'In hoofdzaken eenheid, in bijzaken verdraagzaamheid en in alles de liefde'
Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en wat bent u onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem weer loven; Hij is de volkomen verlossing van mijn aangezicht en mijn God.
Dat zelfs iemand als Esau zoveel waarde hecht aan de zegen van zijn vader Isaäk, moet verklaard worden uit het feit, dat in het Oosten er veel meer betekenis gegeven wordt aan een woord, in dit geval zegenen, dan bij ons (Gen.27:30-40). De zegen bracht geluk of voorspoed, de vloek het ongeluk (Deut.28). De priesterzegen of Aäronitische zegen, was van hoge waarde voor Israël, dat daarin de bescherming van God op zich gelegd kreeg (Num.6:22-24).
In de evangelische kerken in Cuba bijvoorbeeld, is het gebruikelijk elkaar Gods zegen toe wenst met de woorden: ‘Dios te bendiga’, vertaald: ‘Dat God je mag zegenen’. Gelovigen in Engelssprekende landen gebruiken ook vaak het ‘God bless’, ‘Gods zegen’ in een brief of begroeting.
We dienen wel onderscheid dient te maken met: ‘Iemand Gods zegen toe te wensen’ en ‘Iemand zegenen met Gods zegen’. Om het met de woorden van de brief aan de Hebreeën te zeggen: ‘Zonder enige tegenspraak nu wordt het mindere gezegend door het meerdere’ (Heb.7:7; Gen.14:18-20). De meerdere in dat geval Melchizedek zegent de mindere Abraham.
Wanneer men iemand zegent dan stelt men zich, waarschijnlijk onbewust, boven de andere gelovige. Dat in kerken of gemeenten door de voorganger of dienstleider vaak de zegen vermeld in Numeri 14 wordt uitgesproken over de aanwezige gelovigen zie ik persoonlijk dan ook meer als een wens dan als bediening waarin het mindere (de aanwezige gelovigen) door de meerdere (de voorganger) gezegend wordt.
Resumerend: Bidt of wens iemand maar Gods zegen toe zoveel als je wilt in het besef dat we allemaal gelijk voor God zijn als zijn kinderen. ‘Want één is uw Meester, en u bent allen broeders en zusters’ (Mat.23:8).