Nieuwe Testament – Zonde die licht omstrikt – Hebreeën 12

5 augustus, 2023

Bijbelboeken: Hebreeën

Nieuwe Testament

 De zonde die ons licht omstrikt

Hebreeën 12:1

Inleiding_

Het is niet geheel zeker wie de schrijver van de brief aan de Hebreeën is, de apostel Paulus heeft voor veel bijbeluitleggers de voorkeur, maar wie het ook geweest mag zijn, het doel van de schrijver is wel duidelijk, hij wilde zijn geloofsgenoten bemoedigen in hun wandel met God. Hij roept hen op om te volharden en vast te houden aan het Woord en de wedloop uit te lopen. Het waren moeilijke tijden (10:32) en de verleiding om op te geven was reëel aanwezig (3:12). Het bekendste hoofdstuk uit deze brief is vermoedelijk hoofdstuk 11 waar we de beschrijving vinden van hen die in hoofdstuk 12:1 onder de verzamelnaam ‘de grote wolk van getuigen’ worden vermeld. Daar vinden we ook de oproep om aandacht te schenken aan ‘de zonde die ons licht omstrikt’ (Heb.12:1).

Tijdens het zingen van het lied 169 uit de Opwekkingsbundel trof mij speciaal het zinnetje: ‘In Hem heeft de zonde geen macht over mij’. Maar, dacht ik toen, wat wanneer we niet ‘in Hem’ zijn, en wat is zonde? Hoe is de zonde in de wereld gekomen en kan een kind van God nog zondigen? Hoe kan het dat zoveel gelovigen van de weg zijn afgeraakt en de wedloop niet tot een goed einde hebben kunnen brengen? Vragen, die mij bezighielden en u misschien ook.

De schrijver van de brief aan de Hebreeën 12 stelt ons de wandel van een gelovige voor als een wedloop, in een renbaan (1Kor.9:28). Hij waarschuwt ons om rekening te houden met het feit dat er verhinderingen kunnen komen waardoor we de wedloop vroegtijdig moeten stoppen en waardoor we de prijs missen. Salomo kwam al tot de conclusie: ‘Dat het niet de snelsten zijn die de wedloop winnen, noch de sterksten de strijd, noch ook de wijzen het brood, noch ook de schranderen de rijkdom, noch ook de verstandigen de gunst, want tijd en toeval treffen hen allen’ (Pred.9:11). Eén van die toevalligheden, of verhinderingen is de zonde, die ons licht omstrikt!

De zonde

‘En de HERE zeide tot Kaïn: Waarom zijt gij toornig en waarom is uw gelaat betrokken? Moogt gij het niet opheffen, indien gij goed handelt? Doch indien gij niet goed handelt, ligt de zonde als een belager aan de deur, wiens begeerte naar u uitgaat, doch over wie gij moet heersen’ (Gen.4:6-8)

Wij als gelovigen hebben vijanden, drie om precies te zijn: het vlees, de wereld en de duivel. (Jak.4:1,4,7; Ef.2:2,3). Het ‘vlees’ is de in ons wonende zonde, die een macht is in ons, zo zegt de apostel Paulus het in de brief aan de gelovigen te Rome (7:17,20). Door de mens is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood. De dood is het gevolg, (loon) van de zonde (Rom.6:23), niet de straf op de zonde: die straf is de ‘tweede’ of de eeuwige dood (Op.20:14). Omdat de zonde nog in ons woont is de mens altijd geneigd om het kwade te doen; de zonde die in hem woont zet hem daartoe aan. Zijn we dan veroordeeld om altijd te blijven zondigen, ook als gelovige? Zeker niet, leest u maar: ‘Laat de zonde niet regeren in uw sterfelijk lichaam om aan zijn begeerten te gehoorzamen. En stelt uw leden niet voor de zonde tot werktuigen van de ongerechtigheid, maar stelt uzelf voor God, als uit de doden levend geworden, en uw leden voor God tot werktuigen van de gerechtigheid. Want de zonde zal over u niet heersen; want u bent niet onder de wet, maar onder de genade’ (Rom.6:12-14). Daar komt onze verantwoordelijkheid op de voorgrond. Ja, wij zijn verkocht onder de zonde, maar we hebben ook Gods Geest ontvangen en zijn daardoor in staat dat de zonde niet over ons zal heersen. Hoe dan? Wel, als we naar het vlees leven, zullen we sterven; maar als we kunnen door de Geest de werkingen van het lichaam doden. ‘Want God heeft ons niet gegeven een geest van bangheid, maar van kracht, liefde en bezonnenheid’ (2Tim.1:7). Wanneer gelovigen zich ervan bewust zijn dat hun lichaam een tempel van de heilige Geest is (1Kor.6:19; Rom.8:9) worden zij opgeroepen door de kracht van de Geest te leven. Zulke gelovigen zullen in staat zijn te voorkomen dat de zonde in hun lichamen kan gaan heersen. ‘Hij Die in u is, is groter dan hij die in de wereld is’ (1Joh.4:4).

Satan is echt

De duivel of satan wordt in het Nieuwe Testament ‘De vorst van deze wereld’ (Joh12:31, 14:30, 16:11) en ‘De god van deze eeuw of wereld’ genoemd (2Kor.4:4). Maar wie is hij eigenlijk en waar komt hij vandaan? Veel blijft voor ons verborgen, maar wat we aan de Schrift kunnen ontlenen mag voldoende zijn. De Schrift toont ons een gevallen engel die verbannen werd van de berg der goden omdat hij zich aan de Allerhoogste wilde gelijkstellen (Ez.28:13vv.; Jes.14:12-15). Hij is de grote tegenstander van God, en heeft zich tot doel gesteld om Gods plan van verlossing te dwarsbomen. Vanaf de schepping van de mens, zien we hem in actie komen, en in de tijd van Jezus’ komst in deze wereld worden zij bedoelingen steeds duidelijker. Tijdens zijn ontmoeting met de Heer Jezus in de woestijn zegt hij: ‘Ik heb de macht deze koninkrijken te geven, want zij is mij overgegeven en ik aan wie ik wil geef ik ze’ (Luk4:6). Die overdracht van macht heeft plaatsgevonden bij de zondeval, waar de mens zijn gezag is ontnomen. Hoewel de Heer Jezus door het kruis de satan heeft overwonnen is hij nog steeds een geduchte vijand. De Schrift toont hem aan ons als een engel van het licht en een brullende leeuw (2Kor.11:15; 11Petr.5:8), maar zijn einde staat echter vast. Er wordt in dat verband wel gesproken van de viervoudige val van de satan. (1) Verbanning van de berg der goden (Ez.28:13vv.); (2) Op aarde geworpen (Op.12:10); (3) In de afgrond geworpen (Op.20:2); (4) In de poel van vuur geworpen (Op.20:10)

Satans doel

‘Opdat de satan op ons geen voordeel mocht behalen. Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend’ (2Kor.2:11).

‘Zijn gedachten zijn ons niet onbekend’, maar wat houden die gedachten dan in, hoe komen wij achter satans gedachten? Wat met ‘satans gedachten’ wordt bedoeld wordt duidelijker wanneer we er andere Bijbelvertalingen op na slaan. Daaruit blijkt dat het meer gaat om ‘wat hij in den zin heeft’ of ‘van plan is’. Dat blijkt ook de woorden die de Heer Jezus tot Petrus heeft gezegd, namelijk: ‘Simon, Simon, zie, de satan heeft verlangd u allen te mogen ziften als de tarwe’ (Luk.22:31; 1Petr.5:8). In de tweede brief aan de Korinthiërs, wordt meer dan in enige andere brief van Paulus, gesproken over de negatieve activiteiten van de satan. Bijvoorbeeld in 11:14, waar gesproken wordt over dat ‘de satan zichzelf voordoet als een engel van het licht en zijn dienaren zich voordoen als dienaars van de gerechtigheid’. Dat doet mij denken aan de gevaren die de Gemeente van Jezus Christus van binnenuit bedreigen en waarvoor Paulus eerder al had gewaarschuwd. ‘En uit uzelf zullen mannen opstaan, die verdraaide dingen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken’ (Hand.20:30). De kerkgeschiedenis legt helaas van de waarheid van dat gevaar ruimschoots getuigenis af! Hij is de ‘aanklager van de broeders’ de ‘tegenstander van God’ (Op.12:10; 2Thes.2:4).

Satans tactieken

Inderdaad, het zijn vaak de ‘kleine vossen’ en niet altijd grote zaken die verderfelijk zijn voor het geestelijk leven. Daarvan getuigt Salomo wanneer hij zegt: ‘Vangt ons de vossen, de kleine vossen, die de wijngaarden verderven, nu onze wijngaarden in bloei staan’ (Hgl.2:15). De vrouw (Eva) werd verleid door de duivel en viel in overtreding (1Tim.2:14) en de satan zette David ertoe aan om het volk te tellen (1Kron.21:1), om maar twee voorbeelden te geven. Het is niet dat God de mens verwierp om een kleinigheid als een ‘appel’, maar dat de mens God verwierp om een kleinigheid als een ‘appel’. Kleine zonden, maar grote gevolgen, want ‘door één mens is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood’ (Rom.5:12). Een door de zonde van David bracht de Here de peest onder het volk en er stierven zeventigduizend man! (2Sam.24:15). Nee, de zonde vracht een hoge prijs! Want: ‘Maar ieder wordt verzocht als hij door zijn eigen begeerte meegesleept en verlokt wordt. Daarna, als de begeerte bevrucht is, baart zij zonde; en als de zonde volwassen geworden is, brengt zij de dood voort’ (Jak.1:14). Bij het bepalen van wat zonde is, is het is niet belangrijk wat wij zonde noemen, maar wat God zonde noemt. Iemand heeft eens gezegd: ‘Het ging erbij de zondeval niet slechts om ongehoorzaamheid aan Gods gebod, maar van het zelf willen uitmaken wat goed en kwaad is’.

Onze verdediging.

‘Doet de hele wapenrusting van God aan, om te kunnen standhouden tegen de listen van de duivel’ (Ef.6:11)

We hebben een machtige vijand, die we zeker niet mogen onderschatten. Aan de andere kant mogen we in de wetenschap leven dat elke gelovige de heilige Geest gekregen heeft, waardoor hij in staat is, in de kracht van de Geest de zonde te overwinnen. Want: ‘Hij die in u is, is groter dan hij die in de wereld is’ (1Joh.4:4). We hebben de bijstand van de heilige Geest, zijn in het bezit van Gods Woord en mogen overtuigd zijn van de zorg die de Vader voor zijn kinderen heeft. En als God voor ons is, wie zou tegen ons zijn? (Rom.8:31). Maar die wetenschap ontslaat ons niet van onze verantwoordelijkheid om weerstand te bieden aan de duivel, vast in het geloof, want de duivel gaat rond als een brullende leeuw op zoek wie hij zou kunnen verslinden (1Petr.5:8-9). Het onderwijs, hoe wij de zonde kunnen overwinnen vinden we uitvoerig besproken in de brief aan de Romeinen, vooral de hoofdstukken 6-8.

______________________________________________________________________________________________________________________________