'In hoofdzaken eenheid, in bijzaken verdraagzaamheid en in alles de liefde'
Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en wat bent u onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem weer loven; Hij is de volkomen verlossing van mijn aangezicht en mijn God.
Evangelie komt van het Griekse woord euangelion (τό εὐαγγέλιον), dat ‘beloning voor de bode van goed nieuws (geluksbode)’, ‘goede boodschap’ en ‘(christelijke) heilboodschap’ betekent. Het woord betekent niet ‘blijde boodschap’, maar het goede nieuws is zeker verblijdend voor wie gelooft en kan ook met blijdschap verkondigd worden. De term evangelie wordt vooral gebruikt in het christendom, het eerst in de brieven van Paulus en later in de eerste regel van het oudste evangelie, dat van Markus (66-73 n.Chr.). Maar euangelion komt ook al eerder voor bij bijvoorbeeld Homerus en in de kalender inscriptie van Priëne (9 v.Chr.) over keizer Augustus als verlosser, een politieke propagandaboodschap. Het woord ‘Evangelie’ komt al voor in de Septuagint en in deze Griekse vertaling het Oude Testament vinden we de volgende tekst in het boek Jesaja: ‘O Sion, gij verkondigster van goede boodschap, klim op een hogen berg; o Jeruzalem, gij verkondigster van goede boodschap, hef uw stem op met macht, hef ze op, vrees niet, zeg den steden van Juda: Zie [hier] is uw God!’ (Jes.40:9 SV). De verkondiging van het evangelie van Gods genade gaat samen met de prediking van het koninkrijk van God. Immers, de Heer Jezus is de ons door God aangewezen Verlosser én de door God aangestelde Koning der koningen. De Heer is de barmhartige verlosser én de rechtvaardig heerser. Paulus zei tot de oudsten van de gemeente te Efeze: ‘Maar ik reken mijn leven niet als kostbaar voor mijzelf, opdat ik mijn loop volbreng en de bediening die ik van de Heer Jezus heb ontvangen, om het evangelie van de genade van God te betuigen. En nu, zie, ik weet dat u allen onder wie ik ben rondgegaan om het koninkrijk te prediken, mijn gezicht niet meer zult zien. Want ik heb niet nagelaten u de hele raad van God te verkondigen’ (Hand.20:24-27 – TELOS).
Het Evangelie van het Koninkrijk
Dit is het Goede Nieuws dat God voornemens is op aarde te vestigen, ter vervulling van het Davidische verbond (2Sam.7:16), een koninkrijk, politiek, geestelijk, Israëlisch, universeel, waarover Gods Zoon, Davids erfgenaam, Koning zal zijn, en die gedurende duizend jaar de manifestatie van de gerechtigheid van God zal zijn in menselijke aangelegenheden. Twee verkondigingen van dit evangelie worden genoemd, één in het verleden, beginnend met de bediening van Johannes de Doper, voortgezet door de Heer Jezus en zijn discipelen, en eindigend met de Joodse verwerping van de Koning. De andere is nog toekomstig (Mat.24:14), tijdens de grote verdrukking, en onmiddellijk voorafgaand aan de komst van de Koning in heerlijkheid.
Het Evangelie van de genade van God
Dit is het goede nieuws dat Jezus Christus, de verworpen Koning, aan het kruis is gestorven voor de zonden van de wereld, dat Hij uit de dood is opgewekt voor onze rechtvaardiging, en dat door Hem allen die geloven van alle dingen worden gerechtvaardigd. Deze vorm van het evangelie wordt op vele manieren beschreven. Het is het evangelie ‘van God’ (Rom.1:1) omdat het zijn oorsprong vindt in Zijn liefde; ‘van Christus’ (2Kor.10:14) omdat het voortvloeit uit Zijn offer, en omdat Hij het enige voorwerp is van het evangeliegeloof; van ‘de genade van God’ (Hand.20:24) omdat het hen redt die door de wet worden vervloekt; van ‘de heerlijkheid’ (1.Tim1.11; 2Kor.4:4) omdat het gaat om Hem die in de heerlijkheid is, en die de vele zonen tot heerlijkheid brengt (Heb.2:10); van ‘onze zaligheid’ (Ef.1:13) omdat het de ‘kracht van God tot zaligheid is voor een ieder die gelooft’ (Rom.1:16); van ‘de onbesnedenheid’ (Gal.2:7) omdat het geheel zonder vormen en verordeningen redt; van ‘vrede’ (Ef.6:15) omdat het door Christus vrede maakt tussen de zondaar en God, en innerlijke vrede schenkt.
Het eeuwig Evangelie (Op.14:6)
In Openbaring 14:6 is er sprake van het ‘eeuwig evangelie’ dat gepredikt moet worden aan de aardbewoners aan het einde van de grote verdrukking en onmiddellijk voorafgaand aan het oordeel van de naties (Mat.25:31v.). Het is noch het evangelie van het koninkrijk, noch van genade. Hoewel de last een oordeel is, geen redding, is het goed nieuws voor Israël en voor degenen die tijdens de verdrukking zijn gered (Op.7:9-14; Luk.21:28; Ps.96:11-13; Jes.35:4-10).
‘Mijn’ Evangelie
Dat is wat Paulus ‘mijn evangelie’ noemt (Rom.2:16). Dit is het evangelie van genade van God in zijn volste ontwikkeling, maar omvat de openbaring van het resultaat van dat evangelie in de roeping van de kerk, haar relaties, positie, voorrechten en verantwoordelijkheid. Het is de onderscheidende waarheid van Efeziërs en Kolossenzen, maar dringt door in alle geschriften van Paulus.
Een ‘ander’ Evangelie
Er is ‘een ander evangelie’ (Gal.1:6; 2 Kor.11:4) dat niet ‘een ander’ is, maar een verdraaiing van het evangelie van de genade van God, waarvoor we gewaarschuwd worden. Het heeft vele verleidelijke vormen, maar de test is één – het ontkent steevast de toereikendheid van genade alleen om te redden, te behouden en te vervolmaken, en vermengt zich de genade met een soort van menselijke verdienste. In Galilea was het wet, in Kolosse fanatisme (Kol.2:18 etc.). In welke vorm dan ook, de leraren liggen ervan onder de verschrikkelijke vervloeking van God.
Diverse aantekeningen
De verschillende typen van de goede boodschap verschillen doordat ze betrekking hebben op verschillende aspecten: de zender van de boodschap, de inhoud van de boodschap, de ontvangers van de boodschap. Ook de inhoud van de boodschap heeft verschillende aspecten (hoofdpersoon, koninkrijk van God, genade, vrede, heerlijkheid), die tot uitdrukking komen in de aanduiding, bijvoorbeeld ‘evangelie van de vrede’.
(1) Het evangelie van het koninkrijk is de goede tijding dat het Koninkrijk van God nabij is gekomen (Mat.4:23; Luk.4:43).
(2) Het evangelie van Jezus Christus is de goede boodschap van het heil dat God ons door hem aanbiedt (Mark.1:1).
(3) Het evangelie van de genade van God is de goede boodschap dat God ons het heil aanbiedt uit genade, niet op grond van onze werken (verdiensten). Uit de onverdiende goedgunstigheid van God worden wij, als wij in de Heer Jezus geloven, behouden. Vandaar dat Paulus spreekt van ‘het evangelie van de genade van God’ (Hand 20:24).
(4) Het evangelie van God is de goede boodschap die van God afkomstig is (Rom.1:1; 15:16; 2Kor.11:7; 1Thes.2:2, 8, 9; 1Pet.4:17). Het is geen woord van mensen, maar een woord van God. Het spreekt van Gods heilsplan voor ons en van Zijn liefde en genade jegens ons. (Rom1:1; 1Thes2:13)
(5) Het evangelie van Gods Zoon (Rom.1:9) of van Christus (Rom.15:19; 1Kor.9:11; 2Kor.2:12; 9:13; 10:14; Gal.1:7; Fil.1:27; 1Thess.3:2) of van onze Heer Jezus (2Thes.1:8) is de goede boodschap die door Jezus Christus tot ons gekomen is en/of op Zijn heilswerk ziet. Paulus geeft een belangrijk deel van de boodschap weer in de volgende Schriftplaatsen: 1Kor.15:1-8).
(6) Het evangelie van de heerlijkheid van de gelukkige God of van de heerlijkheid van Christus gaat over Gods en Jezus’ heerlijkheid, waaraan wij, zovelen die in Hem geloven, deel zullen hebben (1Tim.1:11; 2Kor.4:4; Kol.1:27).
(7) Het evangelie van behoudenis (van heil) is goede boodschap dat wij door genade, door het geloof in Jezus Christus behouden worden (Ef.1:13).
(8) Het evangelie van de vrede is de goede boodschap dat wij, die van nature (wegens onze zondige natuur) vijandig gezind zijn jegens God en dingen doen die tegen zijn wil, die goed is, indruisten, – dat wij vrede met Hem kunnen krijgen, doordat Hij vrede met ons maakt, de grondslag daarvoor gelegd heeft, door het bloed van het kruis van Christus (Kol.1:20; Ef.6:15).
(8) Het evangelie van de besnedenen is de goede tijding die aan de Joden wordt gebracht. Dat van de onbesneden wordt aan de niet-Joden verkondig (Gal.2:7).
(9) Timotheüs bracht aan Paulus de goede boodschap van het geloof en de liefde van de Thessalonikers (1Thes.3:6).