor te stellen als een arbeider die zich niet hoeft te schamen’ (2Tim.2:15) want ‘vervloekt, wie het werk des Heren met lauwheid verricht’ (Jer.48:10).

Timotheüs (Trouw)

‘Want ik heb niemand van gelijke gezindheid als hij, die zo trouw uw belangen zal behartigen’ (Fil.2:20).

‘Trouw is niet het deel van allen’ moest de apostel Paulus aan de gelovigen te Thessaloniki schrijven ‘maar de Heer is trouw’ (2Thes.3:2). Wat een verademing moet het voor Paulus geweest zijn dat Timotheüs trouw was. Die trouw was gebleken uit wat hij had meegemaakt in zijn dienst in het evangelie. In die dienst was zijn geloof op de proef gesteld geweest maar hij was trouw gebleven aan zijn roeping en opdracht (Fil.2:22). In het Nieuwe Testament worden Paulus en Timotheüs vaak samen vermeld, zoals dat in het Oude Testament geld voor Jozua en Kaleb. Trouwens de betekenis van Kaleb betekend ‘hond’ en wat is er trouwer dan een hond? Een uitspraak van de Griekse wiskundige Pythagoras luidde: ‘Je kunt op de trouw van een hond rekenen tot zijn laatste snik, en die van een vriend tot de eerste teleurstelling!’ Als dat zo is dan is dan nu niet bepaald een compliment voor de mens. Maar wat te denken van Polycarpus die oudste was van de gemeente te Smyrna, het huidige Izmir in Turkije. Hij behoort tot de apostolische vaders, mensen die leerlingen waren geweest van de apostelen. Hij stierf als martelaar op de brandstapel in het jaar 156 n.Chr. Hij werd voor de keus gesteld: ‘Zweren bij de goden van de keizer en Christus vloeken’. Polycarpus echter antwoordde: ‘Zesentachtig jaren heb ik mijn Heer, Christus gediend, en Hij heeft mij nimmer enig kwaad gedaan; hoe zou ik mijn Koning kunnen vloeken, die mij behouden heeft?’. Ondanks alle dreigingen hield hij vol en daarmee ging het Woord van de apostel Johannes over Smyrna in vervulling: ‘Ik weet uw verdrukking en uw armoede – maar u bent rijk -, en de laster van hen die zeggen dat zij Joden zijn en het niet zijn, maar een synagoge van de satan. Vrees niets van wat u zult lijden. Zie, de duivel zal sommigen van u in de gevangenis werpen, opdat u op de proef gesteld wordt; en u zult een verdrukking hebben van tien dagen. Wees trouw tot de dood, en Ik zal u de kroon van het leven geven (…) Wie overwint, zal geenszins van de tweeden dood schade lijden’ (Op. 2:9,10 en 11b). Van rentmeesters wordt vereist dat ze trouw worden bevonden en dat was Polycarpus en dat mogen ook wij zijn (1Kor.4:2-17). Veel gelovigen in de tijd van Polycarpus werden ook vervolgd en gedood; ook zij bleven trouw tot in de dood’, de kerkgeschiedenis legt daarvan getuigenis af.

Epafras (Toewijding)

 ‘Houdt zulke mannen in ere, want om het werk van Christus is hij de dood nabij geweest’ (Fil.2:30)

Van Epafras wordt vermeld door de apostel Paulus, dat hij een broeder, medearbeider en medestrijder was (Fil.2:25). In het jaar 62 verbleef de apostel Paulus als gevangene in Rome. Het was daar dat Epafras, een gelovige uit de stad Kolosse, de apostel Paulus bezocht en inlichtte over de situatie in de gemeente. Paulus zelf had de stad nooit bezocht en waarschijnlijk is Epafras de stichter van de gemeente geweest (Kol.1:7, 4:12). Kolosse lag op enige afstand van Laodicea en Hierapolis die aan weerszijden van het Lycusdal lagen, vandaag de dag beter bekend door het natuurwonder van de kalkrotsen van Pamukkele. De vraag die gesteld mag worden is: Waarom Paulus het nodig achtte om de gelovigen in Filippi in te lichten over de gezondheidstoestand van Epafroditus, die toch uit Kolosse kwam en niet uit Filippi? De gemeente van Filippi had Epafras verzocht naar Rome te gaan om de apostel Paulus op te zoeken en hij had zich daartoe bereid verklaart om deze moeilijke opdracht te doen (Fil.4:18). Waarschijnlijk was Epafras op weg naar Rome via Filippi gereisd en had daar dan ook de bijdrage van de gemeente bestemd voor Paulus meegenomen. In Rome is Epafras ziek geworden, de dood nabij, misschien wel een gevolg van de lange reis die hij had gemaakt! We moeten niet vergeten wat zo’n reis van Kolosse betekende! De afstand van Kolosse naar Rome bedraagt ongeveer 2100 KM en de afstand die men dagelijks kon afleggen bedroeg 30 km. Het is namelijk zo dat dat de afstand was die lag tussen de verschillende caravan serails (herbergen) waar men kon overnachten. Dus de reis moet enkele maanden geduurd hebben. Wellicht was de situatie waarin Epafras verkeerde, de gelovigen in Filippi ter ore gekomen en daarom zond Paulus hem terug naar Filippi om hen gerust te stellen. Hij heeft dan aan Epafras een brief voor de gemeente meegegeven, die wij nu kennen als de brief aan de Filippenzen. Uit wat wij van Epafras kunnen weten uit het Nieuwe Testament kunnen we de conclusie trekken dat Epafras een evenwichtige, enthousiaste gelovige was, die voor velen tot zegen is geweest. Hij was een enthousiaste gelovige. Hij was een toegewijde gelovige!

______________________________________________________________________________________________________________________________