Oude Testament – Wat als…? – Uit het leven van Simson – Richteren

21 juli, 2023

Bijbelboeken: Richteren

‘Wat als…’

Uit het leven van Simson

Richteren 13-18

Voorwoord

Het is niet waar dat Simson besluiteloos was! Hij nam wel besluiten maar vaak de verkeerde! Simson was een man die twee heren probeerde te dienen (Mat.6:24). Simson had een goed begin, maar dat garandeert geen goed einde! Hebreeën 11:32 looft Simson om zijn geloof maar niet om zijn trouw! Simsons leven illustreert hoe gemakkelijk wij onze voornemens vergeten; maar onze keuzes vergeten ons niet! Eén daad van onbedachtzaamheid kan maken dat men jaren schreit! We moeten leren de juiste keuzes te maken. Laten we nagaan welke keuzes Simson maakte of had moeten maken! Simsons leven is een illustratie van iemand die de kracht heeft om anderen te overwinnen, maar die zichzelf niet kan bedwingen. Simson stak de velden van de Filistijnen in brand, maar het innerlijke vuur van zijn lusten kon hij niet onder controle krijgen. Hij doodde een leeuw, maar kon de begeerten van zijn vlees niet doodden. Hij brak gemakkelijk de banden waarmee ze hem bonden, maar de boeien van de zonde groeiden sterker dan zijn ziel. In plaats van het volk te leiden, werkte hij liever onafhankelijk en alleen, en het resultaat was dat er geen totale overwinning zichtbaar bleef. Hij staat in onze herinnering als iemand die vernietigde, niet als iemand die opbouwde. Het ontbrak hem aan orde en stuur; zonder dit kon hij ondanks zijn kracht maar weinig betekenisvol zijn. Hij faalde om zijn driften te beheersen die zich al vroeg in zijn leven openbaarden, en na twintig jaar doodden deze hem. Hij verliest zijn haar, kracht, ogen, vrijheid en zijn bruikbaarheid. Gods strijder eindigde als een molenaar!

Het leven van Simson had er zoveel anders en beter kunnen uitzien dan zoals we hem kennen uit de Bijbel! En hoe is het bij ons? Wanneer wij terugkijken op ons leven als gelovige moeten we dan ook zeggen het had veel beter gekund? Hoe had Simsons en ons leven eruitgezien hebben als we…

Wat als… Simson had gewandeld in overeenstemming met zijn roeping!

‘Wandelt waardig de roeping waarmee u bent geroepen’ (Ef.4:1)

Simson was geroepen als een nazireeër, want zo was het, door de Engel des Heren, tot de vrouw van Manoach gezegd: ‘Want zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren; geen scheermes zal ooit op zijn hoofd komen, want van de moederschoot af zal de jongen een nazireeër Gods zijn’ (Richt.13:5). Hoe een nazireeër zich moest gedragen wordt uitgebreid in het boek Numeri beschreven in ‘de wet op het nazireeërschap’ (Num.6). Drie belangrijke zaken vallen op: (1) Al de tijd van zijn nazireeërschap zal hij niets eten, dat van de wijnstok afkomstig is, van de pitten af tot de toppen der ranken toe. (2) Al de tijd van zijn nazireeërgelofte zal geen scheermes over zijn hoofd komen. (3) Al de tijd, dat hij zich aan de Here gewijd heeft, zal hij bij geen dode komen. (Richt.6:4-6). Vers 7 vat het samen met de woorden: ‘Al de tijd van zijn nazireeërschap is hij de Here heilig. Dat Manoach en zijn vrouw niet op de hoogte waren van de gebruiken die bij het nazireeërschap hoorden, blijkt wel uit de vragen die Manoach stelt: ‘Och, Here, moge de man Gods, die Gij gezonden hebt, nog eens tot ons komen en ons leren, wat wij met de jongen moeten doen, die geboren zal worden’ en ‘Toen zeide Manoach: Wanneer uitkomt, wat gij gezegd hebt, hoe moeten dan de leefwijze en het werk van de jongen zijn? (Richt.13:8,12). Simson, hun zoon, moest leren te wandelen ‘waardig de roeping waarmee hij geroepen was’ (Ef.4:1) en zijn ouders moesten hem daarin onderwijzen. Wij, gelovigen van het Nieuwe Testament worden wel geen nazireeër genoemd, maar de principes zijn hetzelfde; namelijk te wandelen waardig de roeping waarmee ook wij geroepen zijn (Ef.4:1). Wij hebben daarvoor geen ‘wet’ zoals dat bij Simson het geval was, maar wij hebben een Persoon, die ons voorbeeld is om te weten hoe onze wandel dient te zijn. ‘Want hiertoe bent u geroepen, omdat ook Christus voor u geleden en u een voorbeeld nagelaten heeft, opdat u zijn voetstappen navolgt’ (1Petr.2:21). Hoewel Simson door de Here gezegend werd en de Geest hem begon aan te drijven (Richt.13:25), bleek dat in zijn verdere leven als nazireeër geen constante factor te zijn. Zijn zwakte voor vrouwen blijkt wel uit zijn omgang meteen vrouw uit Timna, een Filistijnse,  een hoer en zijn relatie met Delila (Richt.14:1; 16:1,4). We moeten concluderen dat Simson niet altijd wandelde overeenkomstig zijn roeping. En wij, hoe is het met ons? Ja, als Simson gewandeld had overeenkomstig zijn roeping dat zijn taak als richter er heel anders uit gezien.

Wat als… Simson had gewandeld door de Geest!

‘Wandelt door de Geest, en u zult de begeerte van het vlees geenszins volbrengen’ (Gal.5:16)

Waarom ging het regelmatig fout in het leven van Simson, lag het niet daaraan dat de Heilige Geest te weinig ruimte kreeg tijdens zijn nazireeërschap?  Slechts vier keer lezen we dat ‘de Geest hem (Simson) aangreep’ tijdens zijn twintigjarige dienst als richter (Richt.13:25; 14:6,19; 15:14; 16:31). Simson had een begin moeten maken ‘met de verlossing van Israël’ (Richt.13:5), maar het is bij een ‘begin’ gebleven. Vanaf het begin van zijn optreden zien we dat Simson één groot zwak had en dat waren de vrouwen. Zijn vader en moeder konden hem, zelfs met beroep op Gods woord, niet op andere gedachten brengen toen Simson zijn zinnen had gezet op een vrouw uit Timna, van de Filistijnen. Doordat hij niet wandelde in de kracht van Gods Geest kon hij geen weerstand bieden aan de begeerte van het vlees. Hij verviel van kwaad tot erger. Was de eerste een Filistijnse vrouw, de volgende was een hoer uit Gaza en de derde was de Filistijnse uit Sorek, Delila genaamd die zijn val inluidde (Richt.14:1; 16:1,4). Simson kon de vijand rondom hem verslaan, maar zijn begeerten binnen in hem niet! De gelovige wordt ook opgeroepen te wandelen door de Geest opdat hij niet zou voldoen aan de begeerten van het vlees. Die strijd wordt door veel gelovigen niet gezien of onderschat en ze vertrouwen in plaats daarvan op hun eigen ‘kracht’ en verliezen. Het vlees behoort tot de drie vijanden van de gelovige: de hartstochten of het vlees, de wereld en de duivel (vgl. Jak.4:1-10; Ef.2:14). Wat de werken van de Geest en het vlees zijn, kunnen we lezen in Galaten 3:19-24, met de oproep in vers 25: ‘Als wij door de Geest leven, laten wij ook door de Geest wandelen’. Voor hen die in Christus zijn geldt dat ze in staat zijn om door de Geest de werkingen van het lichaam te doden. ‘Want allen die door de Geest van God geleid worden, die zijn zonen van God’ (Rom.8:14). Bent u een zoon, dochter van God? Ja, als Simson gewandeld door de Geest dan had hij de werken van het vlees kunnen verslaan en had zijn leven er heel anders uit gezien! En hoe is het met u, met mij?

Wat als… Simson had gewandeld naar Gods wil!

 ‘En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt veranderd door de vernieuwing van uw denken, opdat u beproeft wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is’ (Rom.12:2)

Simsons ouders hadden nog het besef de Here te bevragen om hen ‘te leren, wat wij met de jongen moeten doen, die geboren zal worden’, maar zoiets lezen we niet van Simson. Simson was een man van zijn tijd, want hij hield geen rekening met God! Het lijkt erop, wanneer we de geschiedenis van Simson overlopen, dat hij handelde naar willekeur; zoals het hem uitkwam. In plaats van het volk te leiden, werkte hij liever onafhankelijk en alleen, en het resultaat was dat er geen totale overwinning zichtbaar bleef. Romeinen 12 spoort de gelovige aan om op zoek te gaan naar Gods wil in zijn leven. De gelovige heeft afgedaan met de zonde, om de overige tijd in het vlees niet meer te leven naar de begeerten van de mensen, maar naar de wil van God (1Petr.4:2). Beproeven wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is, is geen gemakkelijke oefening. Natuurlijk kunnen we de wil van God voor veel zaken terugvinden in het Woord van God, maar er zijn ook veel praktische zaken in het leven waarin we moeten zoeken naar de wil van God. Dan mogen we in gebed God vragen: ‘Heer wat wilt U dat ik moet doen?’ (Hand.22:10) en wachten op antwoord. We moeten wandelen als verstandigen om de wil van God te leren verstaan (Ef.5:17; Kol.3:16). De wil van God voor Simson was dat hij zich volledig aan de Here zou toewijden (Num.6:8). Ik geloof dat het voor ons, gelovigen van het Nieuwe Testament, niet anders zal zijn, ons toewijden aan God als een levende offerande (Rom.12:1). Ja, wat zou het leven van Simson er anders hebben uitgezien als hij gewandeld had overeenkomstig Gods wil! En hoe is het bij u, bij mij?

Wat als… Simson had gewandeld in het licht!

 ‘Jezus dan zei tegen hen: Nog een korte tijd is het licht onder u; wandelt terwijl u het licht hebt, opdat de duisternis u niet overvalt. En wie in de duisternis wandelt, weet niet waar hij heengaat’ (Jh.12:35)

Ja, wie in de duisternis wandelt, weet niet waar hij heengaat! De duisternis had Simsons ogen verblind; het lijkt erop dat hij geen echt doel voor ogen had (1Jh.2:11). Omdat hij in de duisternis wandelde, struikelde hij ook regelmatig (Joh.11:10). De duisternis was niet alleen geestelijk, maar werd ook fysiek. De Filistijnen staken hem de ogen uit, zodat hij zijn leven eindigde in duisternis (Richt.16:21,28). Hij stortte zich van het ene avontuur in het andere, zo lijkt het wel. We lezen maar twee keer dat Simson tot God bad en beide keren was het voor zijn eigen behoeften. De eerste keer bad hij om water voor zijn grote dorst na zijn strijd tegen de Filistijnen (Richt.15:18). De tweede keer was het om zich te wreken op de Filistijnen omdat ze hem de ogen hadden uitgestoken. Veelzeggend is het dat hij niet wist dat de Here van hem geweken was na het verraad van Delila (Richt.16:30). Een triest einde van een man die door God bestemd was geweest om het volk Israël te richten, hij eindigde als ‘molenaar’. Hij moest het volk besturen maar had zichzelf niet onder controle! Zijn naam betekende ‘zon’ of ‘zonneschijn’, maar hij eindigde in duisternis. En toch plaatst de schrijver van de brief aan de Hebreeën hem in de lijst van geloofshelden (Heb.11:32). Zoals Simson, zijn er ook vandaag veel gelovigen die wandelen in de duisternis en niet in het licht. Die nooit hebben geleerd om zich helemaal toe te wijden aan de Here en geen duidelijke keuze hebben gemaakt. ‘Gij geheel anders!’ wordt niet zichtbaar in hun leven waardoor het gevaar bestaat dat ze met deze wereld worden meegesleept. Die lijden door het zien van de losbandige wandel van de zedelozen, zoals eertijds de rechtvaardige Lot, maar daar soms ook in worden meegetrokken. Wat zal hun einde zijn? Ze zijn de bevlekkingen van de wereld ontvlucht, maar opnieuw daarin verstrikt zijn geraakt (2Petr.2:20). Wat als zij in het licht hadden gewandeld?

Tenslotte

Simson had een goed begin, maar dat garandeert geen goed einde; niet in zijn leven maar ook niet in de onze! Hebreeën 11:32 vermeld Simson om zijn geloof maar niet om zijn trouw! Simsons leven illustreert hoe gemakkelijk wij onze voornemens vergeten; maar onze keuzes vergeten ons niet! We laten Simson achter met onbeantwoorde vragen. Want hoe zou het leven van Simson eruitgezien hebben: ‘Als hij gewandeld had in overeenstemming met zijn roeping? Hoe zou zijn leven er hebben uitgezien als hij zich had laten leiden door de Heilige Geest? Wat als hij de wil van God gezocht en toegepast had in zijn leven? En tenslotte, wat als hij in het licht had gewandeld? Stuk voor stuk vragen die wij ook op onszelf mogen toepassen!

______________________________________________________________________________________________________________________________