Vraag en Antwoord – Nummer 40 – Wie is Gods volk?

26 maart, 2024

Rubrieken: Vraag en Antwoord

Vraag en Antwoord

Nummer 40

Wie is Gods volk?

Vraag:

Ik kijk met veel interesse regelmatig naar de video’s van ‘Christenen voor Israël’ om op de hoogte blijven van de oorlog tegen Hamas. Regelmatig wordt er gezegd dat Israël Gods volk is, maar ik kan het daar moeilijk mee eens zijn, vooral wegens de manier waarop ze de oorlog tegen Hamas in Gaza voeren. Met andere woorden: Wie is in deze tijd Gods volk?

Antwoord

Wat ‘Christenen voor Israël’ geloven en belijden met betrekking tot het volk Israël hebben zij samengevat in twaalf stellingen. U kunt die eventueel lezen en/of downloaden van de website van ‘Christenen voor Israël’, ik gaan ze hier dus niet vermelden. In grote lijn kan men achter hun doelstellingen staan en respect hebben voor hun christelijke naastenliefde, in het bijzonder voor het volk Israël. Maar op een paar van de twaalf stellingen verschillen we van mening en daarop willen we water nader ingaan. Dit doen we niet alleen naar aanleiding van uw vraag, maar veel christenen zitten vandaag de dag ook met vragen en opmerkingen over het volk Israël, vooral vanwege de oorlog tegen Hamas. Waarom men theologische onderwerpen in de ‘Twaalf stellingen’ heeft opgenomen is niet gekend. Vooral artikel 3 en 5. Maar die verschillen hoeven uiteraard geen belemmering vormen het werk van ‘Christenen voor Israël’ te ondersteunen. Dat ‘Christenen voor Israël’ zich niet geroepen voelt om het evangelie aan de Joden te verkondigen, is spijtig en kan voor sommige christenen wel een verhindering zijn om hun werk actief te ondersteunen.

Inleiding op enkele van de Twaalf stellingen

Stelling 2.

Wij geloven dat het Gods opdracht aan de kerk en de volken is om Israël te zegenen.

Toelichting door Christenen voor Israël

De kerk en de volken zegenen Israël onder meer door Gods verbonden met Israël te erkennen, door te erkennen dat aan Israël de woorden Gods zijn toevertrouwd (Romeinen 3:2) en door de band tussen volk en land te bevestigen

Commentaar

Ik denk dat de opdracht om een zegen voor Israël te zijn, meer is en moet zijn dan de erkenning van volk en land als Gods volk. Is onze bediening als kerk van Christus niet daarin gelegen dat we het evangelie moeten verkondigen? (Mat.28:9) Leert de Bijbel ons ook niet dat goed moeten doen aan alle mensen – niet alleen Israël – en het meest aan de huisgenoten van het geloof? (Gal.6:10) Zouden we niet voorrang moet geven aan de Messias-belijdende Joden in Israël en hen ondersteunen? Is het ook niet de voornaamste taak van de kerk de verkondiging van het Evangelie van Jezus Christus: ‘want het is Gods kracht tot behoudenis voor ieder die gelooft, eerst voor de Jood, en ook voor de Griek.’ (Rom.1:16) Dat sluit goeddoen op materieel vlak niet uit natuurlijk, maar we moeten het ene doen en het andere niet nalaten.

Stelling 3. Wij geloven dat de kerk niet in de plaats van Israël is gekomen. Door het geloof in Jezus Christus zijn ook wij kinderen van Abraham geworden, de vader van alle gelovigen.

Toelichting op stelling 3 door Christenen voor Israël

Kern van dergelijke valse concepten is de idee dat de rol van het volk en het land Israël overbodig geworden, vervangen of tenietgedaan is.

Commentaar:

Het is juist te stellen dat de kerk niet in de plaats van Israël gekomen, maar ze is er wel later bij gekomen. De Gemeente van Christus is een aparte entiteit in Gods heilsplan, met een speciale roeping, bediening en toekomst. De gemeente was een geheimenis in alle eeuwen verborgen bij God en door de apostel Paulus geopenbaard. (Ef.3:3-12) De Heer Jezus heeft de Gemeente zelf als iets nieuws en toekomstigs aangekondigd: ‘Ik zal mijn gemeente bouwen. (Mat.16:18) Paulus maakt in 1Kor.10:32 vermelding van Joden, Grieken en de Gemeente. Dat doet niets tekort aan de verbonden en beloften gedaan aan Israël, ook voor de toekomst.

Stelling 5. Wij belijden dat de Heere trouw is aan al Zijn verbonden met Israël. God heeft Zijn volk niet verworpen, noch het tijdelijk terzijde gesteld. Israël blijft de spil in Gods heilsplan voor de wereld. Niet alle beloften zijn al in Christus vervuld, maar Hij is de zekere borg voor de toekomstige en definitieve vervulling.

Opmerking:

Hier gaat het om het volgende gedeelte: ‘God heeft Zijn volk niet verworpen, noch het tijdelijk terzijde gesteld.’

Commentaar: Volgens ons heeft God het volk Israël wel degelijk tijdelijk terzijde gesteld, maar dat wil niet zeggen dat Israël Gods volk niet meer is; maar nu even niet! Israël is naar waarheid het volk van God. Dat er vandaag Lo-Ammi op het volk geschreven staat is een zaak van God tijdelijke regeringswegen met zijn volk; formeel is en blijft het Gods volk, en eens wordt dat ook weer zichtbaar! Het is nu echter niet de tijd van het volk (Israël) maar van de volken! (Dan.2:36-43)  In het boek Jesaja wordt Kores genoemd als ‘Mijn herder, hij zal al mijn welbehagen volvoeren’ en ‘zijn gezalfde, tot Kores, wiens rechterhand Ik gevat heb om volken voor hem neer te werpen’ (Jes.44:28; 45:1) in de plaats van Israël die door God terzijde was gesteld (Hos.18-9). Lo-Ammi betekent dat zij die vroeger Gods volk waren, vanwege hun zonden tijdelijk het stempel Niet-mijn-volk dragen. Wanneer de Sjechina, de heerlijke tegenwoordigheid van God, die de tempel verlaten heeft ten tijde van Zedekia (Ez.10:18-22; 11-2), weer teruggekeerd zal zijn in de nog te bouwen tempel (Ez.40-48), zal het volk niet meer Lo-Ammi genoemd worden maar Ammi (Hos.1:12). Wie het volk van God nu is kunnen we lezen in de eerste brief van Petrus, dat is de Gemeente van Jezus Christus: ‘U echter bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilige natie, een volk tot een eigendom, opdat u de deugden verkondigd van Hem die u uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaar licht, u, die vroeger geen volk was, maar nu Gods volk bent, die aan geen barmhartigheid deel had, maar nu barmhartigheid hebt verkregen.’ (1Petr.2:9-10) ‘Daarom zeg Ik u, dat het koninkrijk van God van u zal worden weggenomen en aan een volk gegeven dat de vruchten ervan opbrengt.’ (Mat.21:43) Zie verder nog: 2Korinthe 6:16, Titus 2:14.

Israël, Gods volk? ‘Toen zij Lo-Ruchama niet meer de borst gaf, werd zij weer zwanger, en zij baarde een zoon. En Hij zei: Geef hem de naam Lo-Ammi, want u bent niet Mijn volk en Ík zal er voor u niet zijn. Toch zal het aantal Israëlieten zijn als het zand van de zee, dat niet gemeten en niet geteld kan worden. En het zal gebeuren dat in de plaats waar tegen hen gezegd is: U bent niet Mijn volk, tegen hen gezegd zal worden: Kinderen van de levende God. Dan zullen de Judeeërs bijeengebracht worden samen met de Israëlieten. Zij zullen voor zich één Hoofd aanstellen en uit het land oprukken; want groot zal de dag van Jizreël zijn.’ (Hos.1:8-11; Rom.9:25-27)

Verhouding Kerk en Israël

Uit het document ‘Twaalf stellingen’ blijkt niet hoe de verhouding is van de Kerk en Israël. We beseffen dat de ‘Twaalf stellingen’ geen theologisch document is maar het laat ons wel met vragen zitten. Wat wel duidelijk wordt uit de ‘Twaalf stellingen’ is dat de kerk niet in de plaats van Israël gekomen is; men verwerpt namelijk de ‘vervangingstheologie, wat op zich juist is. Maar hoe ‘Christenen voor Israël’ het onderscheid tussen Israël en de Gemeente dan wel of niet zien blijft in het document ‘Twaalf stellingen’ onduidelijk.

Bijkomende opmerkingen

De oprichting van de staat Israël in 1948 en de terugkeer van veel Joden uit de hele wereld ná die tijd doet bij velen de vraag opkomen waarom en hoe ze in deze situatie terecht zijn gekomen? De Schrift is daar duidelijk over. Laten we maar eens paar Schriftgedeelten vermelden en voor zichzelf laten spreken.

(1) De zegen of de vloek: ‘De HEERE zal u verspreiden onder al de volken, van het ene einde van de aarde tot aan het andere einde van de aarde. Daar zult u andere goden dienen, die u noch uw vaderen gekend hebben, hout en steen. Daarbij zult u onder die volken niet tot rust komen en uw voetzool zal geen rustplaats hebben, want de HEERE zal u daar een bevend hart, kwijnende ogen en een treurende ziel geven’ (Deut.28:64-65)

(2) ‘Jeruzalem, Jeruzalem, u die de profeten doodt en stenigt wie naar u toe gezonden zijn! Hoe vaak heb Ik uw kinderen bijeen willen brengen, op de wijze waarop een hen haar kuikens bijeenbrengt onder haar vleugels; maar u hebt niet gewild! Zie, uw huis wordt als een woestenij voor u achtergelaten. Want Ik zeg u: U zult Mij van nu af aan niet zien, totdat u zegt: Gezegend is Hij Die komt in de Naam van de Heere!’ (Mat.23:37-39 HSV)

(3) ‘Want u, broeders, bent navolgers geworden van de gemeenten van God die in Judea zijn, in Christus Jezus, omdat ook u hetzelfde geleden hebt van uw eigen medeburgers als zij van de Joden, die zowel de Heere Jezus als hun eigen profeten hebben gedood en ons hebben vervolgd. Zij behagen God niet en zijn alle mensen vijandig gezind. Zij verhinderen ons tot de heidenen te spreken opdat die zalig zouden worden. Zo maken zij voor altijd de maat van hun zonden vol. En de toorn is over hen gekomen tot het einde’ (1Thes.2:14-16)

(4) De gelijkenis van de onrechtvaardige landlieden: ’Ten slotte stuurde hij zijn zoon naar hen toe en zei: Voor mijn zoon zullen zij ontzag hebben. Maar toen de landbouwers de zoon zagen, zeiden zij onder elkaar: Dit is de erfgenaam. Kom, laten we hem doden en zijn erfenis voor onszelf houden. Toen ze hem gegrepen hadden, wierpen zij hem buiten de wijngaard en doodden hem.’  (Mat.21:37-39-43)

(5) ‘Zij zijn weliswaar wat het Evangelie betreft vijanden vanwege u, maar wat de verkiezing betreft geliefden vanwege de vaderen.’ (Rom.11:28)

(6) Israël zal niet eerder weer als Gods volk erkend worden wanneer de tijden van de volken zullen zijn vervuld (Luk.21:24), ze hun schuld hebben beleden voor de afwijzing en dood van hun Messias, de Heer Jezus (Mat.24:30; Zach.12:10; Op.1:7), en de voeten van de Messias zullen staan op de Olijfberg (Zach.14:4; Mat.24:30-31).

Zie ook op de website in de rubriek Israël het artikel: ‘Noem hem Lo-ammi’

___________________________________________________________________________________________________